3.2.2.Bewijsoverwegingen
Feit 1
De verdachte was in de tenlastegelegde periode in loondienst bij [bedrijf 1] , een bedrijf dat optreedt als tussenpersoon bij het leasen van auto's. Dit bedrijf is de schakel tussen de verstrekker van de leaseauto en de eindgebruiker. [bedrijf 1] werkt met verschillende autoverstrekkers, waarvan [benadeelde] er één is. Bij het leasen van een auto doen klanten, afhankelijk van het contract, een aanbetaling. Deze aanbetaling wordt normaal gesproken rechtstreeks door de eindgebruiker aan de verstrekker van de auto voldaan.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte klanten aanbetalingen naar zijn eigen bankrekeningen heeft laten overmaken, in plaats van, zoals was afgesproken, naar [benadeelde] . Een deel van deze aanbetalingen heeft de verdachte vervolgens doorgestort naar [benadeelde] . Een groot deel, in totaal € 257.977,77, echter niet.
Anders dan de officier van justitie heeft betoogd, komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde. De verdachte ontving de aanbetalingen, hoewel dit niet de afspraak was, op zijn privérekeningen. Dit deed hij in zijn functie als senior accountmanager bij [bedrijf 1] . Volgens de verdachte handelde hij zo om te voorkomen dat de aanbetalingen via een Duitse bank van [benadeelde] zouden verlopen. Op deze manier konden de betalingen sneller worden verwerkt en hoefden klanten minder lang te wachten. De verdachte heeft een deel van de aanbetalingen doorgestort naar [benadeelde] en dat deed hij al over een langere periode voordat de handelswijze werd ontdekt. Hoewel deze manier van overboeken in strijd was met de afspraken, had de verdachte daarmee het geldbedrag niet meteen door een misdrijf op zijn bankrekening staan. De toe-eigening vond plaats op het moment dat verdachte het geld niet stortte op de bankrekening van [benadeelde] , maar het ontvangen geld doorstortte naar een andere bankrekening waar hij over beschikte. Feit 1 primair van de beschuldiging kan daarom worden bewezen. Dat betekent dat de rechtbank niet toekomt aan het beoordelen van feit 2 subsidiair van de beschuldiging.
De rechtbank vindt bewezen dat de verdachte € 257.977,77 van [benadeelde] heeft verduisterd.
Juridisch kader
Om witwassen van geld te kunnen bewijzen is nodig dat bewezen is dat het bewuste geld uit misdrijf afkomstig is. Ook als niet duidelijk is uit welk specifiek misdrijf het geld afkomstig is, kan in bepaalde gevallen worden bewezen dat het geld uit enig misdrijf afkomstig is. Het gaat dan om gevallen waarbij het op grond van de feiten en omstandigheden niet anders kan dan dat in dit geval het geld uit misdrijf afkomstig is.
Als er op basis van de feiten en omstandigheden in het dossier sprake is van een vermoeden van witwassen, mag van de verdachte een verklaring worden verlangd waarin ligt besloten dat het geld niet uit enig misdrijf afkomstig is. Zo’n verklaring moet concreet, verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk zijn. De omstandigheid dat zo’n verklaring van de verdachte mag worden verlangd, betekent niet dat het aan de verdachte is om aannemelijk te maken dat het geld niet uit misdrijf afkomstig is.
Als de verdachte zo’n verklaring heeft afgelegd, ligt het op de weg van het Openbaar Ministerie om hier nader onderzoek naar te doen. Mede op basis van dit onderzoek moet de rechtbank beoordelen of met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het geld een legale herkomst heeft. In dat geval kan het niet anders dan dat het geld uit misdrijf afkomstig is en als de verdachte dat wist kan opzetwitwassen van het geld worden bewezen.
De rechtbank overweegt hierover als volgt.
Vermoeden witwassen: kasopstelling
Door de FIU-Nederland is op 22 september 2021 een rapport aan de politie beschikbaar gesteld naar aanleiding van meerdere verdachte transacties die aan de FIU zijn gemeld met betrekking tot de verdachte. De politie heeft vervolgens nader onderzoek gedaan.
Onderzocht is welke bij- en afschrijvingen in de periode van 1 januari 2016 tot en met 29 augustus 2022 zijn gedaan van en naar de bankrekeningen op naam van de verdachte. Vervolgens is een eenvoudige kasopstelling gemaakt, waarbij alle contante inkomsten en uitgaven van de verdachte in kaart zijn gebracht.
Beschikbaar voor uitgaven
In de periode van 2016 tot en met 2022 is een bedrag van € 90.110,00 contant opgenomen van de bankrekeningen op naam van de verdachte. Daarnaast heeft de verdachte een contant bedrag van € 4,770,00 ontvangen van Holland Casino. Het totaalbedrag dat de verdachte aan contant geld beschikbaar had, komt daarmee uit op € 94.880,00.
Contante uitgaven
Uit de bankafschriften blijkt dat in de onderzochte periode in totaal € 574.090,00 aan contante bankstortingen op rekeningen van de verdachte is gedaan. Daarnaast heeft de verdachte € 16.000 contant uitgegeven bij Holland Casino. Het totaalbedrag dat de verdachte aan contante uitgaven heeft verricht, komt daarmee uit op € 590.090,00.
Verschil contante inkomsten en contante uitgaven
Uitkomst van de eenvoudige kasopstelling is een onverklaarbare uitgaande contante geldstroom van € 495.210,00.
Tussenconclusie: gerechtvaardigd vermoeden witwassen
De rechtbank kan ten aanzien van deze contante uitgaven niet vaststellen dat deze gelden afkomstig zijn uit een specifiek bronmisdrijf. Feit 1 van de beschuldiging heeft immers betrekking op giraal geld, niet op contante geldbedragen. Desondanks oordeelt de rechtbank dat sprake is van feiten en omstandigheden die het vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat de hiervoor genoemde contante bedragen uit enig misdrijf afkomstig zijn. Dat baseert zij op het volgende.
De hierboven genoemde onverklaarbare uitgaande contante geldstroom van € 495,210,00 kan niet worden verklaard door de legale inkomsten van de verdachte. Een vermoeden van witwassen is daarom zonder meer gerechtvaardigd. Daarbij weegt mee dat de verdachte zich in (deels) dezelfde periode schuldig heeft gemaakt aan verduistering in dienstbetrekking van meer dan tweehonderdvijftigduizend euro en dat de verdachte in ten laste gelegde periode gemiddeld slechts 23 jaar oud was.
Daarnaast is ook sprake van andere witwastypologieën. Niet alleen staan de transacties niet in verhouding tot de legale inkomsten van de verdachte, ook heeft Holland Casino melding gemaakt een grote contante uitgave door de verdachte, namelijk € 16.000,00. De verdachte wisselde op 23 juni 2021 in totaal 320 biljetten van 50 euro om voor speelpenningen. Het voorhanden hebben van zoveel contant geld is niet noodzakelijk gebleken voor het bedrijf van de verdachte of in zijn functie als senior accountmanager bij [bedrijf 1] . Daar komt bij dat het voorhanden hebben en vervoeren van zulke grote bedragen aan contant geld grote veiligheidsrisico’s meebrengt.
De rechtbank oordeelt op basis van het voorgaande dat sprake is van feiten en omstandigheden die het vermoeden rechtvaardigen dat de verdachte in de ten laste gelegde periode geld heeft witgewassen. Nu sprake is van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het geldbedrag. Deze verklaring dient concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk te zijn.
Verklaringen verdachte
De verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij in de ten laste gelegde periode vaak naar Holland Casino ging en daar veel geld heeft gewonnen met gokken. Het geld dat hij won, zou hij vervolgens op zijn bankrekening hebben gestort. Een deel van het gestorte contante geld, ongeveer € 50.000,00, zou volgens de verdachte contante aanbetalingen voor leaseauto’s betreffen.
De verdachte heeft geen gegevens verstrekt op basis waarvan het Openbaar Ministerie nader onderzoek had kunnen doen naar zijn verklaring over speelwinsten bij Holland Casino. Voor zover de verklaring van de verdachte desondanks als concreet en verifieerbaar is aan te merken, heeft het Openbaar Ministerie nader onderzoek gedaan naar die verklaring. De resultaten van dat onderzoek zijn meegenomen bij het opstellen van de eenvoudige kasopstelling. De door Holland Casino verstrekte gegevens ondersteunen de verklaring die de verdachte heeft gegeven voor het beschikbaar hebben van grote hoeveelheden contant geld niet.
Ten aanzien van de € 50.000,00 aan contante aanbetalingen die de verdachte stelt te hebben ontvangen, heeft hij ook geen enkele onderbouwing gegeven. De verdachte heeft geen overzicht van klanten, facturen of andere documenten aangeleverd. Ook in zijn verklaring heeft verdachte daar geen concrete of verifieerbare informatie over gegeven. Het Openbaar Ministerie hoefde daarom geen nader onderzoek te doen naar deze verklaring.
Eindconclusie
Op zichzelf acht de rechtbank het niet onaannemelijk dat de verdachte regelmatig gokte en dat hij daarmee ook wel eens contant geld won. Het is echter uitzonderlijk dat iemand structureel nettowinsten behaalt met kansspelen. De rechtbank ziet geen aanwijzingen dat de verdachte in dit opzicht een uitzondering is. Bovendien is gebleken dat de verdachte tijdens de onderzoeksperiode met (online) kansspelen een groter bedrag verloren heeft, dan hij heeft gewonnen.De rechtbank is dan ook van oordeel dat niet aannemelijk is dat de verdachte herhaaldelijk substantiële contante speelwinsten zou hebben behaald in het casino.
Op basis van het dossier kan weliswaar geen rechtstreeks verband worden gelegd tussen de onverklaarbare contante uitgaven en een concreet strafbaar feit. Het contante geldbedrag kan echter niet worden verklaard uit enige legale inkomstenbron. De rechtbank oordeelt dat op basis van het onderzoek met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het contante geld waar de verdenking betrekking op heeft een legale herkomst heeft. Naar het oordeel van de rechtbank kan het niet anders dan dat dit geldbedrag van enig misdrijf afkomstig is en dat de verdachte dat heeft geweten.
Uit de bewijsmiddelen blijkt daarnaast dat de verdachte het contante geld niet alleen voorhanden heeft gehad, maar ook heeft omgezet en er gebruik van heeft gemaakt. Zo heeft de verdachte contant geld omgezet naar giraal geld door het op zijn bankrekening te storten. Ook heeft de verdachte van een deel van het contante geld gebruik gemaakt door ermee te betalen, onder meer bij het casino.
De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van feit 2 van de beschuldiging.