Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Bewijs
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] d.d. 9 april 2012 (dossierpagina’s 38-42);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van 8 april 2012 (dossierpagina’s 14-16);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van 8 april 2012 (dossierpagina’s 17-18);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van 15 mei 2012 (dossierpagina’s 22-25);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van 8 april 2012 (dossierpagina’s 26-27);
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] d.d. 9 april 2012 (dossierpagina’s 38-42);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] d.d. 8 april 2012 (dossierpagina 43);
- foto’s van de fiets, dossierpagina’s 41- 42;
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van 8 april 2012 (dossierpagina’s 10-11);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 8 april 2012 (dossierpagina’s 30-32);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van 8 april 2012 (dossierpagina’s 12-13).
4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
de overtredervan artikel 7 Wegenverkeerswet 1994 zijn gegevens achterlaat, waarmee wordt beoogd dat betrokkene na een ongeval in staat wordt gesteld de veroorzaker aansprakelijk te kunnen stellen voor de geleden schade. Het gegeven dat verbalisant [slachtoffer 1], danwel zijn collega, ambtshalve wist wie verdachte was, is onvoldoende om een gerechtvaardigd beroep te doen op artikel 7, tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994 nu verdachte niet wist welke gegevens van hem bekend waren bij deze twee verbalisanten. Verdachte had zichzelf bekend moeten maken, danwel in ieder geval zich ervan moeten vergewissen dat de politie bekend was met al zijn gegevens die nodig zijn om hem zonodig aansprakelijk te kunnen stellen voor de door hem veroorzaakte schade.
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de sancties
7.Vordering tot tenuitvoerlegging
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
102 dagen, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot
90dagen,
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte voor het einde van de op twee jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
60 urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 30 dagen hechtenis.
€ 500,00(zegge: vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 (tien) dagen hechtenis.
4 maanden.
160 uren,subsidiair 80 dagen vervangende hechtenis.