ECLI:NL:RBMNE:2025:887

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 februari 2025
Publicatiedatum
4 maart 2025
Zaaknummer
UTR 24/6735
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht in bestuursrechtelijke zaak

Op 21 februari 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de Dienst/Toeslagen. Eiseres had beroep aangetekend tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar verzoek om herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft echter besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat eiseres het griffierecht van € 51,- niet had betaald. Volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep. De griffier had eiseres op 1 november 2024 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen twee weken betaald moest worden. Deze brief was op 5 november 2024 bezorgd, maar het griffierecht was niet ontvangen door de rechtbank. Eiseres heeft geen geldige reden opgegeven voor het niet betalen van het griffierecht. De rechtbank heeft daarom geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, zoals vermeld in artikel 8:54 Awb. De rechtbank heeft geen proceskostenvergoeding toegewezen, en de uitspraak is openbaar uitgesproken. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/6735

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 februari 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

en

Dienst/Toeslagen, verweerder

(gemachtigde: mr. [gemachtigde] ).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres tegen het niet tijdig nemen van een besluit op het verzoek om herbeoordeling (in het kader van de kinderopvangtoeslag).

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiseres heeft namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 51,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of zijn betaald op de griffie van de rechtbank.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiseres op 1 november 2024 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiseres het griffierecht binnen twee weken moet betalen aan de rechtbank. Deze brief is volgens de track and trace bezorgd waarbij voor ontvangst getekend op 5 november 2024.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet ontvangen. Eiseres heeft daar geen reden voor gegeven.
6. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb). Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld.
7. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, rechter, in aanwezigheid van E.J.H.C. Hui, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 februari 2025.
De griffier is verhinderd deze
uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.