ECLI:NL:RBMNE:2025:6482

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 december 2025
Publicatiedatum
3 december 2025
Zaaknummer
16/007325-22
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering en witwassen door senior accountmanager

Op 3 december 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die zich gedurende een lange periode schuldig heeft gemaakt aan verduistering in dienstbetrekking en witwassen. De verdachte, een senior accountmanager bij [bedrijf 1], heeft in de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 juli 2022 een bedrag van ongeveer € 257.977,77 verduisterd door aanbetalingen van klanten naar zijn eigen bankrekeningen te laten overmaken, in strijd met de gemaakte afspraken. Daarnaast heeft hij in dezelfde periode ongeveer € 495.210,00 witgewassen. De rechtbank legt een gevangenisstraf op van 18 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank oordeelt dat de verdachte de feiten heeft gepleegd en dat er sprake is van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen, aangezien de verdachte niet in staat was om de herkomst van het geld te verklaren. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, evenals met het strafblad van de verdachte, dat geen eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten vertoonde. De rechtbank heeft de straf gematigd vanwege een overschrijding van de redelijke termijn.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats: Utrecht
Parketnummer: 16/007325-22
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudig kamer van 3 december 2025 in de strafzaak van:
[verdachte] ,
geboren op [1987] in [geboorteplaats] ,
ingeschreven op het adres [adres] in [woonplaats] ,
hierna: de verdachte.

1.Zitting

De strafzaak van de verdachte is inhoudelijk behandeld op de openbare zitting van 19 november 2025.
Op de zitting was de officier van justitie, mr. F.A.M. Bouwhuis, aanwezig.

2.Tenlastelegging

De officier van justitie beschuldigt de verdachte ervan dat hij, samengevat:
Feit 1
primair
in de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 juli 2022 in Amersfoort en/of Leusden, in elk geval in Nederland, ongeveer € 257.977,77 van [benadeelde] heeft verduisterd in dienstbetrekking als senior accountmanager bij [bedrijf 1] ;
subsidiairin de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 juli 2022 in Amersfoort en/of Leusden, in elk geval in Nederland, ongeveer € 257.977,77 van [benadeelde] heeft gestolen;
Feit 2in de periode van 1 januari 2016 tot en met 29 augustus 2022 in Amersfoort en/of Leusden, in elk geval in Nederland, ongeveer € 495.210,00 heeft witgewassen.
De volledige tekst van de beschuldiging staat in bijlage I bij dit vonnis.

3.Bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het onder feit 1 primair ten laste gelegde. De officier heeft daartoe aangevoerd dat niet bewezen kan worden dat verdachte het geldbedrag anders dan door misdrijf onder zich had. Volgens de officier van justitie heeft de verdachte altijd de bedoeling gehad het geldbedrag zelf te houden.
De officier van justitie vindt dat kan worden bewezen dat de verdachte feit 1 subsidiair en feit 2 van de beschuldiging heeft gepleegd.
De standpunten van de officier van justitie worden, voor zover van belang voor de beoordeling, besproken in paragraaf 3.2.
3.2.
Oordeel van de rechtbank
3.2.1.
Bewijsmiddelen feit 1 primair en feit 2
De rechtbank oordeelt dat de verdachte de feiten 1 primair en 2 van de beschuldiging heeft gepleegd. De rechtbank baseert dit oordeel op de bewijsmiddelen die voor de leesbaarheid van het vonnis in bijlage II van dit vonnis staan.
Er zijn meerdere feiten bewezen verklaard. De bewijsmiddelen worden alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarover deze gaan.
3.2.2.
Bewijsoverwegingen
Feit 1
De verdachte was in de tenlastegelegde periode in loondienst bij [bedrijf 1] , een bedrijf dat optreedt als tussenpersoon bij het leasen van auto's. Dit bedrijf is de schakel tussen de verstrekker van de leaseauto en de eindgebruiker. [bedrijf 1] werkt met verschillende autoverstrekkers, waarvan [benadeelde] er één is. Bij het leasen van een auto doen klanten, afhankelijk van het contract, een aanbetaling. Deze aanbetaling wordt normaal gesproken rechtstreeks door de eindgebruiker aan de verstrekker van de auto voldaan.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte klanten aanbetalingen naar zijn eigen bankrekeningen heeft laten overmaken, in plaats van, zoals was afgesproken, naar [benadeelde] . Een deel van deze aanbetalingen heeft de verdachte vervolgens doorgestort naar [benadeelde] . Een groot deel, in totaal € 257.977,77, echter niet.
Anders dan de officier van justitie heeft betoogd, komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde. De verdachte ontving de aanbetalingen, hoewel dit niet de afspraak was, op zijn privérekeningen. Dit deed hij in zijn functie als senior accountmanager bij [bedrijf 1] . Volgens de verdachte handelde hij zo om te voorkomen dat de aanbetalingen via een Duitse bank van [benadeelde] zouden verlopen. Op deze manier konden de betalingen sneller worden verwerkt en hoefden klanten minder lang te wachten. De verdachte heeft een deel van de aanbetalingen doorgestort naar [benadeelde] en dat deed hij al over een langere periode voordat de handelswijze werd ontdekt. Hoewel deze manier van overboeken in strijd was met de afspraken, had de verdachte daarmee het geldbedrag niet meteen door een misdrijf op zijn bankrekening staan. De toe-eigening vond plaats op het moment dat verdachte het geld niet stortte op de bankrekening van [benadeelde] , maar het ontvangen geld doorstortte naar een andere bankrekening waar hij over beschikte. Feit 1 primair van de beschuldiging kan daarom worden bewezen. Dat betekent dat de rechtbank niet toekomt aan het beoordelen van feit 2 subsidiair van de beschuldiging.
De rechtbank vindt bewezen dat de verdachte € 257.977,77 van [benadeelde] heeft verduisterd.
Feit 2
Juridisch kader
Om witwassen van geld te kunnen bewijzen is nodig dat bewezen is dat het bewuste geld uit misdrijf afkomstig is. Ook als niet duidelijk is uit welk specifiek misdrijf het geld afkomstig is, kan in bepaalde gevallen worden bewezen dat het geld uit enig misdrijf afkomstig is. Het gaat dan om gevallen waarbij het op grond van de feiten en omstandigheden niet anders kan dan dat in dit geval het geld uit misdrijf afkomstig is.
Als er op basis van de feiten en omstandigheden in het dossier sprake is van een vermoeden van witwassen, mag van de verdachte een verklaring worden verlangd waarin ligt besloten dat het geld niet uit enig misdrijf afkomstig is. Zo’n verklaring moet concreet, verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk zijn. De omstandigheid dat zo’n verklaring van de verdachte mag worden verlangd, betekent niet dat het aan de verdachte is om aannemelijk te maken dat het geld niet uit misdrijf afkomstig is.
Als de verdachte zo’n verklaring heeft afgelegd, ligt het op de weg van het Openbaar Ministerie om hier nader onderzoek naar te doen. Mede op basis van dit onderzoek moet de rechtbank beoordelen of met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het geld een legale herkomst heeft. In dat geval kan het niet anders dan dat het geld uit misdrijf afkomstig is en als de verdachte dat wist kan opzetwitwassen van het geld worden bewezen.
De rechtbank overweegt hierover als volgt.
Vermoeden witwassen: kasopstelling
Door de FIU-Nederland is op 22 september 2021 een rapport aan de politie beschikbaar gesteld naar aanleiding van meerdere verdachte transacties die aan de FIU zijn gemeld met betrekking tot de verdachte. De politie heeft vervolgens nader onderzoek gedaan.
Onderzocht is welke bij- en afschrijvingen in de periode van 1 januari 2016 tot en met 29 augustus 2022 zijn gedaan van en naar de bankrekeningen op naam van de verdachte. Vervolgens is een eenvoudige kasopstelling gemaakt, waarbij alle contante inkomsten en uitgaven van de verdachte in kaart zijn gebracht.
Beschikbaar voor uitgaven
In de periode van 2016 tot en met 2022 is een bedrag van € 90.110,00 contant opgenomen van de bankrekeningen op naam van de verdachte. Daarnaast heeft de verdachte een contant bedrag van € 4,770,00 ontvangen van Holland Casino. Het totaalbedrag dat de verdachte aan contant geld beschikbaar had, komt daarmee uit op € 94.880,00.
Contante uitgaven
Uit de bankafschriften blijkt dat in de onderzochte periode in totaal € 574.090,00 aan contante bankstortingen op rekeningen van de verdachte is gedaan. Daarnaast heeft de verdachte € 16.000 contant uitgegeven bij Holland Casino. Het totaalbedrag dat de verdachte aan contante uitgaven heeft verricht, komt daarmee uit op € 590.090,00.
Verschil contante inkomsten en contante uitgaven
Uitkomst van de eenvoudige kasopstelling is een onverklaarbare uitgaande contante geldstroom van € 495.210,00.
Tussenconclusie: gerechtvaardigd vermoeden witwassen
De rechtbank kan ten aanzien van deze contante uitgaven niet vaststellen dat deze gelden afkomstig zijn uit een specifiek bronmisdrijf. Feit 1 van de beschuldiging heeft immers betrekking op giraal geld, niet op contante geldbedragen. Desondanks oordeelt de rechtbank dat sprake is van feiten en omstandigheden die het vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat de hiervoor genoemde contante bedragen uit enig misdrijf afkomstig zijn. Dat baseert zij op het volgende.
De hierboven genoemde onverklaarbare uitgaande contante geldstroom van € 495,210,00 kan niet worden verklaard door de legale inkomsten van de verdachte. Een vermoeden van witwassen is daarom zonder meer gerechtvaardigd. Daarbij weegt mee dat de verdachte zich in (deels) dezelfde periode schuldig heeft gemaakt aan verduistering in dienstbetrekking van meer dan tweehonderdvijftigduizend euro en dat de verdachte in ten laste gelegde periode gemiddeld slechts 23 jaar oud was.
Daarnaast is ook sprake van andere witwastypologieën. Niet alleen staan de transacties niet in verhouding tot de legale inkomsten van de verdachte, ook heeft Holland Casino melding gemaakt een grote contante uitgave door de verdachte, namelijk € 16.000,00. De verdachte wisselde op 23 juni 2021 in totaal 320 biljetten van 50 euro om voor speelpenningen. Het voorhanden hebben van zoveel contant geld is niet noodzakelijk gebleken voor het bedrijf van de verdachte of in zijn functie als senior accountmanager bij [bedrijf 1] . Daar komt bij dat het voorhanden hebben en vervoeren van zulke grote bedragen aan contant geld grote veiligheidsrisico’s meebrengt.
De rechtbank oordeelt op basis van het voorgaande dat sprake is van feiten en omstandigheden die het vermoeden rechtvaardigen dat de verdachte in de ten laste gelegde periode geld heeft witgewassen. Nu sprake is van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het geldbedrag. Deze verklaring dient concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk te zijn.
Verklaringen verdachte
De verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij in de ten laste gelegde periode vaak naar Holland Casino ging en daar veel geld heeft gewonnen met gokken. Het geld dat hij won, zou hij vervolgens op zijn bankrekening hebben gestort. Een deel van het gestorte contante geld, ongeveer € 50.000,00, zou volgens de verdachte contante aanbetalingen voor leaseauto’s betreffen.
De verdachte heeft geen gegevens verstrekt op basis waarvan het Openbaar Ministerie nader onderzoek had kunnen doen naar zijn verklaring over speelwinsten bij Holland Casino. Voor zover de verklaring van de verdachte desondanks als concreet en verifieerbaar is aan te merken, heeft het Openbaar Ministerie nader onderzoek gedaan naar die verklaring. De resultaten van dat onderzoek zijn meegenomen bij het opstellen van de eenvoudige kasopstelling. De door Holland Casino verstrekte gegevens ondersteunen de verklaring die de verdachte heeft gegeven voor het beschikbaar hebben van grote hoeveelheden contant geld niet.
Ten aanzien van de € 50.000,00 aan contante aanbetalingen die de verdachte stelt te hebben ontvangen, heeft hij ook geen enkele onderbouwing gegeven. De verdachte heeft geen overzicht van klanten, facturen of andere documenten aangeleverd. Ook in zijn verklaring heeft verdachte daar geen concrete of verifieerbare informatie over gegeven. Het Openbaar Ministerie hoefde daarom geen nader onderzoek te doen naar deze verklaring.
Eindconclusie
Op zichzelf acht de rechtbank het niet onaannemelijk dat de verdachte regelmatig gokte en dat hij daarmee ook wel eens contant geld won. Het is echter uitzonderlijk dat iemand structureel nettowinsten behaalt met kansspelen. De rechtbank ziet geen aanwijzingen dat de verdachte in dit opzicht een uitzondering is. Bovendien is gebleken dat de verdachte tijdens de onderzoeksperiode met (online) kansspelen een groter bedrag verloren heeft, dan hij heeft gewonnen. [1] De rechtbank is dan ook van oordeel dat niet aannemelijk is dat de verdachte herhaaldelijk substantiële contante speelwinsten zou hebben behaald in het casino.
Op basis van het dossier kan weliswaar geen rechtstreeks verband worden gelegd tussen de onverklaarbare contante uitgaven en een concreet strafbaar feit. Het contante geldbedrag kan echter niet worden verklaard uit enige legale inkomstenbron. De rechtbank oordeelt dat op basis van het onderzoek met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het contante geld waar de verdenking betrekking op heeft een legale herkomst heeft. Naar het oordeel van de rechtbank kan het niet anders dan dat dit geldbedrag van enig misdrijf afkomstig is en dat de verdachte dat heeft geweten.
Uit de bewijsmiddelen blijkt daarnaast dat de verdachte het contante geld niet alleen voorhanden heeft gehad, maar ook heeft omgezet en er gebruik van heeft gemaakt. Zo heeft de verdachte contant geld omgezet naar giraal geld door het op zijn bankrekening te storten. Ook heeft de verdachte van een deel van het contante geld gebruik gemaakt door ermee te betalen, onder meer bij het casino.
De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van feit 2 van de beschuldiging.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat de verdachte:
1
in de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 juli 2022 in Nederland
opzettelijk
een geldbedrag van in totaal ongeveer 257.977,77 euro,
dat geheel of ten dele toebehoorde aan [benadeelde] ,
en welk goed verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking, te weten
als senior accountmanager bij [bedrijf 1] , in elk geval anders dan door misdrijf
onder zich had,
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2
in de periode van 1 januari 2016 tot en met 29 augustus 2022 in Nederland,
voorwerp(en), te weten een geldbedrag van in totaal ongeveer €495.210,00, voorhanden heeft gehad, heeft omgezet en daarvan gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf.
De rest van de tekst van de beschuldiging kan niet worden bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De taal- en/of schrijffouten die in de tekst van de beschuldiging voorkomen zijn in de bewezenverklaring verbeterd. Dit benadeelt de verdachte niet.

4.Kwalificatie en strafbaarheid

4.1
KwalificatieDe bewezen feiten leveren de volgende strafbare feiten op:
Feit 1 primair: verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft
Feit 2: witwassen
4.2
Strafbaarheid feiten en verdachteDe feiten en de verdachte zijn strafbaar.

5.Straf

5.1.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie eist dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
5.2.
Oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de gepleegde feiten en de omstandigheden waaronder de verdachte deze feiten heeft gepleegd. Ook heeft de rechtbank het strafblad van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden meegewogen.
Ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan
De verdachte heeft zich gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan verduistering in dienstbetrekking. Hij heeft in zijn functie van senior accountmanager bij [bedrijf 1] een geldbedrag van ruim € 250.000 van [benadeelde] verduisterd.
De verdachte heeft in het geheel geen rekening gehouden met de gevolgen van zijn gedrag voor anderen en heeft zich alleen laten leiden door zijn streven naar zijn eigen financiële gewin.
De rechtbank rekent het de verdachte bovendien zwaar aan dat hij misbruik heeft gemaakt van de mogelijkheden die hij in zijn functie binnen de organisatie had en dat hij het daarbij behorende vertrouwen dat zijn werkgever in hem had, ernstig heeft geschaad. Hij heeft hiermee bovendien [benadeelde] een groot financieel nadeel toegebracht.
De verdachte heeft zich daarnaast gedurende ruim 6,5 jaar schuldig gemaakt aan het witwassen van geld, in totaal ongeveer € 495.000. De verdachte heeft het van misdrijf afkomstige geld grotendeels vergokt en daarvan (grote) aankopen gedaan. Hij heeft door zijn handelen eraan bijgedragen dat de opbrengsten van misdrijven aan het zicht werden onttrokken en daaraan een schijnbaar legale herkomst werd verschaft. Het witwassen van geld heeft een ontwrichtende werking op het financieel-economisch verkeer. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
De persoon van de verdachte
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op het strafblad van de verdachte van 17 oktober 2025, waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk feit.
Oplegging van straf
Gelet op de hiervoor beschreven aard en ernst van de feiten, kan niet worden volstaan met een andere straf dan een gevangenisstraf. De rechtbank heeft bij de vaststelling van de duur daarvan gekeken naar wat andere rechters hebben opgelegd voor dit soort feiten.
In beginsel acht de rechtbank gelet op de ernst van de feiten en om recidive te voorkomen een gevangenisstraf van 20 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, passend en geboden. Omdat de feiten langer geleden zijn gepleegd en de redelijke termijn is overschreden, ziet de rechtbank echter aanleiding om daarvan af te wijken. De rechtbank overweegt als volgt.
De redelijke termijn is aangevangen op het moment waarop verdachte in verzekering is gesteld, op 29 augustus 2022. In deze strafzaak is niet binnen twee jaar nadien vonnis gewezen, zodat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (het EVRM) met ruim 15 maanden is overschreden. De rechtbank stelt vast dat een deel van de vertraging aan de verdachte zelf is toe te rekenen. Er is tweemaal een zitting ingepland, namelijk op 9 juli 2025 en op 28 augustus 2025, om de verdachte in de gelegenheid te stellen rechtsbijstand in te schakelen, omdat hij had aangegeven door een advocaat te willen worden bijgestaan. Op beide zittingen is gebleken dat de verdachte geen advocaat had kunnen of willen inschakelen. Hierdoor zag de rechtbank zich steeds genoodzaakt om de behandeling aan te houden om de verdachte opnieuw de kans te geven een advocaat in te schakelen. Bij de inhoudelijke behandeling waren verdachte noch een advocaat aanwezig. Hiermee rekening houdend resteert een termijnoverschrijding van ongeveer één jaar die voor rekening van het Openbaar Ministerie dient te komen. De rechtbank zal de straf matigen vanwege die termijnoverschrijding.
Alles afwegende legt de rechtbank, overeenkomstig de eis van de officier van justitie, aan de verdachte een gevangenisstraf op van 18 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Dit voorwaardelijke strafdeel is bedoeld om de verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
De gevangenisstraf zal worden tenuitvoergelegd binnen de penitentiaire inrichting, totdat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma.

6.In beslag genomen voorwerpen

Onder de verdachte zijn de volgende goederen inbeslaggenomen:
  • 240 GBP (G3038460);
  • 50 euro (G3039027);
  • 60 euro (G3038461);
  • Kentekenbewijs (G3038489);
  • Document (G3038543);
  • Horloge, zilverkleurig, merk: Rolex (G3038532);
  • Horloge, bronskleurig, merk: Patek Philippe (G3038525);
  • Horloge, bruin, merk: Rolex Sky-Dweller (G-3038502);
  • Kaart, debetkaart (G3038479);
  • Afstandsbediening, Volkswagen (G3038126);
  • Afstandsbediening, Volkswagen (G3038121);
  • Sleutel, Porsche (G3038116).
6.1.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank:
  • het document, het zilverkleurige Rolex horloge en de debetkaart verbeurd zal verklaren;
  • het bronskleurige Patek Philippe horloge en het bruine Rolex Sky-Dweller horloge zal onttrekken aan het verkeer;
  • zal gelasten dat het geld en het kentekenbewijs worden teruggegeven aan de verdachte;
  • zal gelasten dat de twee afstandsbedieningen en de sleutel worden teruggegeven aan de rechthebbende.
6.2.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de teruggave aan de verdachte gelasten van het geld, het kentekenbewijs, het document, de drie horloges en de debetkaart, omdat deze niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.
De rechtbank zal de bewaring ten behoeve van de rechthebbende gelasten van de in beslag genomen afstandsbedieningen en sleutel, omdat deze niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.

7.Toegepaste wetsartikelen

De opgelegde straf en beslissing op het beslag zijn gebaseerd op de volgende wetsartikelen:
- artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 63, 321, 322 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart bewezen dat de verdachte de feiten 1 primair en 2 heeft gepleegd, zoals hierboven in rubriek 3 is omschreven;
- verklaart het overige dat in de beschuldiging staat niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
Strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld;
Strafbaarheid verdachte
- verklaart de verdachte strafbaar voor het onder feit 1 primair en feit 2 bewezenverklaarde;
Straf
- veroordeelt de verdachte tot
een gevangenisstraf van 18 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
12 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
- als voorwaarde geldt dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
Beslag
- gelast de teruggave aan de verdachte van de volgende voorwerpen:
  • 240 GBP (G3038460);
  • 50,- euro (G3039027);
  • 60,- euro (G3038461);
  • kentekenbewijs (G3038489);
  • document (G3038543);
  • horloge, zilverkleurig, merk: Rolex (G3038532);
  • horloge, bronskleurig, merk: Patek Philippe (G3038525);
  • horloge, bruin, merk: Rolex Sky-Dweller (G-3038502);
  • kaart, debetkaart (G3038479);
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende(n) van de volgende voorwerpen:
  • afstandsbediening, Volkswagen (G3038126);
  • afstandsbediening, Volkswagen (G3038121);
  • sleutel, Porsche (G3038116).
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Ourahma, voorzitter, mr. A.M.M. Lemmen en mr. M.M. van der Zwaag, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H. van Veenschoten, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 3 december 2025.
Bijlage I: De beschuldiging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 juli 2022 te
Amersfoort en/of Leusden, althans in Nederland,
opzettelijk
een geldbedrag van in totaal ongeveer 257.977,77 euro, in elk geval enig goed,
dat geheel of ten dele toebehoorde aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte,
en welk goed verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking, te weten
als senior accountmanager bij [bedrijf 1] , in elk geval anders dan door misdrijf
onder zich had,
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 juli 2022 te
Amersfoort en/of Leusden, althans in Nederland,
een geldbedrag van in totaal ongeveer 257.977,77 euro, in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander
toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij, in of omstreeks de periode van 1 januari 2016 tot en met 29 augustus 2022 te
Amersfoort en/of Leusden, althans in Nederland,
van een geldbedrag van in totaal ongeveer € 495.210,00, althans een of meer
voorwerpen,
(telkens) de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de
verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, dan wel heeft verborgen en/of verhuld
wie de rechthebbende op die/dat voorwerp(en), te weten voornoemd(e)
geldbedrag(en), was of wie bovenomschreven voorwerp, te weten voornoemd(e)
geldbedrag(en), voorhanden had,
terwijl hij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat
bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren
uit enig (al dan niet eigen) misdrijf
en/of
(telkens) één of meer voorwerp(en), te weten een geldbedrag van in totaal ongeveer
€495.210,00, heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of
omgezet, althans van een voorwerp, te weten voornoemd(e) goederen en/of
geldbedrag(en), gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs had
moeten vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of
middellijk - afkomstig was/waren uit enig (al dan niet eigen) misdrijf;
Bijlage II: Bewijsmiddelen [2]
Feit 1
Het proces-verbaal van bevindingen, inclusief bijlage [3] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Door mij verbalisant is een overzicht gemaakt van alle betalingen op de bankrekeningen van
[verdachte] waaruit aannemelijk is dat dit betalingen betreffen van klanten.
Dit heb ik gebaseerd uit de omschrijvingen die bij de betalingen werden gegeven en de
tenaamgestelde van de tegenrekening. Hierbij heb ik de periode aangehouden van 1 januari 2020 tot en met juli 2022.
Uit voornoemd overzicht blijkt dat aannemelijk is dat [verdachte] € 257.977,77 aan wederrechtelijk verkregen vermogen heeft ontvangen. [4]
Overzicht ontvangen aanbetalingen ABN AMRO, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Bijschrijvingen aanbetalingen ABN AMRO
Rekening [verdachte]
Totaal: € 141.443,26 [5]
Overzicht afschrijvingen naar [benadeelde] ABN, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Totaal € 140.627,96 [6]
Overzicht ontvangen aanbetalingen KNAB Bank, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Totaal € 68.029,47 [7]
Proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens KNAB Bank, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Analyse en bevindingen rekening [rekeningnummer] [8]
Uitsplitsen rekeningen:
[bedrijf 2] ‹-› [verdachte] [rekeningnummer]
Totaal uit: € -132.496,50 [9]
Afschrijvingen
Naam Totaal AF
[benadeelde] BV € 2.500 [10]
Proces-verbaal van bevindingen oplichting, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Gezien de verdenking van witwassen waren de gegevens van de bankrekeningen van
[verdachte] en van zijn bedrijf [bedrijf 2] gevorderd. De bankrekeningen van [bedrijf 2] betroffen Bung bankrekeningen.
Met betrekking tot de aanbetalingen vonden op bankrekening [rekeningnummer] de volgende transacties plaats. [11]
Totaal: 136.595,00
Met betrekking tot de aanbetalingen vonden op bankrekening [rekeningnummer] de volgende transacties plaats.
Totaal: 56.400,00 [12]
Totaal aanbetalingen
Verdeeld over de twee Bunq bankrekeningen werd er in totaal 192.995,- euro aan aanbetalingen gestort.
Op de bankrekeningen is te zien dat de bijgeschreven bedragen hooguit een paar uur op de
bankrekening staan. In de meeste gevallen staan de bijgeschreven bijdragen slechts enkele minuten op de bankrekening. Alle bijgeschreven bedragen werden over gemaakt naar bankrekening [rekeningnummer] op van [verdachte] . [13]
Proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens ASN Bank, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Rekening [rekeningnummer] [14]
Totaal werd € 1.362 afgeschreven naar [benadeelde] BV. [15]
Proces-verbaal verhoor van de getuige [getuige] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
A: Ik ben de directeur van [benadeelde] B.V. Wij werken onder meer met [bedrijf 1] .
A: Alle aanbetalingen die klanten moeten doen gaan altijd via onze rekening. Zonder uitzonderingen. [verdachte] (de rechtbank begrijpt: de verdachte) heeft een aantal keren aanbetalingen via zijn rekening laten lopen van [bedrijf 2] .
V: Hebben jullie alle aanbetalingen die via [bedrijf 2] zijn gelopen ontvangen?
A: Nee. Daar zit dus ook een probleem. Wij missen geld. [16]
Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte] d.d. 29 augustus 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Wat voor werk doet u?
A: Ik ben in loondienst bij [bedrijf 1]
V: Wat is uw functie bij [bedrijf 1] ?
A: Senior accountmanager. [17]
Proces-verbaal gesprekken Tap [verdachte] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 12 juli 2022 wordt [verdachte] (de rechtbank begrijpt: de verdachte) gebeld door zijn vader.
Samengevat vraagt vader aan [verdachte] of hij nog steeds aan het doorgaan is met oplichting. [verdachte] vraagt welke oplichting. Vader zegt van [bedrijf 1] , geld naar jezelf overmaken. [verdachte] geeft toe dat hij nog steeds bezig is met die praktijken.
Op 8 augustus 2022 belt [verdachte] met zijn vader.
Samengevat blijkt dat de vader van [verdachte] kennelijk contact heeft gehad met [bedrijf 1] en
[benadeelde] . Vader vertelt [verdachte] dat zij nu op een schadeclaim uitkomen van 2 ton wat [verdachte] van [bedrijf 1] heeft ontnomen. [verdachte] snapt niet hoe ze op 2 ton komen. Vader denkt dat het wel aardig klopt kijkend naar de rekeningen. [verdachte] is het er niet mee eens. Volgens [verdachte] zou hij dit geld hebben ontnomen van [benadeelde] en niet van [bedrijf 1] . [18]
Feit 2
Proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens ABN AMRO Bank, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
De bankrekeningen op naam van [verdachte] . De gegevens van bankrekening [rekeningnummer] over de periode van 08-01-2016 tot en met 08-01-2022. [19]
Verdeeld over 97 transacties werd er 515.590,00 euro aan contanten op de bankrekening gestort.
Verdeeld over 22 transacties werd er 13.740,00 euro aan contanten van de bankrekening opgenomen. [20]
Proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens ABN AMRO Bank, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Saldo- en transactiegegevens van bankrekening(en) met nummer(s) [rekeningnummer] en/of op naam van [verdachte] , over de periode van 1 januari 2022 tot en met 6 juni 2022. [21]
Totaal werd 58.500,00 contant gestort en 55.050,00 contant opgenomen. [22]
Proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens Volksbank N.V., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
[verdachte] is de rekeninghouder van bankrekening [rekeningnummer] . [23]
De contante opnames van contanten vonden plaats over de gevorderde periode van 22-01-2016 en 02-08-2020. In deze periode is in totaal € 21.320,65. [24]
Proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens Holland Casino met betrekking tot de verdachte, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
23 juli 2020
Er werd 2x€ 100, 23x €20 en 15x €10 uitbetaald (€ 810 euro).
19 november 2020
Uitbetaling € 3.960.
23 juni 2021
Gast komt bij Holland Casino in Utrecht en wisselt daar 320 biljetten van 50 euro (€ 16.000) om voor 1 plak van € 10.000, 1 plak van € 5.000 en een plak van € 1.000 aan speelpenningen. [25]
Proces-verbaal van verdenking [verdachte] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Uit de iCOV rapportage Vermogen en Inkomsten (iRVi) van 15 september 2021 stond het
verzamelinkomen van [verdachte] van de afgelopen jaren benoemd.
- 2016: 3.457, - euro
- 2017: 10.421,- euro
- 2018: 27.243,- euro
- 2019: 80.679,- euro
- 2020: geen gegevens bekend. [26]

Voetnoten

1.Aanvullend PV kansspelen.
2.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Midden-Nederland onderzoek 1FN21SHIBA,
3.Overzicht van de betalingen op de ABN AMRO en KNAB bankrekeningen.
4.Pagina 224 procesdossier.
5.Excelbestand genaamd ‘Bijschrijvingen aanbetalingen ABN AMRO’, losbladig.
6.Excelbestand genaamd ‘Totaaloverzicht afschrijvingen naar [benadeelde] ABN’, losbladig.
7.Excelbestand genaamd ‘Overzicht aanbetalingen KNAB [verdachte] ’, losbladig.
8.Pagina 73 procesdossier.
9.Pagina 74 procesdossier.
10.Pagina 77 procesdossier.
11.Pagina 202 procesdossier.
12.Pagina 203 procesdossier.
13.Pagina 204 procesdossier.
14.Pagina 91 procesdossier.
15.Pagina 92 procesdossier.
16.Pagina 221 procesdossier.
17.Pagina 170 procesdossier.
18.Pagina 129 procesdossier.
19.Pagina 40 procesdossier.
20.Pagina 41 procesdossier.
21.Pagina 53 procesdossier.
22.Pagina 58 procesdossier.
23.Pagina 82 procesdossier.
24.Pagina 86 procesdossier.
25.Pagina 102 procesdossier.
26.Pagina 36 procesdossier.