ECLI:NL:RBNHO:2013:10728

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 november 2013
Publicatiedatum
11 november 2013
Zaaknummer
15/700286-13
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel en poging tot mensenhandel met slachtoffer uit Roemenië

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 8 november 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich gedurende een periode van ongeveer negen maanden schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel en poging tot mensenhandel. De verdachte heeft het slachtoffer, een vrouw uit Roemenië, geworven en naar Nederland gebracht met de bedoeling haar in de prostitutie te laten werken. Het slachtoffer werd gedwongen om haar verdiensten voor de helft aan de verdachte af te staan, waarbij hij haar bedreigde met geweld en dreigementen, waaronder het dreigement dat hij haar kind zou doden als zij niet aan zijn eisen voldeed. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer op grove wijze heeft geschonden en haar persoonlijke vrijheid ernstig heeft aangetast. De rechtbank heeft de tenlastelegging beoordeeld en vastgesteld dat de dagvaarding geldig was, dat de rechtbank bevoegd was en dat het openbaar ministerie ontvankelijk was in de vervolging. De verdachte is uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarbij de rechtbank rekening heeft gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen geweld is toegepast door de verdachte, maar dat zijn dreigementen en de uitbuiting van het slachtoffer voldoende waren om tot een veroordeling te komen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele onderdelen van de tenlastelegging, maar heeft de bewezenverklaring van de feiten 1, 2 en 3 gehandhaafd, die betrekking hebben op mensenhandel en poging tot mensenhandel.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/700286-13
Uitspraakdatum: 8 november 2013
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 25 oktober 2013 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Roemenië),
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Nieuwegein te Nieuwegein.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van officier van justitie
mr. E. Visser en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. R.J. Pardijs, advocaat te Alkmaar, naar voren hebben gebracht.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, welke wijziging cursief in de tenlastelegging is weergegeven, ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2011 tot en met 11 april 2012 te Alkmaar en/of te Limmen en/of elders in Nederland, en/of te Roemenië, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een ander, genaamd [slachtoffer], door (telkens) met één of meer van de onder lid 1, sub 1° van artikel 273f Wetboek van Strafrecht genoemde middelen, te weten door dwang en/of geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of een andere feitelijkheid en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie,
1) heeft geworven en/of vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen met het oogmerk van uitbuiting (artikel 273 f lid 1 sub 1), en/of
2) heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen (waaronder begrepen: beschikbaar te houden) tot het verrichten van arbeid of diensten (van seksuele aard) dan wel enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen (waaronder begrepen: beschikbaar zou houden) tot het verrichten van arbeid of diensten (van seksuele aard) (artikel 273 f lid 1 sub 4), en/of
3) heeft gedwongen of bewogen hem te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling (artikel 273f lid 1 sub 9), en/of
(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [slachtoffer] (artikel 273 f lid 1 sub 6),
waarbij dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die dreiging met geweld en/of een andere feitelijkheid hebben/heeft bestaan uit:
het (meermalen) tonen van een mes en/of het maken van zwaaiende bewegingen in het bijzijn van die [slachtoffer],
het kapot gooien van een wijnfles in het bijzijn van die [slachtoffer] en/of
het beledigend toespreken van die [slachtoffer];
2.
hij in of omstreeks de periode van 12 april 2012 tot en met 13 april 2012 te Alkmaar,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een ander, genaamd [slachtoffer], met één van de onder lid 1, sub 1° van artikel 273a Wetboek van Strafrecht genoemde middelen, te weten:
door dwang en/of geweld of een andere feitelijkheid en/of door dreiging met geweld of een andere feitelijkheid en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie, te dwingen dan wel te bewegen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handeling(en) van die [slachtoffer] met of voor een derde (artikel 273f lid 1 sub 9),
tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: "morgen gaan we het anders doen" en/of "vanaf morgen overhandig je al het geld wat je verdient aan mij en als je iets nodig hebt dan koop ik het voor je" en/of "moet je goed naar mij kijken en begrijpen dat je niet zelfstandig bent hier" en/of "als je niet doet wat ik zeg dan kom je op een avond naar huis van je werk en steek ik je neer" en/of "pas maar op ga dit aan niemand vertellen want dan raak ik je waar dat het meeste pijn doet; ik maak je kind in Roemenië dood", althans woorden van gelijke dreigende
aard of strekking,
terwijl die [slachtoffer] verkeerde in een slechte en/of moeilijke economische toestand (zowel in Nederland als in Roemenië) en/of de Nederlandse en/of Engelse taal niet of nauwelijks beheerste en/of niet goed bekend was in Nederland en/of was misleid over de bedragen die zij in Nederland zou kunnen verdienen met prostitutiewerk en/of terwijl die [slachtoffer] al geruime tijd was gedwongen of bewogen de helft van haar inkomsten uit prostitutiewerk af te staan aan hem, verdachte, en/of was misleid over de aard van de relatie die zij had met hem, verdachte en/of terwijl hij, verdachte, reeds eerder (meermalen) aan die [slachtoffer] een mes had getoond en/of met dat mes zwaaiende bewegingen had gemaakt in het bijzijn van die [slachtoffer] en/of een wijnfles kapot had gegooid in het bijzijn van die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] meermalen beledigend had toegesproken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2011 tot en met 16 september 2011 te Roemenië en/of Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer] heeft aangeworven en/of medegenomen, met het oogmerk die [slachtoffer] in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van één of meer seksuele handeling(en) met of voor een derde tegen betaling.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Inleiding
Op 6 juni 2012 wordt door ambtenaren van politie, werkzaam bij het Regionaal Uitbuiting Interventie Team, een intakegesprek gevoerd met [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer]). Dat gesprek levert aanwijzingen op, dat [slachtoffer] vermoedelijk slachtoffer is van mensenhandel. Na het intakegesprek geeft [slachtoffer] aan aangifte te willen doen van mensenhandel. Op 11 juni 2012 en 4 en 11 juli 2012 wordt haar aangifte opgenomen. Op 11 juli 2013 wordt verdachte [verdachte] middels een Europees Arrestatiebevel in Roemenië aangehouden.
4. Bewijs
4.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de als feiten 1, 2 en 3 ten laste gelegde gedragingen.
4.2. Standpunt van de verdediging
Ten aanzien van de feiten 1 en 2 heeft de raadsman van verdachte zich op het standpunt gesteld dat deze niet wettig en overtuigend kunnen worden bewezen, omdat niet wordt voldaan aan het vereiste bewijsminimum. De in het dossier opgenomen getuigenverklaringen zijn slechts de auditu verklaringen die onvoldoende steunbewijs opleveren om tot bewezenverklaring van de feiten 1 en 2 te komen. Ook voor bewezenverklaring van het als feit 3 ten laste gelegde is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden omdat ook daar, evenals bij de feiten 1 en 2, uitbuiting boven het ten laste gelegde hangt, terwijl er genoeg contra-indicaties zijn voor uitbuiting. Daarbij heeft de raadsman de aandacht gevestigd op de specifieke kenmerken van [slachtoffer], bijvoorbeeld inhoudende dat zij geschoold is en zeer goed in staat is geweest zich zelfstandig te handhaven in Nederland, hetgeen onder meer blijkt uit het feit dat zij een kasboek kon bijhouden.
4.3. Redengevende feiten en omstandigheden [1]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten op grond van het volgende.
Ten aanzien van feit 3:
Verdachte en [slachtoffer] kwamen elkaar in juni 2011 in Roemenië tegen [2] en hadden vervolgens een aantal afspraken met elkaar. Op zeker moment heeft verdachte tijdens zo’n afspraak het idee geopperd dat [slachtoffer] naar Nederland zou kunnen gaan om daar in de prostitutie te werken. [3] Verdachte vertelde in dat verband aan [slachtoffer] dat in Nederland goed verdiend kan worden in die branche en prostitutiewerk legaal is in Nederland. Als alleenstaande moeder van een zoontje van 11 jaar oud en met een laag en voor haar levensonderhoud niet toereikend salaris als invallerares dacht [slachtoffer] dat prostitutiewerk in Nederland misschien een oplossing kon zijn voor haar financiële problemen. [4] Verdachte heeft vervolgens medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1]) gebeld voor een afspraak om over prostitutie in Nederland te spreken. [5] Deze afspraak vond plaats op 13 september 2011. [6] Tijdens deze afspraak in een cafetaria hebben [medeverdachte 1] en zijn vriendin, medeverdachte [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2]) gesproken over prostitutiewerk in Nederland. [medeverdachte 2], die ook als prostituee in Nederland werkt, heeft aan [slachtoffer] uitgelegd wat het werk inhoudt en haar verteld dat het een zwaar beroep is. [7] Na het gesprek heeft verdachte aan [slachtoffer] gevraagd of ze naar Nederland wilde gaan waarop zij met ja heeft geantwoord. [8] Diezelfde avond heeft verdachte [slachtoffer] gebeld met de mededeling dat hij vervoer had geregeld naar Nederland voor de aanstaande vrijdagochtend, maar dat zij de volgende dag nog wel haar paspoort moest regelen. [9] Verdachte heeft hun reis met een minibusje naar Nederland geregeld en die reis ook betaald. [10] [slachtoffer] twijfelde of ze die vrijdag wel wilde vertrekken, omdat het de eerste schooldag van haar zoontje was en zij die dag wilde meemaken. [11] De volgende dag heeft [slachtoffer] toch een paspoort aangevraagd en verkregen. [12] Op vrijdagochtend hebben [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] verdachte en [slachtoffer] naar de standplaats gebracht waarvandaan het minibusje zou vertrekken. [13] Verdachte had voor het vertrek naar Nederland voorgesteld dat hij het door [slachtoffer] verdiende geld zou beheren, maar dat wilde zij niet. [slachtoffer] heeft toen het tegenvoorstel gedaan om het geld dat zij zou gaan verdienen 50/50 te verdelen. [14]
Ten aanzien van feit 1:
Als alleenstaande moeder in Roemenië met een zoontje van 11 jaar oud en met een laag en voor de kosten van levensonderhoud ontoereikend salaris als invallerares dacht [slachtoffer] dat prostitutiewerk in Nederland misschien een oplossing kon zijn voor haar financiële problemen. [15]
Op 16 september 2011 zijn [slachtoffer] en verdachte samen vanuit Roemenië naar Nederland gereisd [16] en hebben eerst ingewoond bij [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in Limmen. De huur van de woning werd door drieën gedeeld. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] betaalden een deel, [slachtoffer] betaalde een deel en een inwonende jongen betaalde ook een deel. [17] [slachtoffer] betaalde 300 à 400 euro huur. [18] Hoewel verdachte, toen hij nog in Roemenië verbleef, tegen [slachtoffer] had gezegd dat hij in Nederland zou gaan werken [19] , heeft hij vanaf 17 september 2011 tot 15 april 2012 misschien twee weken gewerkt. [20] Verdachte is niet bekend bij de Belastingdienst. [21] Verdachte leefde van het geld van [slachtoffer]. [slachtoffer] had eens tegen verdachte gezegd waarom zijn verdiende geld niet werd gedeeld, waarop verdachte antwoordde; “Ik heb jou hierheen gebracht.” [22]
[slachtoffer] is vanaf 19 november 2011 volledig aan het werk gegaan in de prostitutie. [23] Zij huurde zeven dagen in de week een kamer op de Achterdam te Alkmaar. [24] Zij werkte elke dag en werkte 10 à 11 uur per dag. [25] [medeverdachte 2] had tegen verdachte gezegd dat hij zich op de Achterdam beter niet kon laten zien, omdat de politie hem dan zou willen verhoren om erachter te komen of hij haar vriend of haar pooier was. [26]
Tijdens hun verblijf bij [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] heeft [medeverdachte 2] verdachte en [slachtoffer] ruzie horen maken over het feit dat [slachtoffer] niet genoeg verdiende. [27] Op een dag wilde verdachte weten waar het geld bleef en werd zo boos dat hij met een telefoon smeet. [medeverdachte 1] heeft toen gezegd dat ze moesten vertrekken. [28] Op 3 december 2011 zijn verdachte en [slachtoffer] ergens anders gaan wonen. [29]
In de maanden december 2011, januari 2012 en februari 2012 heeft [slachtoffer] bijna 10.000 euro verdiend. Elke avond deelde ze het verdiende geld, conform hun reeds in Roemenië gemaakte afspraak, met verdachte. [slachtoffer] heeft ongeveer 8000 euro aan verdachte afgestaan. [30]
[slachtoffer] maakte zich er soms druk om dat ze niet genoeg klanten had gehad. Ze besprak dat telefonisch met verdachte, zo hoorde een collega van [slachtoffer]. [31] Verdachte vroeg elke dag aan [slachtoffer] hoeveel geld ze had verdiend. Op een van die dagen heeft [slachtoffer] ter beantwoording van die vraag naar hem ge-sms’t: ‘40 euro tot nu toe en de kamer is 120’. [32] .
Ten aanzien van feit 2:
In de tijd dat [slachtoffer] werkte in Nederland, te weten vanaf 19 november 2012, deelde ze conform de in Roemenië gemaakte afspraak haar inkomsten met verdachte. [33]
Vanaf medio maart 2012 was verdachte heel nerveus, dronk en rookte veel. [slachtoffer] had het idee dat haar verdiensten hem tegenvielen. In de nacht van donderdag 12 april op vrijdag 13 april 2012 heeft verdachte tegen [slachtoffer] gezegd dat ze het tot nu toe op haar manier hadden gedaan, maar dat dit vanaf morgen ging veranderen. Zij zou dan al haar verdiende geld aan hem moeten geven [34] en als ze wat nodig had, zou hij het voor haar kopen. Hij heeft tegen haar gezegd dat zij goed naar hem moest kijken en begrijpen dat ze hier niet zelfstandig was. Ook heeft hij gezegd dat ze op een avond zou thuiskomen van haar werk en door hem neergestoken zou worden als ze niet zou doen wat hij zei. Ze moest ook oppassen en het aan niemand vertellen, want dan zou ze geraakt worden waar dat het meest pijn zou doen. Als verdachte geen geld van haar kreeg, zou hij haar kind wat aandoen. [35] Hij dreigde met het doodmaken van haar kind in Roemenië. [36]
Toen verdachte en [slachtoffer] nog in Limmen woonden bij [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1], was verdachte al eens boos geworden waarbij hij de telefoon door de keuken smeet en van [slachtoffer] wilde weten waar het geld bleef. [slachtoffer] maakte zich zorgen over wat verdachte haar familie zou aandoen. [37] Toen [slachtoffer] op een dag thuiskwam, moest zij van verdachte een fles wijn voor hem halen. Zij zag al twee lege wijnflessen liggen. Toen ze voorzichtig vroeg of hij niet genoeg had gehad, smeet hij een lege wijnfles tegen de muur kapot. [38] Verdachte had de gewoonte om heel snel met een mes te zwaaien in het bijzijn van [slachtoffer], maar ook anderen. Hoewel verdachte het mes nooit echt heeft gebruikt, was [slachtoffer] wel bang dat hij dat zou doen. [39] Zij was bang dat hij zijn bedreigingen zou uitvoeren. [40]
Op 15 april 2012 is verdachte met zijn spullen het huis uitgezet en [slachtoffer] heeft hem geen geld meegegeven. [41] Verdachte had eerder samen met ene [naam] formulieren ingevuld voor de aanvraag van huurtoeslag en zorgtoeslag op naam van [slachtoffer] en hij heeft op 15 april 2012 per sms-bericht gevraagd om de bankpas en pincode van [slachtoffer] vanwege geld dat op de rekening van [slachtoffer] gestort zou worden. [slachtoffer] heeft aan dit verzoek voldaan. Zo heeft zij per sms-bericht haar pincode ‘1608’ doorgegeven. [42]
Op de ING-rekening van [slachtoffer] hebben op 19 en 20 april 2012 stortingen plaatsgevonden van in totaal € 5.048 in verband met huurtoeslag en zorgtoeslag 2011. Op 23 april 2012 heeft een geldopname plaatsgevonden van € 3.000. Van dit bedrag moest [slachtoffer] in opdracht van verdachte € 2000 aan [naam] geven, omdat [naam] de papieren in orde had gemaakt. [naam] heeft het geld na 20 april 2012 opgehaald. Op 23 april 2012 heeft ook een spoedbetaling plaatsgevonden van € 2000 op naam van [verdachte] (de rechtbank begrijpt: [verdachte]). [43]
Op 26 mei 2012 heeft [slachtoffer] een aantal sms-berichten van verdachte ontvangen. [44] De inhoud van deze berichten is: [45]
114 from [telefoonnummer 1] 26-05-2012 17.57:39 uur
Hoi, ik ben [naam]. Ik wil met je praten en ga niet profiteren van het feit dat ik een goed jongen ben omdat ik ook slecht kan zijn, geloof me. Bel me of stuur en bericht aub je moet ntv. Doei.
115 from [telefoonnummer 1] 26-05-2012 20.07:24 uur
Leuk bedacht…Als je mij wil testen dan zal je binnen een week het resultaat zien…
116 from [telefoonnummer 1] 26-05-2012 20.07:30 uur
Je moet niet vergeten wie jou hier naar toe heeft gebracht en geef geld aan [medeverdachte 1] zo dat het goed komt
117 from [telefoonnummer 1] 26-05-2012 20.07:33 uur
Geef mijn geld of anders, geloof me, zie je tot zaterdag wat het resultaat hier van is.
118 from [telefoonnummer 1] 26-05-2012 20.07:39 uur
Ook hier maar in Roemenië zal jij het uitschreeuwen, geloof me. Ik dacht dat wij uit kunnen komen…
119 from [telefoonnummer 1] 26-05-2012 20.07:42 uur
en zo niet moet je het vandaag zeggen anders is morgen te laat. Geloof me
Naar aanleiding van deze sms-berichten heeft [slachtoffer] aangifte gedaan. Voordien had zij de berichten naar[verhuurder] – de persoon van wie zij op de Achterdam haar kamer huurde – doorgestuurd en deze heeft toen contact opgenomen met de politie. [46] Op 12 juni 2012 is [slachtoffer] voor familiebezoek per bus naar Roemenië gereisd en heeft zij aan de verbalisante een sms-bericht gestuurd met vermelding van het kenteken van de bus waarmee zij naar Roemenië reisde. [slachtoffer] had tevoren aan verbalisante namelijk gevraagd of zij dit kenteken aan haar mocht doorgeven voor het geval er onderweg iets zou gebeuren. [47]
4.4. Bewijsoverwegingen
Anders dan de raadsman van verdachte heeft betoogd is de rechtbank met betrekking tot het onder 1 en 2 ten laste gelegde van oordeel dat er voldoende steunbewijs is voor de verklaringen van aangeefster, hetgeen reeds volgt uit de onder de redengevende feiten en omstandigheden gebezigde bewijsmiddelen. Het steunbewijs wordt onder meer gevonden in de getuigenverklaringen van [getuige 1], [getuige 2] en,[getuige 3], de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 2], de uitkomst van het telecomonderzoek en de uitkomst van het financieel onderzoek.
Ten aanzien van de bewezenverklaring van het als feit 1 ten laste gelegde wordt daartoe nog overwogen dat verdachte niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij zelf inkomen had en niet leefde van het geld van [slachtoffer]. [slachtoffer] en ook anderen, zoals [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] verklaren in ieder geval niet dat hij beschikte over regelmatig werk. Onder meer hieruit leidt de rechtbank af dat verdachte het oogmerk heeft gehad van uitbuiting, te weten het leven van het inkomen van [slachtoffer].
Met betrekking tot het als feit 2 ten laste gelegde overweegt de rechtbank nog dat er na het beëindigen van hun relatie geen enkele reden meer was voor [slachtoffer] om geld te geven aan verdachte en verdachte over het geld dat aan hem is gegeven of overgemaakt niet heeft willen verklaren ter terechtzitting.
Gelet op het voorgaande en de hierboven opgenomen redengevende feiten en omstandigheden, is de rechtbank van oordeel dat alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
4.5. Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de als feiten 1, 2 en 3 ten laste gelegde gedragingen heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij in de periode van 1 juni 2011 tot en met 11 april 2012 te Alkmaar en te Limmen en te Roemenië, een ander, genaamd [slachtoffer], door
telkens met één van de onder lid 1, sub 1° van artikel 273f Wetboek van Strafrecht genoemde middelen, te weten door misbruik van een kwetsbare positie,
1) heeft geworven en gehuisvest met het oogmerk van uitbuiting en
2) heeft bewogen zich beschikbaar te stellen en te houden tot het verrichten van diensten van seksuele aard en
3) heeft bewogen hem te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling en
telkens opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [slachtoffer];
2.
hij in de periode van 12 april 2012 tot en met 13 april 2012 te Alkmaar,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een ander, genaamd [slachtoffer], met één van de onder lid 1, sub 1° van artikel 273f Wetboek van Strafrecht genoemde middelen, te weten:
door dreiging met geweld of een andere feitelijkheid en misbruik van een kwetsbare positie, te dwingen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [slachtoffer] met of voor een derde,
tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: "morgen gaan we het anders doen" en "vanaf morgen overhandig je al het geld wat je verdient aan mij en als je iets nodig hebt dan koop ik het voor je" en "moet je goed naar mij kijken en begrijpen dat je niet zelfstandig bent hier" en "als je niet doet wat ik zeg dan kom je op een avond naar huis van je werk en steek ik je neer" en "pas maar op ga dit aan niemand vertellen want dan raak ik je waar dat het meeste pijn doet; ik maak je kind in Roemenië dood", terwijl die [slachtoffer] al geruime tijd was bewogen de helft van haar inkomsten uit prostitutiewerk af te staan aan hem, verdachte en terwijl hij, verdachte, reeds eerder met een mes zwaaiende bewegingen had gemaakt in het bijzijn van die [slachtoffer] en een wijnfles kapot had gegooid in het bijzijn van die [slachtoffer], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij in de periode van 1 juni 2011 tot en met 16 september 2011 te Roemenië en Nederland, [slachtoffer] heeft aangeworven en medegenomen, met het oogmerk die [slachtoffer] in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van één of meer seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling.
Hetgeen aan verdachte onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. Verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5. Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
Het bewezen verklaarde levert op:
mensenhandel;
poging tot mensenhandel;
mensenhandel.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezen verklaarde zou ontbreken. Het bewezen verklaarde is derhalve strafbaar.
6. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.
7. Motivering van de sanctie
7.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig maanden met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
7.2. Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op de bewezen verklaarde wijze gedurende een periode van ongeveer 9 maanden schuldig gemaakt aan mensenhandel en poging tot mensenhandel. Verdachte heeft slachtoffer [slachtoffer] in Roemenië geworven en meegenomen naar Nederland om haar in de prostitutie te laten werken. [slachtoffer] werd bewogen haar verdiensten voor de helft aan hem af te staan. Hij leefde van het door haar verdiende geld. Als de verdiensten hem tegenvielen, werd hij boos en op enig moment is hij ook begonnen met het uiten van dreigementen, zoals het dreigement dat hij haar zoontje zou doodmaken als zij niet al haar verdiensten aan hem zou afstaan. Door zo te handelen heeft verdachte de lichamelijke en geestelijke integriteit van [slachtoffer] op grove wijze geschonden en ernstig inbreuk gemaakt op haar persoonlijke vrijheid. Daarbij heeft verdachte alleen oog gehad voor zijn eigen financieel gewin en de lichamelijke en geestelijke integriteit van [slachtoffer] volledig miskend.
Daarnaast strekt het verdachte bepaald niet tot voordeel dat hij geen volledige openheid van zaken heeft (willen) geven, waardoor de rechtbank aangaande de motieven van verdachte volledig in het duister tast.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat enkel een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf een passende en geboden reactie vormt. De rechtbank zal echter een fors lagere gevangenisstraf opleggen dan door de officier van justitie is geëist, nu de op te leggen straf naar het oordeel van de rechtbank de ernst van het bewezen verklaarde – waarbij verdachte van onderdelen van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten wordt vrijgesproken – voldoende tot uitdrukking brengt. Met name acht de rechtbank daarbij van belang dat er geen geweld is toegepast door verdachte.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikelen 45, 57 en 273f van het Wetboek van Strafrecht.
9. Beslissing
De rechtbank:
verklaart bewezen dat verdachte de als feiten 1, 2 en 3 ten laste gelegde gedragingen heeft begaan zoals hiervoor onder 4.5. weergegeven;
verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij;
bepaalt dat de onder 4.5. bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde feiten opleveren;
verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf (12) maanden;
bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in overleveringsdetentie, in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.J.M. Verpalen, voorzitter,
mr. W.J. van Andel en mr. S. Ok, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier D.L. Meyer,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 8 november 2013.

Voetnoten

1.De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 12 juli 2013 (zaaksdossier B-01, dossierpagina 44).
3.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer] d.d. 11 juni 2012 (map 1, dossierpagina 30).
4.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer] d.d. 11 juni 2012 (map 1, dossierpagina’s 28 - 31).
5.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] d.d. 15 juli 2013 (persoonsdossier B-02, dossierpagina 35).
6.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer] d.d. 11 juni 2012 (map 1, dossierpagina 31).
7.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 2] d.d. 15 juli 2013 (persoonsdossier B-03,dossierpagina’s 34 en 35).
8.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer] d.d. 11 juni 2012 (map 1, dossierpagina 31)
9.Proces-verbaal verhoor aangeefster [slachtoffer] d.d. d.d. 4 juli 2012 (map 1, dossierpagina’s 65 en 66).
10.Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 12 juli 2013 (persoonsdossier B-01, dossierpagina’s 45 en 46).
11.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer] d.d. 4 juli 2012 (map 1, dossierpagina 66).
12.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer] d.d. 4 juli 2012 (map 1, dossierpagina 65).
13.Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] d.d. 4 juli 2012 (map 1, dossierpagina 64) en het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 11 juli 2012 (persoonsdossier B-01, dossierpagina 45).
14.Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] d.d. 11 juni 2012 (map 1, dossierpagina 32) en proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 2] d.d. 16 juli 2013 (zaaksdossier B-03, dossierpagina 44).
15.ciuc d.d. 4 juli 2012 (map 1, dossierpagina 65).
16.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer] d.d. 4 juli 2012 (map 1, dossierpagina 65).
17.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] d.d. 11 juni 2012 (map 1, dossierpagina 33).
18.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 2] d.d. 15 juli 2013 (persoonsdossier B-03, dossierpagina 44).
19.Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 12 juli 2013 (persoonsdossier B-01, dossierpagina 44).
20.Proces-verbaal verhoor aangeefster d.d. 4 juli 2012 (map 1, dossierpagina 70),
21.Proces-verbaal belastinggegevens d.d. 3 april 2013 (map 1, dossierpagina 213).
22.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer] d.d. 4 juli 2012 (map 1, dossierpagina 70).
23.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer] d.d. 11 juni 2012 (map 1, dossierpagina 33).
24.Proces-verbaal van bevindingen kamerhuur d.d. 21 november 2012 (map 1, dossierpagina 112 e.v.)
25.Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] d.d. 11 juli 2012 (map 1, dossierpagina 94) en proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer] d.d. 4 juli 2012 (map 1, dossierpagina 69).
26.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 2] d.d. 16 juli 2013 (persoonsdossier B-03, dossierpagina 43).
27.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 2] d.d. 16 juli 2013 (persoonsdossier B-03, dossierpagina 44).
28.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 2] d.d. 16 juli 2013 (persoonsdossier B-03, dossierpagina 46).
29.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer] d.d. 4 juli 2012 (map 1, dossierpagina 66).
30.Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] d.d. 11 juli 2012 (map 1, dossierpagina 95 en 96) en proces-verbaal van verhoor door [slachtoffer] d.d. 11 juni 2012 (map 1, dossierpagina 32)
31.Proces-verbaal van verhoor van [getuige 1] d.d. 29 augustus 2012 (map 1, dossierpagina 154).
32.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer] d.d. 11 juli 2012 (map 1, dossierpagina 93) en het proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 juli 2012 (map 1, dossierpagina 61).
33.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer] d.d. 11 juni 2012 (map 1, dossierpagina’s 32, 33 en 34).
34.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer] d.d. 4 juli 2012 (map 1, dossierpagina’s 70 en 71) en proces-verbaal van getuigenverhoor van [getuige 2] d.d. 28 augustus 2012 (map 1, dossierpagina 146).
35.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 2] d.d. 6 augustus 2013 (persoonsdossier B-03, dossierpagina 56) en proces-verbaal van getuigenverhoor van [getuige 3] d.d. 20 augustus 2012 (map 1, dossier-pagina 137).
36.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer] d.d. 4 juli 2012 (map 1, dossierpagina’s 70 en 71)
37.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 2] d.d. 16 juli 2013 (persoonsdossier B-03, dossierpagina 46).
38.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer] d.d. 4 juli 2012 (map 1, dossierpagina’s 71 en 72).
39.Proces-verbaal van getuigenverhoor van [getuige 3] d.d. 20 augustus 2012 (map 1, dossierpagina 137) en proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer] d.d. 4 juli 2012 (map 1, dossierpagina 74).
40.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer] d.d. 4 juli 2012 (map 1, dossierpagina 71.
41.Proces-verbaal van getuigenverhoor van [getuige 1] d.d. 29 augustus 2012 (map 1, dossierpagina 154), proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer] d.d. 4 juli 2012 (map 1, dossierpagina 70 en 71) en proces-verbaal van getuigenverhoor van [verhuurder] d.d. 30 januari 2013 (map 1, dossierpagina 187).
42.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer] d.d. 11 juli 2012 (map 1, dossierpagina’s 88 en 92) en proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 juli 2012 (map 1, dossierpagina’s 58 en 59).
43.Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] d.d. 11 juli 2012 (map 1, dossierpagina 88 en 89). En proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 juli 2012 met daarachter gevoegde kopieën bankafschriften (map 1, dossierpagina’s 104-107).
44.Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 11 juli 2013 (persoonsdossier B-01, dossierpagina 38).
45.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 juli 2012 (map 1, dossierpagina 47 en 59).
46.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] bij de rechter-commissaris d.d. 16 oktober 2013, pagina 5 (boven).
47.Proces verbaal van bevindingen d.d. 14 juni 2012 (map 1, dossierpagina 37 en 38).