Op 4 februari 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een verzoekster uit België en de Belastingdienst/Toeslagen. De verzoekster had twee beroepen ingesteld omdat de Belastingdienst volgens haar niet tijdig had beslist op haar aanvraag voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank ontving het eerste beroepschrift op 25 november 2024, geregistreerd onder zaaknummer UTR 24/7527, en het tweede op 24 december 2024, geregistreerd onder zaaknummer UTR 24/8326. Beide beroepen betroffen hetzelfde onderwerp, namelijk het niet tijdig beslissen op de aanvraag van de verzoekster.
De rechtbank heeft de zaken gevoegd en overwogen dat de verzoekster per ongeluk een tweede beroep had ingesteld, aangezien de Belastingdienst op 9 oktober 2024 al had beslist op de aanvraag. De rechtbank oordeelde dat de verzoekster geen belang had bij haar beroepen, omdat er inmiddels een beslissing was genomen. Daarom verklaarde de rechtbank de beroepen niet-ontvankelijk. De uitspraak werd gedaan door rechter I. Helmich, in aanwezigheid van griffier C.A.A.W. van der Heijden, en is openbaar uitgesproken op 4 februari 2025. De verzoekster heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de beslissing.