3.3.2.Bewijsoverwegingen
Aantreffen drugslab
Op 23 november 2024 om 16.42 uur komen verbalisanten ter plaatse bij de [adres] in [plaats] . De brandweer heeft een melding gedaan van een penetrante lucht, afkomstig uit Unit [nummer] . Op aankloppen door de brandweer werd niet open gedaan. Uiteindelijk besluit de brandweer met ondersteuning van de politie het pand binnen te gaan. De Landelijke Faciliteit Ontmantelen (hierna: het LFO) doet vervolgens onderzoek naar het pand en treft hier een grote hoeveelheid goederen aan, waaronder speciekuipen, vervuilde maatbekers, verwarmingsplaten, roerders, dozen poeders met valse etiketten en een groot aantal zakken met ijsblokken. In het merendeel van de speciekuipen zaten ijsblokken, deels met een crèmekleurige substantie. Op de eerste verdieping in de Unit worden 27 aluminium bakken met beige brokken aangetroffen. Bij nader onderzoek bleek dat het ging om de stof MDMB-4en-Pinaca. Op de begane grond worden ook een aantal van dit soort gevulde aluminium bakken aangetroffen, waarvan er één getest is en die de stof MDMB-4en-Pinaca bevatte.
Er worden vier personen aangehouden, die uit Unit [nummer] kwamen gelopen toen de politie besloot het pand binnen te gaan. Deze vier verdachten, [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] , zijn in de ochtend van 23 november 2024 naar het pand gebracht door de verdachte die huurder van het pand is en die later is aangehouden.
Uit onderzoek van het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: het NFI), zoals onder de bewijsmiddelen is opgenomen, volgt dat de goederen en de middelen die aanwezig waren in de Unit overeen komen met de benodigdheden voor het produceren van de drugs MDMB-4en-Pinaca. Zo zijn (onder andere) de stof 5-broompenteen aangetroffen en hardware als een bekerglas, emmer, verwarmingsplaat en mixers om mee te roeren. Ook zijn ijsblokjes aangetroffen, wat ook benodigd is bij de productie van de drugs om een stof af te kunnen koelen. De rechtbank merkt daarbij op dat deze ijsblokjes zijn aangetroffen in speciekuipen en nog niet waren gesmolten. De rechtbank leidt hieruit af dat het niet anders kan dan dat op 23 november 2024 de productie van de drugs bezig was. Bovendien is het duidelijk dat werd gewerkt met chemicaliën, omdat twee verdachten hebben verklaard dat zij ziek werden en dat er daarom met gasmaskers werd gewerkt, Eén van de verdachten heeft verklaard dat zijn armen vervelden door de substantie waarmee zij werkten. Gelet op hetgeen ter plaatse is aangetroffen en het onderzoek van het NFI is de rechtbank van oordeel dat op 23 november 2024 een drugslab in werking is aangetroffen.
De wetenschap van het vervaardigen van MDMB-4-en-Prinaca (feit 1)
De verdachte heeft zich tijdens het voorarrest steeds op zijn zwijgrecht beroepen en voor het eerst ter terechtzitting een verklaring afgelegd. Hij heeft verklaard dat hij de loods aan een ander – van wie hij de naam niet wil zeggen – heeft onderverhuurd. Hij heeft verklaard dat hij weliswaar vaker in het pand is geweest voor het ophalen van spullen voor de asbestsaneringswerkzaamheden voor zijn BV, maar dat hij niets heeft gezien wat te maken heeft met de productie van (synthetische) drugs.
De rechtbank vindt de verklaring van de verdachte dat hij de loods had onderverhuurd en dat hij geen wetenschap had van het drugslab niet aannemelijk. Pas op zitting is hij met deze verklaring gekomen. De verklaring vindt bovendien geen steun in het dossier en wordt weerlegd door de bewijsmiddelen, in het bijzonder de verklaring van de medeverdachte die verklaarde dat ene ‘ [bijnaam verdachte] ’ hem heeft ingeleerd. Hoewel deze medeverdachte de verdachte niet (direct) herkent van een getoonde foto, kan het niet anders dan dat hij daar de verdachte mee heeft bedoeld. Hij verklaarde zeer specifiek over een zwarte auto met laadbak waarin hij naar de loods werd gebracht door die [bijnaam verdachte] . De verdachte verklaarde op zitting dat hij de medeverdachten ook naar de loods heeft gebracht met zijn auto, een zwarte pick-up. Voor de rechtbank staat daarom vast dat de verdachte deze [bijnaam verdachte] was, en dat hij aanwijzingen heeft gegeven voor het productieproces van de drugs. Van het onderverhuren van de loods is niets gebleken, en de verdachte heeft daar ook geen details over willen geven.
Uit de toegangslijst blijkt verder dat de verdachte, anders dan hij zelf verklaarde, vaak vroeg in de morgen of juist laat in de avond, het hek bij het bedrijventerrein is binnengekomen. Dit valt niet te rijmen met de verklaring van de verdachte dat hij alleen in de ochtend daar zou komen om spullen voor zijn bedrijf op te halen. Uit die gegevens blijkt ook dat de verdachte daar vanaf 22 oktober 2024 zeer geregeld kwam. In het pand zijn aanhangers gevonden, die op naam stonden van de B.V. van de verdachte, waarin goederen zijn aangetroffen die in verband worden gebracht met de productie van de drugs. Op de etiketten van de daar aangetroffen dozen stond als adressering [bedrijf 1] , de naam van het bedrijf van de verdachte, vermeld. Ook heeft de verdachte in oktober 2024 al mixers gekocht die werden gebruikt bij het productieproces, en heeft hij meerdere keren ijsklontjes en aluminium bakken gekocht en die ijskontjes binnen in de loods in de vriezer gelegd. De rechtbank leidt hieruit af dat de verdachte, zoals de medeverdachte verklaarde, in het pand is geweest toen deze in gebruik was als drugslab. De verdachte wist aldus van het productieproces.
De rechtbank concludeert voorts uit de bewijsmiddelen dat de verdachte zelf ook een actieve bijdrage heeft geleverd aan het vervaardigen van de drugs. De verdachte heeft medeverdachten van en naar de locatie die hij huurde gebracht, samen met twee medeverdachten aankopen gedaan, zelfstandig verschillende inkopen gedaan van benodigdheden voor de productie en tenminste één verdachte geleerd op welke wijze er geproduceerd moest worden.
Gelet op de wijze waarop de ruimte is aangetroffen en de verklaringen van de verdachte en de medeverdachten, is de rechtbank van oordeel dat de verdachte vanaf het begin af aan wist dat in zijn pand drugs werden vervaardigd en dat hij zich samen met anderen heeft bezig gehouden met het vervaardigen van MDMB-4en-Pinaca.
Periode
Nu op de telefoon van de medeverdachte [medeverdachte 4] (Iphone 13 Pro Max) een video, op de betreffende locatie op genomen op 31 oktober 2024, is aangetroffen waarop het drugslab in werking is, gaat de rechtbank ervan uit dat de verdachte vanaf 31 oktober 2024 heeft geweten dat hij met anderen drugs heeft vervaardigd.
Het aanwezig hebben van ongeveer 101,94 kilogram MDMB-4-en-Prinaca (feit 2)
De verdachte heeft verklaard dat hij niet de wetenschap had van de hoeveelheid drugs die is aangetroffen. De rechtbank heeft onder de bewijsoverweging van feit 1 overwogen dat de verdachte actief betrokken is geweest bij het vervaardigen van de drugs. De rechtbank komt dan ook tot een bewezenverklaring voor het aanwezig hebben van deze drugs.
Tot slot merkt de rechtbank op dat de precieze hoeveelheid van 101,94 kilogram niet kan worden bewezen. De rechtbank komt tot een bewezenverklaring daarom voor het aanwezig hebben van ongeveer die hoeveelheid.