ECLI:NL:RBMNE:2025:655

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 februari 2025
Publicatiedatum
19 februari 2025
Zaaknummer
UTR 24/7574
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag door bestuursorgaan

In deze zaak heeft RTL Nieuws B.V. een beroep ingesteld tegen het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat omdat het bestuursorgaan niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag op 12 augustus 2024 is ingediend en dat de beslistermijn op 24 september 2024 verstreken was. Eiseres heeft verweerder op 21 oktober 2024 in gebreke gesteld en op 22 november 2024 beroep ingesteld wegens het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat verweerder nog geen nieuw besluit heeft genomen. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen twee weken na verzending van de uitspraak alsnog een besluit bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten van € 453,50 en het griffierecht van € 371,- moet door verweerder aan eiseres worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. I. Helmich op 12 februari 2025.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/7574

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 februari 2025 in de zaak tussen

RTL Nieuws B.V., te Hilversum, eiseres,

(gemachtigde: R.B.W. Lukassen),
en

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, verweerder,

(gemachtigde: mr. S. van de Velde).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op haar aanvraag.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Wel moet de betrokkene dan eerst een ‘ingebrekestelling’ aan het bestuursorgaan sturen. Dat wil zeggen dat de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan moet laten weten dat er binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar. Dit staat (onder andere) in de artikelen 6:2, 6:12 en 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3. Eiseres heeft haar aanvraag ingediend op 12 augustus 2024. Verweerder heeft de aanvraag ontvangen op 13 augustus 2024. Verweerder moet binnen vier weken beslissen op het verzoek. Dat staat in artikel 4.4, eerste lid, van de Woo. Op 3 september 2024 heeft verweerder de beslistermijn verdaagd met twee weken op grond van artikel 4.4, tweede lid, van de Woo. Verweerder had dus uiterlijk op 24 september 2024 moeten beslissen. De rechtbank stelt vast dat deze beslistermijn is overschreden. De rechtbank stelt verder vast dat eiseres verweerder op 21 oktober 2024 in gebreke heeft gesteld en dat sindsdien twee weken zijn verstreken. Eiseres heeft op 22 november 2024 beroep ingesteld wegens het niet tijdig nemen van een besluit op haar verzoek.
4. Het beroep is kennelijk gegrond.
5. Omdat verweerder nog geen (nieuw) besluit heeft genomen bepaalt de rechtbank dat verweerder dit alsnog moet doen. Verweerder heeft op 11 december 2024 een verweerschrift ingediend. Hierin geeft hij aan dat de beslistermijn is verstreken wegens een overbelasting van Woo-verzoeken die zien op soortgelijke onderwerpen. Ook geeft verweerder te kennen dat een besluit op het Woo-verzoek van eiser binnen zes weken verwacht zou kunnen worden. Dit zou betekenen dat uiterlijk 22 januari 2025 een besluit zou zijn genomen. Dit is echter niet het geval. Verweerder moet daarom alsnog een besluit bekend maken binnen twee weken na het verzenden van de uitspraak (artikel 8:55d, lid 1, Awb).
6. De rechtbank bepaalt dat verweerder een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee de beslistermijn nu nog wordt overschreden door verweerder. Daarbij geldt wel een maximum van € 15.000,-.
7
.Dat betekent ook dat eiseres een vergoeding krijgt voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. Verweerder moet dit betalen. Volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht is dit een vast bedrag omdat eiser een professionele (juridische) hulpverlener heeft ingeschakeld om voor hem een beroepschrift in te dienen. Omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden wordt een lager bedrag toegekend (wegingsfactor 0,5). Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden. Toegekend wordt € 453,50.
8. Omdat het beroep gegrond is, moet verweerder het griffierecht van € 371,- aan eiseres betalen.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
-vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- draagt verweerder op binnen twee weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit bekend te maken;
- bepaalt dat verweerder aan eiseres een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht dat eiseres heeft betaald moet betalen;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 453,50 aan proceskosten. Verweerder moet dit bedrag betalen aan eiseres;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 371,- aan eiseres moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I. Helmich, rechter, in aanwezigheid van C.A.A.W. van der Heijden, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2025.
de griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.