ECLI:NL:RBMNE:2025:861

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 maart 2025
Publicatiedatum
3 maart 2025
Zaaknummer
11494601 \ LV EXPL 25-2
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van huurwoning na explosie en drugsgerelateerde overlast

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 3 maart 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Woonstichting Centrada en de Bewindvoerder van een huurwoning. De eisende partij, Centrada, vorderde ontruiming van de woning na een explosie op 16 december 2024, die schade veroorzaakte aan de woning en een geparkeerde auto. De burgemeester van Lelystad had de woning gesloten op grond van artikel 174a van de Gemeentewet vanwege ernstige overlast en vermoedens van drugshandel. Centrada ontbond de huurovereenkomst buitengerechtelijk op 30 december 2024, omdat de huurder, [A], tekortgeschoten zou zijn in haar verplichtingen. De Bewindvoerder voerde verweer en betwistte de spoedeisendheid van de vordering, maar de kantonrechter oordeelde dat het belang van Centrada bij ontruiming zwaarder weegt dan het woonbelang van [A]. De rechter concludeerde dat de buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar is en dat de ontruiming een proportionele maatregel is. De Bewindvoerder werd veroordeeld tot ontruiming van de woning binnen veertien dagen en tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Lelystad
Zaaknummer: 11494601 \ LV EXPL 25-2
Vonnis in kort geding van 3 maart 2025
in de zaak van
WOONSTICHTING CENTRADA,
te Lelystad,
eisende partij,
hierna te noemen: Centrada,
gemachtigde: mr. L. Wanders,
tegen
[bewindvoerder] B.V., handelend in hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van
[A], wonende te [woonplaats] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: de Bewindvoerder,
gemachtigde: mr. R.W. de Pater.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1-26 van 17 januari 2025;
- de akte van Centrada met producties 27-30 (productie 29 is per abuis overgeslagen);
- de conclusie van antwoord;
- de mondelinge behandeling van 3 februari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
- de spreekaantekeningen van Centrada;
- de akte van Centrada met producties 31-34;
- de akte van de Bewindvoerder.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Per 24 februari 2016 verhuurt Bewindvoerder aan mevrouw [A] (hierna: [A] ) de woning aan de [adres] in [woonplaats] (hierna: de woning). Het betreft een hoekwoning in een woonwijk.
2.2.
De goederen die aan [A] (zullen) toebehoren zijn onder bewind gesteld. De Bewindvoerder is tot bewindvoerster benoemd.
2.3.
Op 16 december 2024 heeft zich aan de voorzijde van de woning een explosie voorgedaan. De explosie heeft schade veroorzaakt aan een raam van de woning. Verder is de voorruit van een geparkeerde auto beschadigd geraakt.
2.4.
Bij besluit van de burgemeester van de gemeente Lelystad van 17 december 2024 is de woning op grond van artikel 174a Gemeentewet tot 14 januari 2025 gesloten.
2.5.
Bij brief van 19 december 2024 heeft de burgemeester voornoemd besluit nader gemotiveerd. Daarin is onder meer het volgende opgenomen:
Aanleiding
Op 16 december 2024 is er een explosie geweest bij de woning gelegen aan de [adres] in [woonplaats] , waarvan u de bewoner of anderszins rechthebbende bent. Er is (vermoedelijk) een vuurwerkbom, althans brandbaar en/of explosief materiaal of dergelijke geplaatst voor, in dan wel nabij de voordeur van uw woning. Hierdoor is schade ontstaan aan de woning en aan een geparkeerde auto.
Feiten en omstandigheden
Van de politie heb ik op 17 december 2024 een bestuurlijke rapportage ontvangen. Hieruit is het volgende gebleken:
Op maandag 16 december 2024 kwam er omstreeks 21:59 uur een telefonische melding binnen bij de meldkamer van de politie, waarin werd aangegeven dat er een vuurwerkbom op uw woning was geplaats. Hierdoor zou er een ruit van uw woning kapot zijn gegaan.
Enkele politie-eenheden zijn direct ter plaatse gegaan en hebben aldaar een onderzoek ingesteld.
Ter plaatse constateerde de politie dat er voor de woning glasscherven lagen en dat aan de voorzijde van de woning een ruit met een afmeting van circa 1 bij 2 meter was vernield. Vermoedelijk is deze vernieling veroorzaakt door vuurwerk. Daarnaast heeft de politie ook kartonsnippers aangetroffen die mogelijk afkomstig zijn van een nitraat, een vorm van zwaar illegaal vuurwerk.
Er waren meerdere auto’s rond de woning die bezaaid lagen met kartonsnippers. Naast de woning waren een aantal auto’s geparkeerd. De explosie heeft kennelijk dusdanige kracht gehad, waardoor een naastgelegen geparkeerde auto schade had aan de voorruit. Deze auto was eveneens bezaaid met kartonsnippers.
Er was ten tijde van het incident niemand aanwezig in de woning. In de bestuurlijke rapportage is aangegeven dat uw kinderen niet op dit adres verblijven.
Verklaringen uit buurtonderzoek
De politie heeft naar aanleiding van het voornoemde incident op 17 december 2024 een
buurtonderzoek in de straat [straat] [woonplaats] gedaan. Meerdere adressen werden bezocht, en de politie sprak ter plaatse met de bewoners. Op de adressen waar geen bewoners aanwezig waren, heeft de politie contact opgenomen met hen. Het algemene beeld wat geschetst kan worden naar aanleiding van dit ingestelde buurtonderzoek is het volgende:
- Bewoners durven ‘s avonds niet meer langs het adres te lopen;
- Bewoners geven aan dat de buurt hard achteruit gaat;
- Veel bezoekers van de woning hebben hun gezicht afgeschermd door middel van capuchons;
- Bewoners horen veel gesprekken in de buurt over desbetreffend pand die over drugsgebruik/dealen gaan;
- Een bewoonster heeft een meerderjarige dochter die niet kon slapen door de angst van de
explosie.
Contact
De politie heeft direct na het incident getracht contact met u te leggen, maar heeft u niet kunnen bereiken. Een dag later op 17 december heeft de wijkagent een nieuwe poging gedaan om contact met u te leggen, maar kon u helaas ook niet bereiken.
De wijkagent heeft, naar aanleiding van het bovenstaande, besloten contact op te nemen met uw moeder.
Verklaring van uw moeder
Uw moeder heeft ten aanzien van het incident aan de politie verklaard, dat u bij haar verblijft en niet in uw eigen woning. Ze gaf verder aan dat u kennelijk vanwege een conflict in het drugscircuit bang bent. Tijdens het telefoongesprek tussen uw moeder en de wijkagent heeft u geweigerd de wijkagent te woord te staan.
Uw verklaring
De wijkagent heeft u later weer benaderd om een zogenaamd hulpvraag gesprek met u te voeren. U heeft ten tijde van het telefoongesprek het volgende aan de wijkagent verklaard:
- Dat u bedreigd wordt door mensen uit de omgeving;
- Deze bedreigingen te maken hebben rondom drugszaken;
- Dat u niet durft om terug naar de woning te gaan.
Politiebevindingen
- Halverwege november 2024 is door de politie gezien dat er mensen de woning in liepen die in de politiesystemen voorkomen voor het dealen/gebruiken van drugs. Buurtbewoners geven aan dat zij nog regelmatig geluiden horen vanuit de woning. Er bestaat bij de politie een sterk vermoeden dat de woning veelvuldig wordt bezocht door betrokkenen die zich bezighouden met Opiumwet gerelateerde feiten.
- Op 14 december 2024 heeft u bij de politie gemeld dat twee dagen eerder een raam van uw woning was vernield met een steen.
- Afgelopen jaar zijn over dit adres 3 MMA-meldingen ingediend (Meld Misdaad Anoniem); lx in verband met huiselijk geweld en 2x voor het dealen van drugs.”
2.6.
Bij brief van 30 december 2024 heeft Centrada de huurovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden.

3.Het geschil

3.1.
Centrada vordert bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van de Bewindvoerder om de woning binnen drie dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen, met veroordeling van de Bewindvoerder in de proceskosten te vermeerderen met rente.
3.2.
Aan deze vordering heeft Centrada – samengevat – het volgende ten grondslag gelegd. De explosie bij de woning heeft te maken met een conflict in het drugscircuit. Rondom de woning is al langere tijd sprake van ernstige en structurele drugsgerelateerde overlast. Centrada wil de huurovereenkomst daarom niet voortzetten en heeft na sluiting van de woning door de burgemeester gebruik gemaakt van haar buitengerechtelijke ontbindingsbevoegdheid van artikel 7:231 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Omdat daarmee een einde is gekomen aan de huurovereenkomst, vordert zij ontruiming. Subsidiair voert Centrada aan dat [A] is tekortgeschoten in de nakoming van de verplichtingen uit de huurovereenkomst, hetgeen (in een bodemprocedure) ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning rechtvaardigt.
3.3.
De Bewindvoerder voert gemotiveerd verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Centrada in de proceskosten te vermeerderen met rente.
3.4.
De Bewindvoerder baseert haar verweer – kort weergegeven – op het volgende. Zij betwist dat Centrada een spoedeisend belang heeft bij haar vordering. Er wordt gespeculeerd over drugshandel en het criminele circuit, maar hiervan is geen bewijs. Centrada baseert zich op speculaties. [A] had geen enkele rol bij de explosie, zodat zij niet is tekortgeschoten en er geen grond is om de huurovereenkomst te ontbinden. Het betrof ook slechts een eenmalig incident. Verder is niet gebleken dat er vanuit de woning strafbare feiten op grond van de Opiumwet zijn gepleegd. Tot slot beroept de Bewindvoerder zich op het woonbelang van [A] , haar dochter en haar zoon. Mocht het tot een ontruiming komen dan vraagt de Bewindvoerder om een termijn van twee maanden.

4.De beoordeling

Spoedeisend belang
4.1.
Voor toewijzing van een vordering in kort geding is een spoedeisend belang vereist. Hiervan is sprake als, gelet op de belangen van partijen, een onverwijlde voorziening geboden is en de afloop van een bodemprocedure niet kan worden afgewacht.
4.2.
Het spoedeisend belang bij de door Centrada gevorderde ontruiming is voldoende gebleken. Centrada heeft aangevoerd dat zij de huurovereenkomst buitengerechtelijk heeft ontbonden. Dit betekent dat de huurovereenkomst niet meer bestaat en [A] geen recht meer heeft om de woning te betreden. Gebleken is [A] de woning na het einde van de sluiting door de burgemeester wel heeft betreden en daarmee inbreuk maakt op het eigendomsrecht van Centrada. Het belang van Centrada om aan deze inbreuk een einde te maken is naar zijn aard voldoende spoedeisend.
Buitengerechtelijke ontbinding en ontruiming
4.3.
In dit kort geding moet worden beoordeeld of voldoende aannemelijk is dat de buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst door Centrada in een bodemprocedure stand zal houden en, zo niet, of het voldoende aannemelijk is dat de rechter de huurovereenkomst in een bodemprocedure zal ontbinden wegens een tekortkoming in de nakoming van deze overeenkomst door [A] .
4.4.
In artikel 7:231 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is bepaald dat de verhuurder een huurovereenkomst buitengerechtelijk, dus zonder tussenkomst van de kantonrechter, kan ontbinden als door gedragingen in of in de onmiddellijke nabijheid van het gehuurde de openbare orde ernstig is verstoord en het gehuurde daarom op grond van artikel 174a Gemeentewet is gesloten.
4.5.
De burgemeester heeft de woning bij besluit van 17 december 2024 op grond van artikel 174a Gemeentewet gesloten vanwege (kort gezegd) een explosie bij de woning. Centrada heeft de huurovereenkomst vervolgens bij brief van 30 december 2024 buitengerechtelijk ontbonden. Ter zitting is gebleken dat tegen het besluit van de burgemeester tot tijdelijke sluiting van de woning geen rechtsmiddelen zijn aangewend.
4.6.
Anders dan de Bewindvoerder stelt, is voor de toepassing van artikel 7:231 lid 2 BW niet nodig dat de huurder is tekortgeschoten in de nakoming van de huurovereenkomst, bijvoorbeeld door zich niet als een goed huurder te gedragen. De enkele omstandigheid dat de burgemeester de woning heeft gesloten, rechtvaardigt al de buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst. Ook het feit dat niet gebleken is dat de Opiumwet is overtreden, zoals de Bewindvoerder stelt, is in dit kader niet relevant. De sluiting van de woning is immers niet gebaseerd op overtreding van de Opiumwet, maar op artikel 174a van de Gemeentewet.
4.7.
De kantonrechter zal toetsen of gebruikmaking van de buitengerechtelijke ontbindingsbevoegdheid door Centrada naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is (artikel 6:248 lid 2 BW) dan wel misbruik van bevoegdheid (artikel 3:13 BW) oplevert. Ook moet beoordeeld worden of ontbinding van de huurovereenkomst en een daaruit voortvloeiende ontruiming van de woning een proportionele maatregel is in de zin van artikel 8 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Bij deze beoordeling zal de kantonrechter alle relevante omstandigheden in aanmerking nemen en de belangen van de Bewindvoerder (althans van [A] , om wie de zaak feitelijk gaat) en Centrada tegen elkaar afwegen.
4.8.
Uit het besluit van de burgemeester van 17 december 2024, nader gemotiveerd bij brief van 19 december 2024, volgt dat er zich op 16 december 2024 een explosie heeft voorgedaan aan de voorzijde van de woning. Daarbij is een ruit van de woning vernield en is er schade opgetreden aan een auto. De politie vermoedt dat de explosie is veroorzaakt door zwaar illegaal vuurwerk. Hierover twisten partijen niet.
4.9.
Na de explosie heeft de wijkagent telefonisch contact gehad met de moeder van [A] , zo volgt uit de toelichting op het besluit. Zij heeft daarbij verklaard dat [A] bij haar verblijft en niet in de woning, omdat zij bang is vanwege een conflict in het drugscircuit. Tijdens de zitting heeft de kantonrechter dit aan [A] voorgehouden. Zij heeft daarop gereageerd dat haar moeder bedoelde dat ‘die mensen’ uit het drugscircuit komen. De kantonrechter begrijpt dat zij met ‘die mensen’ bedoelt de perso(o)n(en) die de explosie hebben veroorzaakt. De wijkagent heeft vervolgens ook telefonisch contact gehad met [A] zelf. In dat gesprek zou zij hebben aangegeven bedreigd te worden, dat deze bedreigingen drugsgerelateerd zijn en dat zij niet terug durft naar de woning. Ook dit is ter zitting aan [A] voorgehouden. Daarop heeft zij gereageerd dat dit niet zo is. Wat er dan niet klopt aan het gespreksverslag en wat zij wel heeft verklaard, heeft [A] niet onderbouwd. De kantonrechter gaat er bij gebrek aan een gemotiveerde betwisting daarom vanuit dat [A] en haar moeder voornoemde verklaringen wel hebben afgelegd. Verder volgt uit een intern verslag van Centrada van een gesprek dat een medewerker van Centrada op 19 december 2024 met [A] heeft gevoerd, dat zij heeft verklaard weg te willen uit [straat] , dat zij zich niet meer veilig voelt en dat er altijd ‘gasten’ aan de deur kwamen die haar ‘spul’ aanboden, waarmee zij drugs bedoelt. De Bewindvoerder heeft dit onderdeel van het interne dossier van Centrada niet betwist.
4.10.
Het voorgaande maakt reeds dat voldoende aannemelijk dat de explosie te maken heeft met (een conflict in) het drugcircuit. In de conclusie van antwoord schetst de Bewindvoerder het beeld dat er in december wel vaker vuurwerk wordt afgestoken en dat de explosie ook veroorzaakt kan zijn door onbekende ‘kwajongens’. Dit strookt echter niet met de verklaringen die door [A] en haar moeder zijn afgelegd, zodat de kantonrechter daaraan voorbijgaat.
4.11.
Uit het besluit van de burgemeester volgt verder dat de politie in november 2024 heeft geconstateerd dat personen die in de politiesystemen voorkomen in verband met het dealen en gebruiken van drugs de woning betraden en dat er bij de politie een sterk vermoeden bestaat dat de woning veelvuldig wordt bezocht door personen die zich bezighouden met activiteiten die onder de Opiumwet vallen. Het afgelopen jaar zijn er drie meldingen bij de politie gedaan over de woning, waarvan twee over het dealen van drugs. Weliswaar volgt uit deze politiebevindingen niet onomstotelijk dat er in de woning drugs is verhandeld, zoals de Bewindvoerder stelt, maar het ondersteunt wel het hiervoor vastgestelde feit dat de woning betrokken is bij (een conflict in) het drugscircuit.
4.12.
Centrada heeft aantekeningen uit haar interne dossier overgelegd over de periode juni 2023 tot en met januari 2025. Daaruit volgt dat er veelvuldig klachten door omwonenden worden ingediend in verband met het vermoeden van het handelen in drugs. Er is veel aanloop van personen die korte bezoekjes aan de woning afleggen. Hierdoor wordt in de buurt veel overlast ervaren. Anders dan de Bewindvoerder stelt, is van een eenmalig incident geen sprake. Het dossier van Centrada is ook niet enkel gebaseerd op meldingen van één buurvrouw, maar bevat (in ieder geval) ook constateringen van een medewerker van Centrada die meermaals bij [A] op bezoek is geweest.
4.13.
De Bewindvoerder heeft aangevoerd dat [A] zelf niets met drugs te maken heeft. Ook als dit juist zou zijn, dan doet dit aan de hiervoor vastgestelde feiten die zich in en rondom de woning afspelen niet af. Verder is al overwogen dat voor een buitengerechtelijke ontbinding niet vereist is dat er sprake is van een tekortkoming van de huurder zelf. De kantonrechter heeft [A] tijdens de zitting gevraagd of de aanloop van mensen met drugs te maken heeft. Daarop heeft zij geantwoord dat haar (ex-)partner daar mogelijk een rol in heeft. Uit het dossier van Centrada volgt dat de (ex-)partner vaak in en bij de woning te vinden is en daar voor overlast zorgt. In dat opzicht geldt dat [A] daartegen geen (afdoende) maatregelen heeft getroffen. Bijvoorbeeld door hem de toegang tot de woning te weigeren.
4.14.
Uit het voorgaande volgt dat voldoende aannemelijk is dat de woning betrokken is bij drugsgerelateerde activiteiten, dat de explosie van 16 december 2024 te maken heeft met (een conflict in) het drugscircuit en dat dit alles in de omgeving voor veel overlast zorgt.
4.15.
Bij de beantwoording van de vraag of het gebruik van de bevoegdheid tot buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is of misbruik van recht oplevert, betrekt de kantonrechter de volgende omstandigheden:
  • Met de beëindiging van de huurovereenkomst wil Centrada een einde maken aan de drugsgerelateerde (criminele) activiteiten, de risico’s die dit met zich brengt en de overlast in de woonwijk. Centrada voert in dit kader een zerotolerancebeleid en heeft als woningcorporatie de taak in te staan voor het ongestoord woongenot van omwonenden. Dit is een zwaarwegend belang aan de zijde van Centrada.
  • Een deel van de overlast wordt veroorzaakt door de (ex-)partner van [A] . Zij was daarmee bekend, of had daarmee als huurder in ieder geval bekend moeten zijn, maar heeft daartegen geen of onvoldoende maatregelen getroffen.
  • [A] heeft een zwaarwegend woonbelang. Ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning is een verstrekkende maatregel. In de huidige woningmarkt is het niet eenvoudig alternatieve woonruimte te vinden. Daar staat tegenover dat [A] sinds de explosie bij haar moeder in [woonplaats] verblijft en dat haar alternatieve woonruimte in [woonplaats] is aangeboden, maar dat heeft geweigerd.
  • [A] heeft een zoon van tien jaar oud. Deze zoon woont niet in de woning, maar inmiddels (ten minste) een jaar bij zijn vader in [woonplaats] . Dit betekent dat de Bewindvoerder zich jegens Centrada niet op het woonbelang van deze zoon kan beroepen. Dat de zoon – voordat hij bij zijn vader ging wonen – steeds bij [A] heeft gewoond, maakt dit niet anders. [A] wil wel dat haar zoon weer bij haar in de woning in [woonplaats] komt wonen, maar heeft niet aannemelijk gemaakt dat dit zal gebeuren zodra zij de woning weer gaat bewonen. In dit kader is ook relevant dat de Bewindvoerder niet heeft betwist dat de zoon een voogd heeft.
  • Verder heeft [A] een dochter van twintig jaar oud. Deze dochter woont niet meer in de woning, maar bij de moeder van [A] in [woonplaats] . Volgens de Bewindvoerder woont zij daar pas sinds de explosie in december 2024. Centrada stelt dat de dochter al enkele jaren uit [woonplaats] is vertrokken. Ter zitting heeft [A] verklaard dat de dochter een baan in [woonplaats] heeft. Dit wijst erop dat de dochter al wat langere tijd in [woonplaats] verblijft en zich daar in enige mate lijkt te hebben geworteld. Wat de exacte periode van het verblijf in [woonplaats] is, kan in het midden blijven. Het feit dat de dochter meerderjarig is en elders onderdak heeft, maakt dat aan haar woonbelang minder gewicht toekomt. Dat zij zwanger is, zoals de Bewindvoerder aanvoert, maakt dit niet anders.
  • Verder is niet gesteld of gebleken dat een ontruiming voor [A] ernstige gevolgen zal hebben.
4.16.
Gelet op al deze omstandigheden is de kantonrechter voorshands van oordeel dat het belang van Centrada bij de gevorderde ontruiming zwaarder dan weegt dan het belang van [A] bij het behoud van de woning. Dit betekent dat de gebruikmaking door Centrada van haar bevoegdheid om de huurovereenkomst buitengerechtelijk te ontbinden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar is of misbruik van recht oplevert.
4.17.
In het kader van artikel 8 EVRM geldt dat de buitengerechtelijke ontbinding en ontruiming in de wet is voorzien (artikel 7:231 lid 2 BW) en een legitiem doel kent, namelijk het voorkomen van de negatieve invloed van drugscriminaliteit op de woonomgeving. De ontbinding en ontruiming zijn ook een geschikt middel om dat doel te bereiken. Niet gesteld of gebleken is dat met een minder ingrijpende maatregel, die even effectief is, hetzelfde doel kan worden bereikt. Dat het instellen van ‘een buurtwacht of iets dergelijks’, zoals de Bewindvoerder oppert, aan deze criteria voldoet, is niet onderbouwd. Zoals hiervoor geoordeeld weegt in dit concrete geval het belang van Centrada zwaarder dan dat van [A] . Dit betekent dat de ontbinding en ontruiming een proportionele maatregel is.
4.18.
De conclusie is dat op voorhand aannemelijk is dat de buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst in een bodemprocedure zal standhouden en de bodemrechter de Bewindvoerder zal veroordelen om de woning te ontruimen. Het is daarom gerechtvaardigd om vooruitlopend daarop de ontruiming in dit kort geding toe te wijzen. Dit betekent dat [A] de woning moet verlaten en leeg en netjes moet achterlaten. Zij krijgt hiervoor 14 dagen de tijd. Bij deze relatief korte termijn is rekening gehouden met het feit dat [A] en haar kinderen al ergens anders onderdak hebben. Binnen deze termijn moet zij geacht worden de woning te kunnen ontruimen. De termijn gaat in vanaf het moment dat dit vonnis aan haar door de deurwaarder is bezorgd.
Proceskosten
4.19.
De Bewindvoerder is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Centrada worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
149,02
- griffierecht
135,00
- salaris gemachtigde
814,00
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.233,02
4.20.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter, rechtdoende in kort geding:
5.1.
veroordeelt de Bewindvoerder om de woning aan de [adres] te [woonplaats] binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten met alle daarin aanwezige personen en zaken, voor zover die aan haar toebehoren en niet aan Centrada, en om deze woning met afgifte van de sleutels geheel ter vrije beschikking van Centrada te stellen;
5.2.
veroordeelt de Bewindvoerder in de proceskosten van € 1.233,02, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als de Bewindvoerder niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
5.3.
veroordeelt de Bewindvoerder tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.M.M. Steenberghe en in het openbaar uitgesproken op
3 maart 2025.
45353