Op 6 maart 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, een beschikking gegeven in een zaak betreffende een verzoek tot machtiging voor het onderbrengen van het vermogen van een rechthebbende in een besloten vennootschap (B.V.). Verzoekers, [A] en [B], zijn bewindvoerders over het vermogen van [C]. Het verzoek is ingediend op 15 oktober 2024 en betreft de wens om het vermogen van de rechthebbende, dat momenteel wordt beheerd via een fonds gemene rekening, onder te brengen in een B.V. Dit zou belastingvoordelen met zich meebrengen, maar ook het vermogen onttrekken aan het toezicht van de kantonrechter. De kantonrechter heeft in een eerdere brief aangegeven voornemens te zijn het verzoek af te wijzen, omdat er geen wettelijke basis is voor de kantonrechter om aanwijzingen te geven aan de bestuurders van de B.V. of de bewindvoerders. Verzoekers hebben gereageerd op dit voornemen, waarbij zij de gevolgen van de wijziging van de wet op de vennootschapsbelasting en de impact op de zorgtoeslag en huurtoeslag van de rechthebbende hebben benadrukt. Ondanks de bereidheid van verzoekers om jaarlijks verantwoording af te leggen, heeft de kantonrechter geconcludeerd dat er geen wettelijke basis is voor de gevraagde machtiging. De beschikking eindigt met de afwijzing van het verzoek, waarbij de redenen van verzoekers onbesproken blijven.