4.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte (voornaam)] alle ten laste gelegde feiten heeft begaan. Hieronder zullen de bewijsmiddelen en (indien nodig) bewijsoverwegingen per feit worden uiteengezet.
De verklaring van [verdachte (voornaam)]ter terechtzitting van 25 februari 2025;
Ik was daar met vrienden en er was een vechtpartij.
Proces verbaal van bevindingenopgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] van 28 maart 2024, zakelijk weergegeven:
Ik hoorde [slachtoffer] verklaren dat hij op zaterdag 17 februari 2024 met 3 vrienden in de [straat 1] te [plaats] liep. Aldaar zag [slachtoffer (voornaam)] een jongen genaamd [.] . [.] was samen met ongeveer tien (10) andere voor hem onbekende jongens. Vervolgens ontstond er een woordenwisseling en werd zijn telefoon afgepakt. Vervolgens werd hij geslagen door meerdere personen en vastgepakt door een kleine jongen, welke een bril droeg. [slachtoffer (voornaam)] verklaarde dat hij geen letsel had, maar dat hij ten tijde van de mishandeling wel veel pijn ervaarde over zijn hele lichaam.
Proces verbaal van verhoor verdachteopgemaakt door verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] op 11 april 2024, zakelijk weergegeven:
V: Op de beelden is te zien dat jij het slachtoffer bij zijn jas vast hebt en in een hoek houdt, terwijl hij geslagen wordt. Wat kun je hierover verklaren?
A: Hij kwam eerst tegen mij aan. Toen ging hij tegen mij schreeuwen. Hij ging schelden en vloeken. Ik weet niet meer precies wat hij zei, maar hij zei vaak kanker. Ik weet niet waarom hij dat deed. Toen pakte ik hem vast en toen duwde ik hem in de hoek.
Proces-verbaal van bevindingenopgemaakt door verbalisant [verbalisant 4] op 28 maart 2024:
Op de beelden zag ik dat het slachtoffer [slachtoffer] naar een groep jongens liep. Ik zag
dat de groep jongens steeds groter werd en uit ongeveer vijftien personen bestond. Ik
zag dat er een ruzie ontstond, ik zag namelijk dat [slachtoffer] neus aan neus stond met
een ander persoon.
Ik zag dat er een duw- en trekwerk ontstond. Ik zag dat [slachtoffer] een duw kreeg van NN2
en vervolgens werd weggeduwd door meerdere mensen uit de groep. Ik zag NN3 met een
gestrekte arm, [slachtoffer] wegduwde ter hoogte van zijn borst. Ik zag dat NN4 kwam
aanrennen, ik zag dat hij met zijn rechterhand een vuist maakte en dat hij zijn arm
naar achteren bewoog en een krachtige klap gaf tegen het hoofd van [slachtoffer] . Ik zag
dat [slachtoffer] hierbij naar achteren deinsde.
Ik zag dat NN3 zijn linkerhand naar achteren bewoog en met kracht weer naar voren
bewoog. Ik zag dat hij hierdoor een krachtige klap tegen het achterhoofd van [slachtoffer]
gaf. Ik zag dat het hoofd van [slachtoffer] door de kracht van de klap naar voren bewoog.
Ik zag dat [slachtoffer] meerdere trappen kreeg van NN1. Ik zag dat [slachtoffer] van NN3 een
klap op zijn achterhoofd kreeg. Ik zag dat [slachtoffer] van NN4 een trap tegen zijn
bovenlichaam kreeg. Ik zag dat [slachtoffer] meerdere krachtige klappen kreeg van NN3. Ik
zag dat [slachtoffer] naar beneden dook door de kracht van de klappen.
Ik zag dat [slachtoffer] verdween tussen de personen die om hem heen stonden. Ik zag
meerdere slaande armen en trappende benen, ik kon niet goed duiden welke personen er
sloegen en trapten.
Ik zag dat [slachtoffer] door NN5 met zijn gezicht tegen de muur werd geduwd. Ik zag dat de
rest van de groep om [slachtoffer] heen gingen staan. Ik zag dat [slachtoffer] zich weer
omdraaide met zijn gezicht naar de groep.
Ik zag dat NN3 wegliep van de groep en weer terugliep. Ik zag dat hij meerdere malen
met kracht [slachtoffer] sloeg. Ik zag dat [slachtoffer] verdween achter de groep. Ik zag dat
[slachtoffer] werd getrapt tegen zijn bovenbeen door NN6. Ik zag dat [slachtoffer] meerdere
klappen tegen zijn gezicht kreeg. Ik kan op de beelden niet goed duiden wie deze
klappen gaven.
Proces-verbaal van bevindingenopgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] op 28 maart 2024;
Ik zag de beweegbare beelden en herkende direct NN2 als zijnde [verdachte]
Om te kunnen spreken van openlijk geweld moet er sprake zijn van geweld dat in het openbaar (bijvoorbeeld: op straat) door een groep is begaan, waarbij geldt dat iedereen uit die groep een belangrijk aandeel heeft gehad. Als dit vast komt te staan, dan zijn alle leden van die groep gezamenlijk verantwoordelijk voor het geweld dat is gebruikt, ook als je zelf niet hebt geslagen of geschopt. De juridische term hiervoor is: een voldoende significante of wezenlijke bijdrage. Volgens de raadsvrouw was het aandeel van [verdachte (voornaam)] in het gepleegde geweld te klein om te kunnen spreken van een dergelijke bijdrage.
De rechtbank volgt de raadsvrouw niet in deze redenering. Uit de bewijsmiddelen blijkt namelijk dat [verdachte (voornaam)] tijdens de vechtpartij het slachtoffer bij zijn jas heeft gepakt en in een hoek heeft geduwd. Anderen hebben het slachtoffer geduwd, getrapt en geslagen, ook met de vuist. [verdachte (voornaam)] is tijdens het gevecht niet weggelopen en heeft ook niet geprobeerd de anderen te stoppen. Door de aanwezigheid van [verdachte (voornaam)] was de groep getalsmatig groter en door het duwen van het slachtoffer in een hoek kon hij niet weglopen. De rechtbank komt daarom tot het oordeel dat [verdachte (voornaam)] zich op die dag schuldig heeft gemaakt aan het plegen van openlijk geweld en zal hem hiervoor veroordelen.
[verdachte (voornaam)] heeft deze ten laste gelegde feiten bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak bepleit voor deze feiten. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
-
proces-verbaal van aangiftedoor [verbalisant 6] opgemaakt door verbalisant [verbalisant 7] op 29 mei 2024;
-
proces-verbaal van bevindingenopgemaakt door verbalisant [verbalisant 6] op 29 mei 2024;
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op beide feiten, maar op één feit.
Proces-verbaal van bevindingenopgemaakt door verbalisant [verbalisant 6] op 29 mei 2024;
Op 29 mei 2024 was ik belast met de incidenten afhandeling in [plaats] [....] . Ik zag een persoon op een elektrische step rijden. Ambtshalve is mij bekend dat een dergelijke step verboden is voor de openbare weg Ik wilde de man controleren omdat hij met een step reed die niet op de openbare weg toegestaan is en om informatie van hem te verzamelen. Ik zag dat de man stopte en ik stopte naast hem. Ik stapte uit en zei het volgende:
- Hi, goedenavond;
Ik hoorde de man zeggen:
- Als je voor die step komt mag je gelijk weer doorrijden;
- Je gaat me niet controleren hiervoor.
Ik zei daarop het volgende tegen de man:
- Mag ik een identiteitsbewijs van jou;
- Ik zie je op een step die niet op de weg mag en daarom controleer ik je.
Ik hoorde de man zeggen:
- Ik heb geen identiteitsbewijs;
- Je gaat me echt niet controleren.
Ik zei daarop het volgende tegen de man:
- Ik wil een identiteitsbewijs van je hebben;
Ik hoorde de man zeggen:
- Nee, heb ik niet.
Ik gaf, nadat de man dit zei, aan bij de meldkamer dat de persoon die ik wilde controleren niet helemaal mee werkte. Ik zag dat de man ging bellen. Ik hoorde hem zeggen:
- Mama, ik word aangehouden voor niks;
- Die man doet dit altijd ik ken hem;
- Hij heeft niks te doen;
- Het is een kankerlijer;
- Het is een kankerflikker.
Ik zag dat de man mij aankeek terwijl hij dit bovenstaande riep. Ik zag dat er geen andere personen om mij heen stonden terwijl hij dit zei. Ik zag dat de man vluchtig om zich heen keek, hiermee wekte hij bij mij de intentie dat hij weg wilde gaan
[verdachte (voornaam)] heeft ter zitting verklaard dat hij zijn identiteitsbewijs niet bij zich had en zijn moeder belde om haar te vragen om zijn identiteitsbewijs te brengen. De raadsvrouw heeft dit juridisch vertaald en bepleit dat [verdachte (voornaam)] moet worden vrijgesproken van dit feit omdat hij geen opzet heeft gehad op het niet voldoen aan de vordering om zijn identiteitsbewijs te tonen. De rechtbank volgt de raadsvrouw niet in deze redenering. Uit het (op ambtseed) opgestelde proces-verbaal van bevindingen blijkt namelijk dat [verdachte (voornaam)] iets heel anders tegen zijn moeder heeft gezegd aan de telefoon. Daarnaast heeft hij voordat hij zijn moeder belde tegen de verbalisant gezegd: ‘als je voor die step komt mag je gelijk weer doorrijden, je gaat me niet controleren hiervoor’. Hieruit leidt de rechtbank af dat [verdachte (voornaam)] wel degelijk het opzet heeft gehad op het niet tonen van zijn identiteitsbewijs toen de verbalisant dit vroeg. De rechtbank vindt daarom dit feit ook wettig en overtuigend bewezen en veroordeelt [verdachte (voornaam)] hiervoor.
Bewijsmiddelen
[verdachte (voornaam)] heeft het ten laste gelegde feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
-
proces-verbaal van bevindingenopgemaakt door verbalisant [verbalisant 9] op 12 juli 2024;
Bewijsmiddelen
[verdachte (voornaam)] heeft het ten laste gelegde feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
[verdachte (voornaam)] heeft de ten laste gelegde feiten bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
de bekennende verklaring van [verdachte (voornaam)]ter terechtzitting van 25 februari 2025;
proces-verbaal van aangiftedoor [verbalisant 12] opgemaakt door verbalisant [verbalisant 11] op 7 februari 2025;
-
proces-verbaal van bevindingenopgemaakt door verbalisant [verbalisant 12] op 7 februari 2025;
-
proces-verbaal van aangiftedoor [verbalisant 8] opgemaakt door verbalisant [verbalisant 11] op 7 februari 2025;
-
proces-verbaal van bevindingenopgemaakt door verbalisant [verbalisant 8] op 7 februari 2025;
-
proces-verbaal van aangiftedoor [verbalisant 13] opgemaakt door verbalisant [verbalisant 11] op 7 februari 2025;
-
proces-verbaal van bevindingenopgemaakt door verbalisant [verbalisant 13] op 7 februari 2025;
-
proces-verbaal van bevindingenopgemaakt door verbalisant [verbalisant 14] op 8 februari 2025;
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op (beide/alle) feiten, maar op één feit.