Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 12.
2.De kern
3.De beoordeling
[onderwerp]”. Volgens [eiser] zou de opschorting van kracht blijven totdat hij bij de bedrijfsarts was geweest om de ziekte te bevestigen en dat was op 23 juni 2025. In de visie van [eiser] werd het tot dan opgeschorte loon toen opeisbaar.
stopzettenvan het loon in drie stappen -
warning,
suspensionen
termination- moest gaan. Ook deze stelling volgt de kantonrechter niet. [gedaagde] heeft immers onweersproken gesteld dat de regels waarover [eiser] het tijdens de zitting had, betrekking hebben op de situatie waarin een werknemer
niet bij de bedrijfsarts verschijnten
geenbetrekking hebben op de situatie waarin een werknemer
niet op de werkvloer verschijnt om passend werk te verrichten. Gelet hierop mocht [eiser] er niet gerechtvaardigd vanuit gaan dat [gedaagde] het loon slechts zou opschorten toen hij niet op de werkvloer verscheen om passende arbeid te verrichten. In artikel 7:629 lid 7 BW staat dat een werkgever een werknemer onverwijld in kennis moet stellen van de reden voor de loonstop voordat het loon stopgezet kan worden en aan die wettelijke eis heeft [gedaagde] voldaan. Zij heeft [eiser] zowel op 22 januari 2025 [4] als op 29 augustus 2025 te kennen gegeven dat de betaling van het loon zal worden stopgezet als [eiser] niet op 27 januari 2025 dan wel 1 september 2025 op het werk verschijnt om de passende werkzaamheden te verrichten.
geen prikkelende maatregelen heeft genomen om client[= [eiser] , opmerking kantonrechter]
aan te sporen aan het werk te gaan’. [5] In het arbeidsdeskundig rapport van het UWV staat verder dat er eigen aangepast werk aanwezig is bij [gedaagde] en dat [eiser] daarin had moeten re-integreren. [6] Op 7 augustus 2025 heeft de bedrijfsarts zelfs een opbouwschema voor werkhervatting door [eiser] gegeven. [7] Naar aanleiding van voormelde adviezen/oordelen heeft [gedaagde] [eiser] uitgenodigd om de passende werkzaamheden te komen uitvoeren. [8]