5.3.Oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van deze straf houdt de rechtbank rekening met de ernst van het gepleegde feit en de omstandigheden waaronder de verdachte dit feit heeft gepleegd. Ook weegt de rechtbank het strafblad van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden mee.
Ernst en omstandigheden van het feit
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de medeplichtigheid aan de uitvoer van 39 kilogram hennep en 52 kilogram hasjiesj. Deze softdrugs zaten verstopt in pallets met laminaat. De verdachte heeft op verzoek van (een) ander(en) een loods op zijn naam gehuurd om pallets met laminaat naar het buitenland te vervoeren. Hoewel de verdachte op een gegeven moment vermoedde dat het laminaat werd gebruikt om verdovende middelen naar het buitenland te smokkelen, heeft dit er niet toe geleid dat de verdachte is gestopt met het regelen van het transport. De verdachte heeft desondanks het laminaat aangemeld bij een transportbedrijf en ook voor het transport betaald.
De verdachte heeft hiermee een bijdrage geleverd aan de (internationale) handel in softdrugs. Softdrugs leveren een gevaar op voor de volksgezondheid, nu deze verslavend zijn en regelmatig gebruik hiervan in de regel schadelijke gevolgen met zich brengt op lichamelijk, psychisch en sociaal vlak. Ook gaat de handel in (soft)drugs dikwijls gepaard met andere vormen van (gewelddadige) criminaliteit, die de maatschappij veel overlast bezorgen.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Bij de strafoplegging heeft de rechtbank gekeken naar het strafblad van de verdachte van 20 oktober 2025, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
De reclassering heeft op 6 oktober 2025 een rapportage over de verdachte opgesteld. De schulden en beïnvloedbaarheid van de verdachte worden als risicofactoren voor delictgedrag gezien. Over de overige leefgebieden van de verdachte zijn geen zorgen. De verdachte heeft een betaalde baan en heeft zijn woning verkocht om schulden af te betalen. Ook heeft hij een steunend (familiair) netwerk. Tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis is gewerkt aan het verminderen van de risicofactoren. De verdachte heeft een training cognitieve vaardigheden succesvol afgerond en is gestart bij de schuldhulpverlening van de gemeente. De reclassering vindt verdere interventies en toezicht niet nodig en schat het recidiverisico in op laag.
De reclassering adviseert om aan de verdachte een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden. Volgens de reclassering leidt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf er (mogelijk) toe dat de verdachte zijn baan en inkomen verliest, waardoor hij zijn schulden niet meer kan aflossen. Dit zal de re-integratie van de verdachte dan ook niet ten goede komen. Het heeft daarom de voorkeur van de reclassering om aan de verdachte een taakstraf op te leggen in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Strafkader
Om in vergelijkbare zaken zoveel mogelijk gelijk te straffen, werken strafrechters met landelijke oriëntatiepunten. Deze zijn gebaseerd op opgelegde straffen in andere, vergelijkbare zaken. Voor de uitvoer van softdrugs bestaan geen specifieke oriëntatiepunten. Voor het aanwezig hebben van softdrugs is als oriëntatiepunt geformuleerd een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden bij een hoeveelheid van 25 tot 250 kilo.
De aard en ernst van het feit rechtvaardigen in beginsel oplegging van een langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf dan de 15 dagen die de verdachte in voorarrest heeft gezeten. De rechtbank ziet echter, net als de officier van justitie, aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken en heeft hierbij het volgende laten meewegen. Allereerst weegt mee dat de verdachte heeft verklaard over zijn betrokkenheid bij het transport van de softdrugs. Hoewel niet is uit te sluiten dat de verdachte een grotere rol had, heeft hij hiermee in zoverre verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen. Daarnaast heeft de verdachte tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis gewerkt aan het verminderen van de risicofactoren. Zo heeft hij een training cognitieve vaardigheden gevolgd en is hij gestart met schuldhulpverlening. Verder weegt mee dat de verdachte vanwege zijn schuldenproblematiek kwetsbaar was en dat hij als gevolg daarvan een verkeerde keuze heeft gemaakt. Hoewel de verdachte de gevolgen daarvan moet ondervinden, acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf langer dan de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht onder deze omstandigheden niet passend.
Gelet op dit alles legt de rechtbank aan de verdachte op een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan 165 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, en een taakstraf van 120 uren, te vervangen door 60 dagen hechtenis als de verdachte deze taakstraf niet of niet goed uitvoert.
De rechtbank volgt het advies van de reclassering en zal aan het voorwaardelijk strafdeel geen bijzondere voorwaarden verbinden, behalve een contactverbod met medeverdachte [medeverdachte] .
Voorlopige hechtenis
De rechtbank zal het - al geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.
6. Toegepaste wetsartikelen
De opgelegde straf is gebaseerd op de volgende wetsartikelen:
- artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 48 en 49 van het Wetboek van Strafrecht;
- artikelen 3 en 11 Opiumwet
7. De beslissing
- verklaart niet bewezen dat de verdachte het primaire feit heeft gepleegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat de verdachte het subsidiaire feit heeft gepleegd, zoals hierboven in paragraaf 3.4 is omschreven;
- verklaart het overige dat in de beschuldiging staat niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in paragraaf 4.1 is vermeld;
- verklaart de verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
- veroordeelt de verdachte tot
een gevangenisstraf van 180 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht (15 dagen), bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf
een gedeelte van 165 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene voorwaarden en/of bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van twee (2) jarenvast;
- als
algemene voorwaardengelden dat de verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- als
bijzondere voorwaardegeldt dat de verdachte gedurende de proeftijd op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal hebben met medeverdachte
[medeverdachte] , geboren op [1992] , voor zolang het Openbaar Ministerie dit nodig acht;
- waarbij aan de politie de opdracht wordt gegeven om toezicht te houden op het contactverbod;
- veroordeelt de verdachte tot
een taakstraf van 120 uren;
- beveelt dat voor het geval de verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 60 dagen hechtenis;
- heft op het – al geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.R.H. Koekoek, voorzitter, mr. K. de Meulder en mr. S.D. Groen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.J. van Bergeijk, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 5 december 2025.
Bijlage: De gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte is na wijziging van de tenlastelegging ten laste gelegd dat:
primair
hij op of omstreeks 6 maart 2025 te Veenendaal en/of Nieuwveen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet,
- een hoeveelheid van ongeveer 39000 gram, in elk geval een hoeveelheid hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, en/of
- een hoeveelheid van ongeveer 52000 gram, in elk geval een hoeveelheid van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde hasjiesj een middel als bedoeld de bij die wet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
immers heeft verdachte en/of één of meer van zijn mededaders opzettelijk
- de eerdergenoemde hoeveelheden hennep en/of hasjiesj in een lading parketvloeren verborgen, en/of
- de lading parketvloeren voorzien van een adressering in Ierland, althans een adres in het buitenland, en aldus de lading parketvloeren gereed gemaakt voor verzending van de eerdergenoemde hoeveelheden hennep en/of hasjiesj naar Ierland, althans naar het buitenland, en/of
- de lading parketvloeren laten ophalen op de [adres] te [plaats] , en/of
- de lading parketvloeren laten vervoeren naar een distributiecentrum in Veenendaal voor export naar Ierland, althans het buitenland;
subsidiair
[medeverdachte] en/of een of meer (onbekend gebleven) personen, op of omstreeks 6 maart 2025 te Veenendaal en/of te Nieuwveen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland hebben gebracht, al dan niet als bedoeld in artikel 1 onder 5 van de Opiumwet,
- een hoeveelheid van ongeveer 39000 gram, in elk geval een hoeveelheid hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, en/of
- een hoeveelheid van ongeveer 52000 gram, in elk geval een hoeveelheid van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde hasjiesj een middel als bedoeld de bij die wet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 3 maart 2025 tot en met 6 maart 2025 in Nederland, opzettelijk gelegenheid en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door
- een opslagplaats aan de [adres] te [plaats] , te verschaffen, en/of
- het contact te leggen met het transport bedrijf [bedrijf 1] via verdachte zijn bedrijf [bedrijf 2] , en/of
- het transport naar Ierland, althans het buitenland, op verdachte zijn naam te regelen via het bedrijf [bedrijf 1] , en/of
- het transport te financieren via de bankrekening op naam van verdachte zijn bedrijf [bedrijf 2] ;
meer subsidiair
hij op of omstreeks 6 maart 2025 te Veenendaal en/of Nieuwveen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van zijn verdachte en/of een of meer anderen voorgenomen misdrijf om opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland te brengen,
- een hoeveelheid van ongeveer 39000 gram, in elk geval een hoeveelheid hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, en/of
- een hoeveelheid van ongeveer 52000 gram, in elk geval een hoeveelheid van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde hasjiesj een middel als bedoeld de bij die wet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s),
- deze hoeveelheid hennep en/of hasjiesj verborgen in een lading parketvloeren, en/of
- de lading op laten halen op de [adres] te [plaats] , en/of
- de lading laten vervoeren naar een distributiecentrum in Veenendaal voor export naar Ierland, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meest subsidiair
[medeverdachte] en/of een of meer (onbekend gebleven) personen, op of omstreeks 6 maart 2025 te Veenendaal en/of te Nieuwveen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van zijn verdachte en/of een of meer anderen voorgenomen misdrijf om opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland te brengen,
- een hoeveelheid van ongeveer 39000 gram, in elk geval een hoeveelheid hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, en/of
- een hoeveelheid van ongeveer 52000 gram, in elk geval een hoeveelheid van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde hasjiesj een middel als bedoeld de bij die wet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
- deze hoeveelheid hennep en/of hasjiesj verborgen in een lading parketvloeren, en/of
- de lading op laten halen op de [adres] te [plaats] , en/of
- de lading laten vervoeren naar een distributiecentrum in Veenendaal voor export naar Ierland,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks in of omstreeks de periode van 3 maart 2025 tot en met 6 maart 2024 te Veenendaal en/of te Nieuwveen, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door
- een opslagplaats aan de [adres] te [plaats] te verschaffen, en/of
- het contact te leggen met het transport bedrijf [bedrijf 1] via verdachte zijn bedrijf [bedrijf 2] , en/of
- het transport naar Ierland, althans het buitenland, op verdachte zijn naam te regelen via het bedrijf [bedrijf 1] , en/of
- het transport te financieren via de bankrekening op naam van verdachte zijn bedrijf [bedrijf 2] .