4.3Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
Bewijsmiddelen
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 25 februari 2025, die, voor zover relevant en zakelijk weergegeven, het volgende inhoudt:
Ik ben verantwoordelijk voor het drugslab. Ik heb mijn schuur verhuurd, daar zou ik € 2.000 voor krijgen. Ik wist wat er zou gaan gebeuren, ik wist waar het om ging. Ik heb de voor het lab benodigde spullen uit de bus geladen en in mijn schuur gezet.
De verklaring van verdachte bij de rechter-commissaris op 19 juni 2024 (los opgenomen in het dossier) die, voor zover relevant en zakelijk weergegeven, het volgende inhoudt:
U houdt mij de verdenking voor. Het lijkt best wat, maar het stelt niets voor. Ik was ermee aan het experimenteren. Het is iets uit de hand gelopen, maar het was een experiment. Het is dom van mij.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 11 december 2024, dat, voor zover relevant, inhoudt:
Op 16 juni 2024 heb ik een onderzoek ingesteld in een schuur behorende bij de woning [adres] , te [plaats] .
Tijdens het ingestelde oriënterend veiligheid onderzoek werd in de schuur twee ruimten
aangetroffen waarin zich aan synthetische drugs gerelateerde stoffen en goederen werden
aangetroffen.
Ruimte A
In ruimte A stonden verspreid goederen en stoffen welke te relateren waren aan de
vervaardiging en bewerking van synthetische drugs, in casu metamfetamine. Gezien de
aangetroffen inrichting werd in Ruimte A metamfetamine-base-olie door middel van aceton
en zoutzuur omgezet naar metamfetamine HCl (kristallisatie). Tevens vond ter plaatse her-
kristallisatie plaats. In ruimte A werd circa 10,5 kilogram metamfetamine kristallen en circa
16, 7 liter metamfetamine houdende vloeistof aangetroffen.
Met betrekking tot de exacte omschrijving van alle eventueel aan de vervaardiging en/of
bewerking van (synthetische) drugs aangetroffen goederen en eventueel veiliggestelde
monsters wordt verwezen naar de onderstaande inventarisatielijst.
Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Wetboek van Strafvordering van 20 september 2024, van het Nederlands Forensisch instituut, zaaknummer 2024.06.20.106, inhoudende een Drugsonderzoek aan materialen, dat, voor zover relevant, het volgende inhoudt:
Resultaten
De resultaten van het onderzoek zijn vermeld in tabel 1.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 24 december 2024, dat, voor zover relevant, inhoudt:
Op 17 juni 2024 werd er een doorzoeking verricht van een woning aan de [adres] te [plaats] .
Bij deze doorzoeking werd in een kledingkast in een slaapkamer die in gebruik was bij de verdachte, een plastic zakje in beslag genomen met vermoedelijk verdovende middelen.
Uit onderzoek aan de stof uit het plastic zakje blijkt het om 112.4 gram MDMA te gaan.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 20 juni 2024, dat, voor zover relevant, inhoudt:
Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Wetboek van Strafvordering van 20 juni 2024, van het Nederlands Forensisch instituut, zaaknummer 2024.06.20.106, inhoudende een Rapport identificatie van drugs, dat, voor zover relevant, het volgende inhoudt:
Kenmerk Omschrijving FO Conclusie
AARL3783NL brokjes, beige, uit 112,4 gram; bevat MDMA
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal forensisch onderzoek plaatsdelict van 24 december 2024, dat, voor zover relevant, inhoudt:
Op 16 juni 2024 kwamen wij voor forensisch onderzoek aan op de locatie [adres] , [postcode] [plaats] .
Op de vloer voor deze tafel, links achterin de productieruimte, zagen wij 5
sigarettenpeuken liggen. Wij hebben deze allen veiliggesteld voor eventueel DNA
onderzoek.
De volgende sporen en sporendragers werden in het belang van de bewijsvoering en/of
nader onderzoek veiliggesteld:
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal vooronderzoek lab van 5 augustus 2024, dat, voor zover relevant, inhoudt:
een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Wetboek van Strafvordering van 15 oktober 2024, van The Maastricht Forensic Institute, inhoudende een Rapport Forensisch DNA-onderzoek, dat, voor zover relevant, het volgende inhoudt:
In Tabel 2 is weergegeven welke DNA-profielen van personen zijn vergeleken met de DNA-profielen van het sporenmateriaal.
(* ivm pseudonimiseren is deze bijlage verwijderd)
De resultaten van het (vergelijkend) DNA-onderzoek zijn weergegeven in Tabel 3.
een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Wetboek van Strafvordering van 30 juli 2024, van The Maastricht Forensic Institute, inhoudende een Rapport Forensisch DNA-onderzoek, dat, voor zover relevant, het volgende inhoudt:
De resultaten van het (vergelijkend) DNA-onderzoek zijn weergegeven in Tabel 2.
(* ivm pseudonimiseren is deze bijlage verwijderd)
Bewijsoverweging
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 16 juni 2024 in [plaats] niet alleen metamfetamine aanwezig heeft gehad, maar ook, samen met anderen, metamfetamine heeft bereid, bewerkt, verwerkt en vervaardigd. Daarnaast acht zij bewezen dat verdachte op die datum ook MDMA aanwezig heeft gehad. De rechtbank licht dat oordeel als volgt toe.
Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij zijn schuur ter beschikking heeft gesteld als drugslab. Verdachte wist wat er in zijn schuur zou gaan gebeuren en zou daarvoor betaald krijgen. Verdachte heeft daar ook een actieve bijdrage aan geleverd, door de voor het drugslab benodigde spullen uit te laden uit de bus waarmee die kennelijk werden aangeleverd en deze in zijn schuur te plaatsen. Verder duidt zijn verklaring bij de rechter-commissaris erop dat verdachte ook een grotere rol heeft vervuld dan enkel het ter beschikking stellen van zijn schuur – hij noemt het lab iets waarmee hij ‘aan het experimenteren was’. Tot slot duidt het aantreffen van het DNA van verdachte op vier van de in de schuur aangetroffen sigarettenpeuken en op de aangetroffen jas dat verdachte ook in de schuur aanwezig is geweest nadat het productieproces was gestart. Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat verdachte hierbij niet alleen heeft gehandeld. Hij heeft zelf verklaard niet betrokken te zijn geweest bij het daadwerkelijke ‘kookproces’ en dat dat door anderen geschiedde. Steun daarvoor is ook te vinden in het aantreffen van DNA van onbekende derden op de in het lab aangetroffen rubberen handschoenen. Deze feiten en omstandigheden leiden de rechtbank tot de conclusie dat verdachte een bijdrage van voldoende gewicht heeft geleverd aan het productieproces van metamfetamine in zijn schuur, en dat daarmee sprake was van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met onbekend gebleven mededaders.
Tot slot is de rechtbank van oordeel dat enkel het aanwezig hebben van MDMA bewezen kan worden, nu het dossier geen bewijs bevat dat in het aangetroffen lab ook MDMA werd geproduceerd.
Feit 2 en feit 3
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 25 februari 2025:
De in beslag genomen en onderzochte telefoon is van mij.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal inhoudende het onderzoek naar de telefoon van verdachte van 18 juli 2024, dat, voor zover relevant, inhoudt:
Tijdens de aanhouding van verdachte [verdachte] is een telefoon in beslag genomen onder goednummer 3361224. De telefoon betreft het model SM-A042F van het merk Samsung. In het toestel bevond zich een simkaart die gebruik maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] .
Afbeeldingen
Er is onderzoek gedaan in de afbeeldingen die zijn veiliggesteld vanuit de telefoon. Hierop zag ik afbeeldingen die ik ambtshalve herkende als gerelateerd aan de productie van hennep. Ik zag onder andere afbeeldingen van afzuigboxen, koolstoffilters, kweektenten en armaturen voor assimilatielampen. Ook zag ik afbeeldingen waarop ik de ruimte herkende waarin het drugslab was aangetroffen. Ik herkende deze vanwege de indeling van de ruimte, het tegen de achterwand aangebrachte isolerende folie, de tl balken en de zichtbare houtconstructie in het plafond. Ook zag ik een afbeelding waarop ik verdachte [verdachte] herkende terwijl hij in die betreffende ruimte stond. Ik herken hem omdat ik zijn foto heb gezien in de politiesystemen en hem op meerdere foto's in deze telefoon heb gezien. Tevens zag ik een afbeelding van een jong kind die in een hennepkwekerij leek te staan. De ruimte achter de jongen op de foto vertoont specifieke overeenkomsten met de ruimte aan de [adres] waar het drugslab is aangetroffen. Het isolatiefolie tegen de achterwand is duidelijk zichtbaar, net als de tl balken tegen het deels open plafond waarbij de houtconstructie zichtbaar is. Een lid van het onderzoeksteam dat bij de aanhouding en doorzoeking aan de [adres] aanwezig is geweest, zag de foto en herkende hierop de kleinzoon van verdachte [verdachte] , tevens genaamd [verdachte] , geboren op [2017] , de zoon van zijn dochter [A] . Hij herkende hem omdat hij de jongen ter plaatse bij de doorzoeking had gezien. Ik zag dat deze foto metadata bevatte over het merk en model van de gebruikte camera, de datum en tijd waarop de foto is genomen, en de gps-locatie waar de foto is genomen. De foto is volgens de metadata genomen op 3 april 2024 om 18:41:47 uur. De genoemde lengte en breedtegraad komen in dit geval uit op het adres [adres] te [plaats] , het adres van verdachte [verdachte] en de locatie van het aantreffen van het drugslab. Op foto 7 zijn achter de jongen meerdere (bijna)volwassen hennepplanten te zien. De planten staan per stuk in zwarte plantenbakken. Op de foto is ook te zien dat deze planten bloemtoppen hebben, en dat dit dus de vrouwelijke soort is waar de toppen van gedroogd en gerookt kunnen worden. Dat deze toppen aan de planten zitten geeft aan dat het bloeistadium al gaande is. Dit is het laatste stadium dat gemiddeld tussen de 6 en 12 weken in beslag neemt. Hierna kunnen de toppen geoogst worden, waarna ze binnen 1 tot 2 maanden gedroogd kunnen worden en gereed zijn voor gebruik. Ook is te zien dat er armaturen hangen, met daarin in werking zijnde assimilatielampen. Tijdens mijn werkzaamheden voor de politie ben ik regelmatig betrokken geweest bij het aantreffen en ruimen van hennepkwekerijen en het opmaken van de dossiers. Op basis van die ervaring constateer ik dat op deze foto, genomen op 3 april 2024, op de [adres] te [plaats] , elementen voor een in werking zijnde hennepkwekerij te zien zijn. Op alle foto's is tegen de achterwand de isolerende folie te zien met daarop horizontaal lopende lijnen. Op alle foto's zijn dezelfde typen assimilatielampen te zien en is hetzelfde net over de planten gespannen.
Ik zag afbeeldingen die ik herkende als hennepplanten en afbeeldingen van gedroogde henneptoppen in ziplockzakken.
Chat met [B]
De eerdergenoemde foto's van gedroogde henneptoppen in ziplockzakken zijn afkomstig uit een Whatsapp chatgesprek met telefoonnummer [telefoonnummer 1] . Ik zag dat in deze telefoon de naam "... [B] " aan dat nummer was gekoppeld. Aan het Whatsappaccount in deze telefoon staat de gebruikersnaam " [verdachte] " gekoppeld. " [verdachte] " is tevens de tweede naam van verdachte [verdachte] . Ik zag dat in de chat op 13 mei 2024, tussen 11:20 uur en 12:10 uur het volgende gesprek plaatsvond tussen [B] en [verdachte] .
[B] : Hoeveel precies ligt er
[B] : 5,5
[B] : Toch
[verdachte] : Ja en [.] heb ook nog
[verdachte] : Ik heb hier 5400 gram van me zelf en [.] heb nog een kg over
[B] : Oké is goed.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van doorzoeking tot inbeslagneming van 17 juni 2024, dat, voor zover relevant, inhoudt:
Op 17 juni 2024 werd voor een doorzoeking ter inbeslagneming binnengetreden in [adres] , [postcode] [plaats] . Tijdens de doorzoeking werd het volgende in beslag genomen: verdovende middelen waaronder wiet.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen van 19 juni 2024, dat, voor zover relevant, inhoudt:
Het onderzoek vond plaats aan een hoeveelheid vermoedelijk verdovende middelen. Deze partij was inbeslaggenomen tijdens een onderzoek ingevolge de Opiumwet op het adres [adres] , [postcode] [plaats] .
De aangeboden partij verdovende middelen bestond uit:
1) Goednummer: PL0900-2024189796-3361225
Object: Verdovende middelen (Hennep)
Aantal/eenheid: 1 stuks
Verpakking: Zak plastic
Inhoud/specificatie: Aantal stukken wiet
Bijzonderheden: Aangetroffen in make-up tafel in de middelste kamer 1e etage
Gram: 5.7 gram
De test gaf een reactie, indicatief voor THC, zijnde de werkzame stof in hennep en hashish, vermeld op lijst II van de Opiumwet.
2) Goednummer: PL0900-2024189796-3361226
Object: Verdovende middelen (Hennep)
Aantal/eenheid: 1 stuks
Verpakking: Zak plastic
Inhoud/specificatie: Grote zak met gruis/stukken wiet
Bijzonderheden: Aangetroffen in kast slaapkamer begane grond
Gram: 40.0 gram
De test gaf een reactie, indicatief voor THC, zijnde de werkzame stof in hennep en hashish, vermeld op lijst II van de Opiumwet.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen betreffende de kweekperiode hennep van 30 december 2024, dat, voor zover relevant, inhoudt:
Naar aanleiding van het proces-verbaal met nummer " [..] " sprak ik met de Districtelijke Coördinator Hennep nadat ook hij kennis had genomen van de inhoud van voornoemd proces-verbaal. Ik vroeg hem wat hij aan de hand van de betreffende foto's kon zeggen over de kweekperiode van de planten. Ik hoorde hem zeggen dat de toppen in de planten nog 1 tot maximaal twee weken konden blijven zitten alvorens geoogst te moeten worden. Ik hoorde hem zeggen dat een kweekperiode 9 weken bedraagt.
Uit deze informatie maak ik, verbalisant, op dat als de desbetreffende foto's volgens de metadata zijn gemaakt op 3 april 2024 de oogst zou moeten plaatsvinden binnen twee weken nadien, namelijk bij benadering tussen 10 en 17 april 2024. Het planten zou bij benadering moeten hebben plaatsgevonden tussen 7 en 14 februari 2024.
Bewijsoverweging
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 7 februari 2024 tot en met 17 april 2024 in [plaats] hennep heeft geteeld. Uit bovenstaande bewijsmiddelen volgt dat verdachte in die periode een hennepkwekerij in zijn schuur had. Het dossier bevat onvoldoende bewijs dat verdachte dit samen met één of meer anderen heeft gedaan. De rechtbank spreekt verdachte daarom partieel vrij van het ten laste gelegde medeplegen.
De rechtbank acht op basis van bovenstaande bewijsmiddelen ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 13 mei 2024 in [plaats] 5.400 gram hennep opzettelijk aanwezig heeft gehad.