ECLI:NL:RBNHO:2013:10796

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 november 2013
Publicatiedatum
12 november 2013
Zaaknummer
15/840047-12
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensensmokkel en poging tot oplichting in vereniging met medeverdachten

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 12 november 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die samen met medeverdachten betrokken was bij mensensmokkel en poging tot oplichting. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het helpen van twee personen, [gesmokkelde 1] en [gesmokkelde 2], bij hun toegang tot Nederland, waarbij gebruik werd gemaakt van vervalste documenten en valse informatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en haar mededaders een langdurig en georganiseerd plan hebben uitgevoerd om deze personen naar Nederland te smokkelen, waarbij zij ook tolken hebben benaderd voor hulp tijdens de gehoren met de gesmokkelden. De rechtbank heeft de verweren van de verdediging, waaronder een beroep op humanitaire gronden en ondeugdelijke poging, verworpen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wist dat de toegang van de gesmokkelden wederrechtelijk was en dat zij actief heeft bijgedragen aan de uitvoering van de misdrijven. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, en heeft het Oegandese paspoort van [gesmokkelde 2] onttrokken aan het verkeer. De uitspraak benadrukt de ernst van mensensmokkel en de impact op het vertrouwen in het asiel- en migratiesysteem.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Schiphol
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/840047-12
Uitspraakdatum: 12 november 2013
Tegenspraak
Strafvonnis (Promis)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 29 oktober 2013 in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Oeganda),
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres].
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M. Kubbinga en van wat verdachte en haar raadsvrouw, mr. J. van Koesveld, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
Feit 1:
zij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 juni 2012 tot en met 16 juli 2012 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, en/of Amsterdam Zuidoost en/of Diemen en/of elders in Nederland en/of Oeganda, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een ander, te weten een persoon genaamd of zich noemende [gesmokkelde 1], behulpzaam is/zijn geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland, een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen, in elk geval een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, of haar daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader(s),
- met een of meer personen (telefonische) contacten onderhouden en/of overleg gevoerd en/of aanwijzingen gegeven en/of ontvangen en/of
- een (vervalst) paspoort op naam van [Persoon 1], met daarin een goedgelijkende foto van die [gesmokkelde 1], geregeld en/of
- een of meer geldbedragen aan die [gesmokkelde 1] ter beschikking gesteld en/of
- ( op valse gronden) een visum voor Duitsland geregeld voor die [gesmokkelde 1] en/of
- dat paspoort en/of dat visum voor Duitsland ter beschikking gesteld aan die [gesmokkelde 1] en/of
- een vliegticket van Oeganda naar Italië en/of een vliegticket van Italië naar Nederland geregeld en/of ter beschikking gesteld aan die [gesmokkelde 1] en/of
- een treinticket voor de reis van Nederland naar Duitsland aan die [gesmokkelde 1]
ter beschikking gesteld en/of
- ( telefonische) contacten onderhouden met die [gesmokkelde 1] en/of
- die [gesmokkelde 1] aanwijzingen en/of opdrachten gegeven;
terwijl verdachte en/of haar mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was;
Feit 2:
zij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 juni 2012 tot en met 07 augustus 2012 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, en/of Amsterdam Zuidoost en/of Diemen en/of elders in Nederland en/of Oeganda, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een ander, te weten een persoon genaamd of zich noemende [gesmokkelde 2], behulpzaam is/zijn geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland, een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen, in elk geval een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee
en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, of hem daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader(s),
- met een of meer personen (telefonische) contacten onderhouden en/of overleg
gevoerd en/of aanwijzingen gegeven en/of ontvangen en/of
- een (vervalst) paspoort op naam van [Persoon 2], met daarin een goedgelijkende foto van die [gesmokkelde 2], geregeld, en/of
- ( op valse gronden) een Schengenvisum geregeld voor die [gesmokkelde 2] en/of
- een paspoort inhoudende dat Schengenvisum ter beschikking gesteld aan die
[gesmokkelde 2] en/of
- een geldbedrag naaar Italë gestuurd ten behoeve van de aanschaf van een
ticket van Italië naar Nederland en/of
- een vliegticket van Oeganda naar Italië en/of een vliegticket van Italië naar Nederland geregeld en/of ter beschikking gesteld aan die [gesmokkelde 2] en/of
- een telefoon en/of een simkaart aan die [gesmokkelde 2] ter beschikking gesteld en/of
- een of meer geldbedragen aan die [gesmokkelde 2] ter beschikking gesteld en/of
- ( telefonische) contacten onderhouden met die [gesmokkelde 2] en/of
- die [gesmokkelde 2] aanwijzingen en/of opdrachten gegeven;
terwijl verdachte en/of haar mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was;
Feit 3:
zij in of omstreeks de periode van 16 juli 2012 tot en met 26 november 2012 te Ter Apel, gemeente Vlagtwedde, en/of Amsterdam Zuidoost en/of Diemen en/of Almere en/of elders in Nederland en/of Oeganda, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich
en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, de IND en/of de Nederlandse Staat te bewegen tot de afgifte van een beschikking tot het verlenen van een verblijfsvergunning/asiel voor bepaalde tijd (als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet), op naam van [gesmokkelde 1], in elk geval van enig goed, met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid met een of meer
van haar mededader(s), althans alleen,
- medeverdachte [gesmokkelde 1] vanuit Diemen naar Ter Apel laten gegaan en/of
- medeverdachte [gesmokkelde 1] een aanvraag heeft laten doen voor een verblijfsvergunning bepaalde tijd in Nederland/asielaanvraag in Nederland op naam van [gesmokkelde 1],
- terwijl medeverdachte [gesmokkelde 1], daarbij en/of tijdens de daarbij behorende gehoren heeft verzwegen in bezit te zijn (geweest) van een visum van Duitsland en/of
- heeft verzwegen dat medeverdachte [gesmokkelde 1] op die visumbasis in Nederland verbleef en/of
- medeverdachte [gesmokkelde 1] bij deze verblijfsvergunningsaanvraag/asielaanvraag en/of de daarbij behorende gehoren heeft verteld dat zij (rechtstreeks) uit Kenia kwam en/of op 10 oktober 2012 in Nederland was aangekomen en/of
- medeverdachte [gesmokkelde 1] bij deze verblijfsvergunningsaanvraag/asielaanvraag en/of de daarbij behorende gehoren heeft verklaard nooit een authentiek Oegandees paspoort in bezit te hebben gehad en/of nooit een visum voor Nederland te hebben aangevraagd en/of
- medeverdachte [gesmokkelde 1] bij die gehoren behorende bij die aanvraag een door verdachte en/of verdachtes mededader(s) verzonnen vluchtverhaal heeft verteld ((te weten: dat medeverdachte [gesmokkelde 1] in Oeganda in juni 2012 in een kamer werd opgesloten en/of meermalen werd verkracht en/of door een verkrachting zwanger was geworden en/of haar ongeboren kindje als gevolg van een miskraam zou zijn verloren, en/of ten tijde van het gehoor wederom zwanger was van een verkrachter, althans een verhaal van gelijke aard en/of strekking)), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2. Voorvragen
2.1 Beroep op niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in de vervolging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn vervolging, nu de CIE-informatie onvoldoende grond vormde voor een redelijk vermoeden van schuld van deze verdachte aan enig strafbaar feit. De wijze waarop het Openbaar Ministerie stelt dat de naam [verdachte] rechtstreeks zou zijn afgeleid uit die CIE-informatie is onjuist en misleidend. Uit deze onherstelbare en ernstige fout is de machtiging voor de telefoontaps en daarmee al het bewijs verkregen, waardoor de meest ingrijpende sanctie de enige manier is om dit in de toekomst te voorkomen. Tevens is die CIE-informatie onbetrouwbaar, nu niet van een grootschalige organisatie is gebleken, hoewel de CIE-informatie dat wel bevatte.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt als volgt.
De verdenking is gestoeld op drie processen-verbaal bevattende CIE-informatie. In het eerste proces-verbaal, dat dateert van 22 november 2011, is onder meer uit de CIE-informatie vastgesteld dat met de door de informant genoemde ‘[voornaam verdachte]’ vermoedelijk verdachte wordt bedoeld. In de twee latere processen-verbaal van 15 en 23 maart 2012 is dit vermoeden kennelijk getoetst aan de basisadministratie persoonsgegevens, nu achter de persoonsgegevens van verdachte vermeld staat, dat deze conform GBA zijn. De rechtbank is derhalve van oordeel dat de ontvangen CIE-informatie, die volgens het proces-verbaal als betrouwbaar kan worden aangemerkt, door toetsing aan het GBA voldoende nader is geconcretiseerd aan de hand van andere, objectieve informatie. Met die getoetste en geconcretiseerde informatie is voldoende grond gevormd voor een redelijk vermoeden van schuld jegens deze verdachte en daarmee voor de afgifte van de machtiging voor de telefoontaps. De mogelijkheid dat een deel van de CIE-informatie achteraf bezien mogelijkerwijs niet juist is geweest met betrekking tot de schaal waarop personen van Oeganda naar Nederland werden gesmokkeld, doet niet af aan de omstandigheid dat de informatie op basis van de op het moment van toetsing beschikbare gegevens als betrouwbaar kon worden aangemerkt. Het Openbaar Ministerie is derhalve ontvankelijk in zijn vervolging.
2.2. Overige voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijs
3.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 tot en met 3 ten laste gelegde feiten.
3.2. Bewijsmiddelverweer
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat bewijsuitsluiting plaats dient te hebben van de eerste taps en alle als gevolg van die eerste getapte gesprekken ingezette nadere taps en observaties, nu zij als verboden vruchten van de onrechtmatige afgifte van machtiging van de eerste taps hebben te gelden, omdat de CIE-informatie onvoldoende grond heeft gevormd voor een verdenking waarop de afgifte van die machtiging is gebaseerd.
Onder verwijzing naar hetgeen onder 2.1. is besproken, ziet de rechtbank geen aanleiding tot bewijsuitsluiting, zodat dit verweer geen verdere bespreking behoeft.
3.3. Redengevende feiten en omstandigheden [1]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten op grond van het volgende.
Inleidende opmerkingen
Op 22 februari 2012 werd door het Team Migratie Criminaliteit van district Schiphol een rechercheonderzoek gestart onder de naam “Den Helder”, dat zich richtte op verkregen informatie van Criminele Inlichtingen Eenheid (CIE), onder meer inhoudende dat [verdachte] deel uitmaakt van een organisatie, bestaande uit voornamelijk in Nederland verblijvende Afrikanen, die zich bezighoudt met het smokkelen van mensen vanuit Oeganda naar Nederland. De organisatie zou deze mensen voorzien van valselijk verkregen Schengen-visa voor het bezoeken van Europa, met het eigenlijke doel om, na aankomst in een ander Schengenland, naar Nederland te reizen en aldaar asiel aan te vragen.
Ten aanzien van de telecommunicatie
De mobiele telefoonnummers [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2] zijn in gebruik bij verdachte. [2]
Nu door en namens verdachte niet is betwist dat voormelde nummers aan haar toebehoren, zal de rechtbank de nummers [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2] en de daarmee gevoerde gesprekken aan haar toeschrijven, nu ook door en namens verdachte niet is betwist dat zij deelnemer aan die gesprekken is geweest.
Ten aanzien van feit 1:
Op 15 juni 2012 belt medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1]), die gebruik maakt van het [telefoonnummer 3] [3] , verdachte (hierna: [verdachte]) op. [verdachte] vraagt of het kind het paspoort al heeft opgehaald. [medeverdachte 1] antwoordt van niet en vraagt wie [verdachte] gebeld heeft. Ze antwoordt “[Persoon 3]”. [4]
Op 21 juni 2012 belt [medeverdachte 1] uit naar [verdachte], die hem zegt: “Ik heb hem/haar gevraagd en die zei dat [gesmokkelde 1]het boekje heeft gekregen. […] Ik ga op [Persoon 3] wachten […] Hij gaat [gesmokkelde 1]via Duitsland laten reizen. Hij wilde eventjes wachten tot de consulent weg is. Hij is bang om [gesmokkelde 1]terug te brengen naar de Franse ambassade want ze hadden haar vinger afdruk afgenomen en alles.” [5] Op 26 juni belt [medeverdachte 1] [verdachte] en zegt haar dat hij aan het bellen was met [Persoon 3], dat hij het geld naar hem heeft gestuurd en dat het kind komt. [6]
Op 9 juli belt [verdachte] [medeverdachte 1] en vertelt hem dat [gesmokkelde 1]vandaag [Persoon 3] ging zien en hij haar de documenten gaf. Toen [gesmokkelde 1]die las, zag ze dat het rekeningafschrift op naam van [gesmokkelde 1] was. [Persoon 3] ging een andere maken, zodat ze morgen weer kunnen proberen. [7]
Op 13 juli maakt [medeverdachte 1] € 1995,- over naar [gesmokkelde 1]. Tussen 2 juni en 13 juli heeft hij in totaal € 3330,- naar haar overgemaakt. [8] Op 14 juli 2012 koopt [medeverdachte 1] een ticket op naam van [Persoon 1] voor de vlucht EZY2727 van Milaan Malpensa naar Amsterdam op 16 juli 2012 met als aankomsttijd 15:55 uur. [9]
Op 16 juli 2012 belt [verdachte] [medeverdachte 1], die haar vertelt: “Zij belde mij gisteren toen zij nog in Qatar was. Vanochtend rond 6 uur heeft zij mij gebeld toen ze in Italië was. Zij is al in Italië aangekomen. Nu moet zij wachten op het vliegtuig dat gaat haar naar Schiphol brengen om 14 uur.” [10] Later die dag belt [medeverdachte 1] [verdachte] en zegt haar dat hij/zij al heeft ingecheckt en met EasyJet gaat vliegen. [verdachte] vraagt [medeverdachte 1] of de reiziger al weet wat hij/zij tegen de immigratie moet zeggen. Ze zegt dat de reiziger moet zeggen dat hij/zij met de trein naar Duitsland gaat. [medeverdachte 1] zegt dat de reiziger bewijs heeft om te laten zien dat zij naar Duitsland gaat. Hij zegt dat hij Joseph gaat vragen om de reiziger op te halen. [11]
Op 16 juli 2012 komt een vrouw die zich presenteert als [Persoon 1], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], Oeganda, aan met vlucht EZY2727 vanuit Milaan Malpensa aan op Schiphol. Zij heeft onder meer een uitnodiging van een Duitse universiteit op haar naam bij zich [12] , die later vals blijkt te zijn. [13] Die dag wordt gezien dat [Persoon 4] omstreeks 16:00 uur een vrouw ophaalt van Schiphol. [14] Op naam van [Persoon 1] is bij de Nederlandse ambassade op 7 mei 2012 een visum-aanvraag gedaan, die op 15 mei 2012 is geweigerd. [15]
Op 16 juli 2012 wordt [medeverdachte 1] gebeld door ene [Persoon 5], aan, wie hij vertelt: “De reis van [gesmokkelde 1]was ook moeilijk. […] De mechanic heeft wat gedaan en ik heb ook wat gedaan, de reis dingen dat zij kreeg was voor Duitsland […] maar hij wil niet dat iemand gaat naar het land waar de visum is bedoeld. […]Vanuit Kampala naar Doha en dan Milan en de ticket stopte daar. […] We wilden ze alleen maar misleiden. Maar wij wisten dat wanneer zij in Milan aankomt, moet zij weg. […] De andere, de regelaar heeft het dan aan mij gelaten en gezegd dat ik daar moest beginnen en kiezen of zij met de trein, bus op opgehaald met de auto. […] Ik kocht de ticket in de nacht, van Milan naar Amsterdam, maar daar was een groot vraagteken, je gaat naar Duitsland, waarom kom jij hier heen. Wij moeten antwoorden voor de vragen zoeken. We hadden een paar antwoorden en voor iedere vraag had wij een antwoord klaar.” [16]
Op 16 juli 2012 belt [verdachte] uit naar een onbekend gebleven vrouw en vertelt haar: “Met de ticket moest zij op zondag reizen en hier op maandag aankomen. Gisteren rond 5 uur vertrok zij uit Oeganda en landde in Milan. […] en haar visum voor Duitsland was, en wij wisten dat de visum een beetje vervalste was, toen zei [Persoon 3] dat daar een man [Persoon 6] is voor wie hij ook mensen heeft gestuurd op dezelfde visum en ze naar Milan gingen en toen zijn ze hier bij ons gekomen. […] toen heeft [medeverdachte 1] EasyJet betaald en een ticket naar haar gestuurd. Toen ging [gesmokkelde 1]de ticket krijgen, zij las alleen het nummer en ging boarden. Toen zij op Schiphol was, heeft niemand iets tegen haar gezegd en Joseph heeft haar opgehaald.” [17] Op 8 augustus 2012 belt [Persoon 5] [medeverdachte 1] en zegt [medeverdachte 1] dat hij 2000 euro naar Oeganda stuurde voor het ticket van [gesmokkelde 1]toen ze naar Nederland moest komen. [18]
[verdachte] heeft tegenover de Koninklijke Marechaussee verklaard dat ze [gesmokkelde 1]hier naartoe hebben gebracht om haar te beschermen. Daarom waren ze bang om een paspoort op haar eigen namen te maken. Ze heeft haar zoon geholpen om [gesmokkelde 1]hier naartoe te brengen. [19] [gesmokkelde 1]heeft tegenover de Koninklijke Marechaussee verklaard dat ze op 16 juli 2012 naar Nederland is gekomen onder een andere naam, [Persoon 1]. Het Oegandese paspoort bevat wel haar foto, maar niet haar naam. Ze is van Oeganda naar Italië gereisd, door Joseph en Rena opgehaald van Schiphol en naar het huis van [verdachte] gebracht. [medeverdachte 1] heeft de reis van Milaan naar Nederland betaald. De bedoeling was om naar Nederland te komen en de studie in Duitsland is een verzonnen verhaal. [20]
[medeverdachte 1] heeft tegenover de Koninklijke Marechaussee verklaard dat [gesmokkelde 1]vlak na haar miskraam werd geholpen door een man die haar vertelde dat hij haar kon helpen met reizen naar Europa. De mensen die de documenten konden maken, konden dit al snel regelen. Ze reisde al na ongeveer 14 dagen naar Nederland. Hij kon het niet geloven dat je ervoor kon betalen om alles zo snel te regelen met de documenten en paspoorten. Hij heeft er meer dan € 4.000 voor betaald. [gesmokkelde 1]hoefde alleen een pasfoto te geven, een formulier te ondertekenen en het geld af te geven. Hij heeft via Suri-Change het geld naar haar toe gestuurd. Er zat een visum in haar paspoort en het paspoort stond niet op haar naam, maar op naam van “[Persoon 1]”, denkt hij. [21] Hij heeft haar het bedrag gestuurd, want daarmee kon ze haar ticket betalen. Het was voor hem moeilijk te weerstaan toen haar werd aangeboden op illegale wijze deze kant op te komen. Hij wist natuurlijk dat ze reisde op een andere naam en dat als zich zou melden bij het asielzoekerscentrum, ze haar echte naam op zou moeten geven. Hij zag dat als een optie. Natuurlijk wist hij op welke wijze ze hier naartoe zou komen, aldus hemzelf. [22]
Ten aanzien van feit 2:
Op 16 juli 2012 wordt [verdachte] gebeld door [Persoon 8], die haar vraagt of [gesmokkelde 1]is gearriveerd. Ze antwoordt positief en zegt dat ze nu [Persoon 8] en [Persoon 2] nog heeft. Als [Persoon 8] vraagt wanneer ze komt, antwoordt [verdachte] dat ze woensdag volgende week zal komen. [23]
Op 7 augustus 2012 wordt [medeverdachte 1] gebeld door een onbekende, die gebruik maakt van een Italiaans telefoonnummer. De man vertelt [medeverdachte 1]: “Ik ben hier in Milan, maar [Persoon 7] wilde een bus voor mij reserveren maar het geld is niet genoeg. [Persoon 9] heeft tegen mij gezegd dat als ik hier aankom, zullen jullie mij geld sturen.” [24] Even later belt een andere onbekend gebleven man, die eveneens gebruik maakt van een Italiaanse telefoonnummer., [medeverdachte 1] op en zegt hem: “hij zegt dat ik een bus moet pakken” waarop [medeverdachte 1] zegt: “ja, je moet met de bus, vliegen kan een probleem veroorzaken, ik heb geld thuis, ik kan 50 euro naar u sturen. Hoeveel heb je nodig?” [25] Weer wat later wordt [medeverdachte 1] opnieuw gebeld door de onbekende man. [medeverdachte 1] zegt: “Mijn vrouw is ook net gekomen, ze was erg behandeld, […] Toen zij bij EasyJet Amsterdam kwam, werd ze gecontroleerd. […] Daarom wil ik dat hij met de bus of trein reist. […] Kunt u hem leren wat hij zou zeggen als hij met vliegtuig naar Amsterdam reist? […] zeg tegen hem dat hij tegen hen kon zeggen dat hij red lights en grachten komt hier zien en door reist naar Noorwegen.” Daarop antwoordt de onbekende man dat hij de volgende gaat boeken van 18:00 uur. [26]
Op de vluchtlijst van EasyJet voor vlucht Milaan Malpensa – Amsterdam met vluchtnummer EZY2729 staat onder andere [Persoon 2] genoemd als passagier. [27] Zijn vlucht is op 7 augustus 2012 aangeschaft door [Persoon 10], die in Milaan woonachtig is. [28] Weer wat later op 7 augustus 2012 wordt [medeverdachte 1] gebeld door een onbekende, die meldt dat hij de vlucht van 18:50 gaat pakken. [medeverdachte 1] vraagt of hij rond 20:00 uur zal arriveren en zegt dat hij op de luchthaven zal zijn en op hem zal wachten. [29] Als ’s avonds [medeverdachte 1] wordt gebeld door [Persoon 5], zegt hij dat hij samen met [gesmokkelde 1][Persoon 2] uit Oeganda gaat ophalen op Schiphol. [30] Omstreeks 20:50 uur halen [medeverdachte 1] en [gesmokkelde 1]een man op van Schiphol en omstreeks 21:24 uur stappen zij gedrieën uit een auto bij het adres [adres] te Amsterdam Zuid-Oost, waar [verdachte] woont. [31]
De volgende dag, 8 augustus 2012, wordt [medeverdachte 1] wederom gebeld door [Persoon 5], wie hij vertelt dat ze die nieuwe naar de ouwe hebben gebracht en hem een kamertje hebben gegeven. [32] Diezelfde dag wordt [verdachte], die gebruik maakt van het Oegandese [telefoonnummer 4], gebeld door [Persoon 11], die haar bedankt voor het bidden voor [Persoon 2] en haar vraagt of het gelukt is om hem te helpen. [verdachte] zegt dat hij ging knielen en smeekte dat niemand hem kon helpen. Ze zijn toen naar [Persoon 3] gegaan en die heeft toen iets anders voor haar geregeld. Toen zei [Persoon 3] dat hij alleen één land vertrouwt, Milan. [33]
Op 13 augustus 2012 wordt [medeverdachte 1] gebeld door [Persoon 5]. [medeverdachte 1] legt hem uit dat de chauffeur hier is. Gelukkig is zijn visum nog geldig, maar als het niet meer geldig is, moet hij in de kamer blijven. Het visum is niet van hier, maar van Noorwegen. [34]
Op 3 september is [gesmokkelde 2] aangemeld bij de vreemdelingenpolitie, omdat hij geen geldige legitimatie kon overleggen toen hij geen OV-chipkaart gebruikte om uit te checken bij metrostation Kraaiennest te Amsterdam-Zuidoost. [35] Uit een fotovergelijking blijkt dat dit dezelfde persoon is als de persoon die op 7 augustus 2012 door [medeverdachte 1] is opgehaald. [36] In het eerste verhoor door de vreemdelingenpolitie heeft hij de naam [gesmokkelde 2] opgegeven. Hij had onder meer een briefje met telefoonnummers bij zich, waaronder een die bij [medeverdachte 1] in gebruik is en eindigt op [telefoonnummer 5] en een Italiaans bus- of metrokaartje van Malpensa. [37]
Op 7 september belt [medeverdachte 1] uit naar [verdachte] en vertelt haar onder meer dat ze hem verteld hebben: ‘[Persoon 2], je zit buiten, maar dat doet het niet’, ook zeggen dat je in de buurt bent, werkt niet. Je moet gewoon in het huis zijn, je hebt geen paspoort, je hebt geen visum, je hebt niks. Buiten zitten werkt niet. Het huis heeft een omheining, zit voor of achter maar ga niet op straat zitten.’ Dat was op zondag en op maandag toen [medeverdachte 1] van het werk kwam, hebben ze hem verteld dat [Persoon 2] vermist was. [38] Op 21 september 2012 wordt [verdachte] gebeld door Joseph, tegen wie ze zegt dat ze geld aan [Persoon 2] had gegeven als ‘show money’ toen hij hier kwam. [39] Op 22 september 2012 wordt [verdachte] gebeld door [Persoon 12], die zegt dat ze het erg vindt wat er met [gesmokkelde 2] is gebeurd als [verdachte] zegt dat [Persoon 2] is opgepakt. [40] Op 13 oktober 2012 belt [verdachte] uit naar [Persoon 3] en zegt hem: “je weet dat ik mijn geld in dat kind had geïnvesteerd.” [41]
Op 15 oktober is onder [Persoon 2] een zwarte Sony Ericsson C903 in beslag genomen, die blijkens sms-berichten vermoedelijk bij [verdachte] in gebruik was in juli 2011. Per 26 juli 2012 is hij door [Persoon 2] in gebruik genomen. [42] Op 27 november 2012 zijn bij [verdachte] in huis verschillende goederen in beslag genomen op naam van [gesmokkelde 2]. Eén van de goederen betreft een Oegandees paspoort op naam van [gesmokkelde 2]. Op alle documenten die voorzien zijn van een pasfoto, is, ondanks de verschillende namen, telkens één en dezelfde persoon herkenbaar, namelijk [gesmokkelde 2], ook wel “[gesmokkelde 2]” genoemd. [43]
[medeverdachte 1] heeft onder meer tegenover de Koninklijke Marechaussee verklaard, dat vliegen een probleem zou kunnen veroorzaken, omdat dit niet de bestemming was van [Persoon 2]. Hem werd verteld hoe [Persoon 2] eruit zag en hij heeft hem met zijn vriendin [gesmokkelde 1]opgehaald. Hij had al een afspraak om te gaan eten bij zijn moeder thuis, dus daar is hij naartoe gegaan. [44]
[verdachte] heeft onder meer tegenover de Koninklijke Marechaussee verklaard dat ze op 23 juli 2012 naar Oeganda is gereisd en [Persoon 2] 2 miljoen naar haar toe had gebracht voor een ticket en vroeg haar hem te helpen. Ze wist niet wat ze moest doen en wist niet hoe ze hem kon helpen. Ze ging met het kind naar [Persoon 3] en die zei dat hij maar één land kende, Milaan, en dat was het. [Persoon 2] wilde zelf naar ze toe komen en heeft daarom de naam [verdachte] aan zijn eigen naam toegevoegd. Ze had [Persoon 2] verteld dat het heel moeilijk was om hier te blijven zonder papieren, maar hij heeft haar gesmeekt en ook haar kinderen gebeld, omdat hij hulp nodig had. Omdat hij wist dat ze hier familie waren, wilde hij hierheen komen. De naam [verdachte] hoort niet bij zijn naam. Zijn paspoort lag nog steeds in haar huis. De Sony Ericsson heeft ze aan [Persoon 2] gegeven. [45]
Ten aanzien van feit 3:
Op 23 juli 2012 belt [medeverdachte 1] met een onbekende en vertelt hem dat zijn vriendin uit Oeganda aanwezig is, zijn vrouw. [46] Op 27 juli 2012 wordt [medeverdachte 1] gebeld door [Persoon 5], die hem vraagt hoe het met mevrouw [gesmokkelde 1] is. [medeverdachte 1] antwoordt dat ze hier aan het genieten is en dat hij deze week iemand gaat zoeken die haar het verhaal gaat leren. [Persoon 5] antwoordt dat [gesmokkelde 1]heel slim is en ook zelf een verhaal kan verzinnen. [medeverdachte 1] zegt dat ze hier mensen hebben die naar het kamp gaan en dat als iemand net gekregen heeft, hij/zij weet wat het nieuwe verhaal is. [Persoon 5] zegt: “Dat klopt, dan weet jij wat verhaal kan kopen.” [medeverdachte 1] zegt verderop in het gesprek dat hij iemand hier gaat uitnodigen, die hem één verhaal zal geven en ze dat zullen bouwen. [47] Op 30 juli belt [medeverdachte 1] [Persoon 15] en vraagt hem of hij iemand kent, die een verhaal kan geven, omdat hij op de basis is en dus weet wat mensen daar aangeven en wat loopt. [Persoon 15] antwoordt dat het nu meer gaat om hoe [medeverdachte 1] die dingen heeft geregeld, niet het verhaal alleen en dat hij zal komen en hem/haar allen zal vertellen wat van belang kan zijn. [48] Op 3 augustus 2012 belt [medeverdachte 1] [Persoon 18], die gebruikt maakt van het nummer eindigend op [telefoonnummer 5], die hem zegt dat ze aan het schrijven is. Hij vraagt of ze bezig zijn met het verhaal en ze antwoordt: “Ja sommige vragen” [49]
Als [medeverdachte 1] op 4 augustus 2012 wordt gebeld door een onbekend gebleven vrouw, vertelt hij haar onder meer dat ze hem verteld hebben over het bos en hij nu bang is. [gesmokkelde 1]is eens naar de Nederlandse Ambassade gegaan en ze weten niet hoe veel details zij hebben en hoe veel communicatie er tussen het kamp en de ambassade is. Ze hebben namelijk twee paspoorten, eentje die ze tijdens haar reis heeft gebruikt en eentje op haar echte namen. Als de vrouw vraagt wat de duur van het visum van [gesmokkelde 1]was, antwoordt hij twee weken, maar dat het twee dagen geleden is verlopen. [50]
Op 5 augustus 2012 wordt [medeverdachte 1] gebeld door [Persoon 5], tegen wie hij zegt dat hij een expert van de verhalen had uitgenodigd en ze bezig zijn met een verhaal. [Persoon 5] zegt hem dat ze ook vragen moeten bedenken en daar antwoorden op moeten zoeken. [51] Op 10 augustus 2012 belt [Persoon 5] [medeverdachte 1], die zegt dat hij van plan is om [gesmokkelde 1]naar het bos te sturen volgende week. Hij zegt dat ze een verhaal voor [gesmokkelde 1]hebben gemaakt en dat hij twee mensen regelde om een verhaal aan [gesmokkelde 1]te leren. Hij zegt dat hij haar naar een derde persoon zal sturen, die hij headmaster noemt, die het verhaal zal bekijken en corrigeren. [52]
Op 22 augustus 2012 vertelt [Persoon 2] in een telefoongesprek met [Persoon 13] dat hij met [medeverdachte 1], [gesmokkelde 1]en [Persoon 14] naar een vrouw is geweest die tolkt in het bos en dat ze vandaag naar een andere willen gaan, zodat ze het verschil kunnen zien. [53] Diezelfde dag wordt [medeverdachte 1] gebeld door [Persoon 5], wie hij vertelt dat hij ook bezig is met de dingen van [gesmokkelde 1]en ze nu de persoon kennen die de gehoren/interviews tolkt. Hij heeft een vriend die mogelijkheden heeft om ze te ontmoeten, dus hebben ze een van de tolken ontmoet om zich te laten adviseren over wat ze kunnen doen en welk verhaal kan verkopen. Ze hebben de tolk alles verteld en hij/zij vertelde ze wat ze moeten verwachten, wat de eisen zijn en waarom mensen geen papieren krijgen. Toen hebben ze gemerkt dat ze nog zwak zijn in veel dingen. Hij/zij dat er vijf tolken in totaal zijn en ze willen er nog één ontmoeten. Als [gesmokkelde 1]er dan naartoe gaat en ze elkaar al kennen, kan ze rustig zijn. [54] Op 30 augustus 2012 wordt [medeverdachte 1] gebeld door [Persoon 15], die vraagt of ze de namen hebben gekregen. [medeverdachte 1] antwoordt dat ze haar eigen namen gaat gebruiken en [Persoon 15] vraagt of zij die op Schiphol heeft aangegeven. [medeverdachte 1] ze dat ze op andere namen kwam en [Persoon 15] zegt dat het dan oké is. [55]
Op 17 september 2012 belt [medeverdachte 1] uit naar [Persoon 3], die gebruik maakt van een Oegandees telefoonnummer en vertelt hem dat hij [gesmokkelde 1]naar leraren heeft gebracht en naar vrouwen die tolken bij de controle zelf. Het verhaal hebben ze al klaar gemaakt, ze hadden alleen nog een klein stukje nodig. [56]
Op 23 september 2012 belt [verdachte] uit naar [Persoon 16], die gebruik maakt van het nummer eindigend op [telefoonnummer 6], en zegt hem: “De dingen moet ze doorlezen voor deze vrouw van [medeverdachte 1] wat zij mee gaat nemen naar het bos. Ik heb ze verteld dat ze moeten komen en wij zien wat ze gaan doen en je aan ons vertelt en ons corrigeren […] ze moeten hun verhaal maken maar ik zei, ‘nee, jullie moeten eerst [Persoon 16] zien want die weet alles, het begint en alles om jullie te corrigeren […] Ga maar even haar verhaal doorlezen en je geeft wat advies meneer.” [57] Op 5 oktober 2012 belt [verdachte] uit naar [Persoon 17] en vertelt haar dat [gesmokkelde 1]bij haar is en deze week naar de camp gaat. [58]
Op 10 oktober 2012 belt [medeverdachte 1] uit naar [verdachte] en vertelt haar dat ze morgen naar buiten willen gaan. Hij zegt dat er mogelijkheid is dat ze gaan rijden. [verdachte] vraagt waar ze dan het ticket gaan kopen. [medeverdachte 1] antwoordt dat daar het verhaal wat zal veranderen. [verdachte] zegt dat ze het verhaal niet hoeven te veranderen, waarop [medeverdachte 1] antwoordt dat het niet helemaal gaat veranderen, alleen hier aan het eind. [verdachte] zegt even verderop in het gesprek dat hij nu moet laten zien dat ze opgehaald is van het vliegveld, ze eerst is gaan douchen en er toen naartoe is gereden. [medeverdachte 1] reageert daarop dat alle vluchten in de ochtend zijn en dat als je in de avond daar aankomt, je een manier moet zoeken hoe je het kan verbinden. [59] Even later wordt [medeverdachte 1] gebeld door [verdachte], die hem vraagt of ze klaar zijn en zegt: “Zij hoeft niet te zeggen wie heeft haar gebracht. Zij is met de trein gekomen. Het is vanuit Schiphol, dat is wat ze aan haar hebben verteld om te nemen.” [medeverdachte 1] zegt even later dat het 73 is, dat ze ook kan instappen in Diemen en dat hij de route heeft bekeken: Amersfoort, Zwolle, Emmen. Hij zegt daarna dat hij om 9 uur naar buiten gaat, waarop [verdachte] zegt: “Dat tijd is heel vroeg [medeverdachte 1], ze hebben jou verteld dat de persoon moet rond 13 uur vertrekken.” [60]
Op 11 oktober 2012 is er meermalen telefonisch contact tussen [medeverdachte 1] en [Persoon 18]. [gesmokkelde 1]vertelt onder meer dat ze op Hilversum Noord is. [medeverdachte 1] zegt dat Leeuwarden is waar de trein gaat, waarop [gesmokkelde 1]zegt via Amersfoort en dan Zwolle. [medeverdachte 1] zegt dat ze daar moet uitstappen. Later zegt [gesmokkelde 1]dat ze in Emmen is. [61] Daar wordt [Persoon 1] gezien op het stationsplein en in bus 73. Daarna wordt gezien dat ze in Ter Apel uitstapt en het aanmeldcentrum betreedt. [62]
Op 11 oktober 2012 heeft [gesmokkelde 1] asiel aangevraagd bij het aanmeldcentrum van de IND te Ter Apel. Haar asielverhaal bestaat onder meer uit de volgende onderdelen: zij zou wederrechtelijk van haar vrijheid zijn beroofd door een man toen zij voor haar werkgeefster de catering tijdens een feest verzorgde. Ze is tussen eind juni 2012 en 1 oktober 2012 gevangen gehouden, waar ze zou zijn verkracht en daardoor een miskraam hebben gehad. Op 1 oktober is ze met hulp van een van de gevangenhouders ontsnapt. Met hem en een vrouw is ze naar Kenia gereden. Daar is ze op 10 oktober vandaan gevlogen naar Nederland met een blanke man genaamd [Persoon 14]. Deze zou haar op de dag van aankomst een paspoort hebben gegeven en daarna direct weer hebben ingenomen. Hij zou een treinticket en busgeld hebben gegeven, waarna ze alleen naar Emmen is gereisd en daar bus 100 heeft gepakt en vervolgens lopend naar het aanmeldcentrum is gegaan. Ze was op het moment van het gehoor zwanger van haar verkrachter. Haar eigen paspoort is ze in Oeganda verloren en haar ID-kaart heeft ze in haar sok bewaard. Ze heeft nooit enig visum voor een Europees land aangevraagd. [63]
Tegenover de Koninklijke Marechaussee heeft [gesmokkelde 1]onder meer verklaard dat ze op 11 oktober 2012 naar Ter Apel is gegaan en het verhaal van de verkrachting niet waar is. Ze heeft het verhaal verteld, omdat ze sympathie wilde maken om hier asiel te krijgen. Ze heeft niet de waarheid verteld bij de IND. [64]
[medeverdachte 1] heeft tegenover de Koninklijke Marechaussee verklaard dat [gesmokkelde 1]na haar aankomst op 16 juli 2012 bij hem thuis in Diemen verbleef. [gesmokkelde 1]moest niet zeggen wanneer ze was aangekomen, bij wie ze was verbleven, alleen dat ze direct na aankomst naar Ter Apel was gegaan. [65] Op 10 december 2012 is er tegen [gesmokkelde 1] aangifte gedaan van poging tot oplichting door de IND. Tevens is daarbij aangegeven dat haar asielaanvraag werd afgewezen [66] .
3.4. Bewijsoverweging
Ten aanzien van feit 1
Door en namens verdachte is vrijspraak bepleit ten aanzien van feit 1, nu verdachte niet wist of ernstige redenen had te vermoeden dat de toegang of doorreis van [gesmokkelde 1]wederrechtelijk was en zij slechts marginale betrokkenheid had, waardoor er geen sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking en de ten laste gelegde handelingen tevens niet aan haar toegeschreven kunnen worden.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt als volgt.
Uit met name de tapgesprekken blijkt, dat verdachte onder meer haar zoon heeft verteld dat [Persoon 3] [gesmokkelde 1]via Duitsland wilde laten reizen, dat ze wist dat het Duitse visum “een beetje vervalst” was en hem heeft gevraagd of de reiziger al wist wat ze tegen de immigratie moest zeggen. Tevens heeft ze tegenover de Koninklijke Marechaussee verklaard, dat ze bang waren om een paspoort op haar eigen namen te maken en dat ze haar zoon heeft geholpen om [gesmokkelde 1]hier naartoe te brengen. [gesmokkelde 1]zelf heeft tevens verklaard dat het verhaal over de studie in Duitsland verzonnen was en dat haar bedoeling was om hiernaartoe te komen. Gezien het aantal telefonische contacten tussen haar en haar zoon, maar ook tussen haar en [Persoon 3] en hetgeen er in die contacten wordt besproken, acht de rechtbank nauwe en bewuste samenwerking bewezen. Op grond van het voornoemde kan er naar het oordeel van het rechtbank niet anders worden geconcludeerd dan dat verdachte wist dat de toegang van [gesmokkelde 1]tot Nederland wederrechtelijk was en deze toegang samen met haar mededaders voor [gesmokkelde 1]heeft georganiseerd en gefaciliteerd door, samen met haar mededaders, onder meer overleg te voeren en aanwijzingen te geven, documenten voor [gesmokkelde 1]te regelen en geld en een ticket ter beschikking te stellen met als uiteindelijk doel [gesmokkelde 1]hier asiel te laten aanvragen.
Ten aanzien van feit 2
Door en namens verdachte is vrijspraak bepleit ten aanzien van feit 2, nu niet uit de inhoud van het dossier volgt, dat zij [Persoon 2] behulpzaam zou zijn geweest bij zijn reis naar Nederland. Tevens zou niet vaststaan dat zijn paspoort en/of visum vals of vervalst zouden zijn.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt als volgt.
Uit de bewijsmiddelen is gebleken dat verdachte onder meer in tapgesprekken heeft gezegd dat zij, na het arriveren van [gesmokkelde 1], [Persoon 8] en [Persoon 2] nog had. Verdachte heeft voor dit gesprek geen verklaring afgelegd die tot een andere conclusie zou moeten leiden dan dat verdachte ten tijde van dat gesprek op 16 juli 2012, nog vóór haar vertrek naar Oeganda, de komst van [Persoon 2] naar Nederland in de planning had staan. Deze overtuiging wordt gesteund door het feit dat [Persoon 11] haar in een telefoongesprek van 8 augustus 2012 vraagt of zij hem nog heeft kunnen helpen, hetgeen impliceert dat zij een plan had om [Persoon 2] te helpen en/of dat aan [Persoon 11] had toegezegd te doen. Uit dat gesprek blijkt ook dat ze [Persoon 2] naar [Persoon 3] heeft gebracht, die zei dat hij maar één land vertrouwde, Milaan. Hieruit blijkt, naar het oordeel van de rechtbank, dat er een reisroute werd opgezet die in de modus operandi van mensensmokkel past, die overigens ook bij feit 1 door verdachte en haar mededaders is toegepast. Als zij niet wist dat de reis van [Persoon 2] wederrechtelijk was, zou er ook geen reden zijn voor [Persoon 3] om alleen Milaan te vertrouwen, maar zou [Persoon 2] ook rechtstreeks naar Noorwegen kunnen gaan. In telefoongesprekken met Joseph respectievelijk [Persoon 3] heeft zij ook nog aangegeven dat ze [Persoon 2] ‘show money’ had meegegeven toen hij hier kwam, kennelijk bedoeld om voldoende middelen van bestaan te kunnen aantonen bij aankomst en dat ze geld in hem had geïnvesteerd. Uit het dossier is tenslotte gebleken dat het Oegandese paspoort van [Persoon 2] op naam staat van [gesmokkelde 2], hetgeen het paspoort, nu het weliswaar de juiste foto bevat maar niet de werkelijke naam, op valse gronden verkregen en daarmee vervalst maakt. Derhalve volgt uit de bewijsmiddelen dat verdachte [Persoon 2] behulpzaam is geweest bij zijn reis en tevens wist dat zijn toegang tot Nederland wederrechtelijk was.
Ten aanzien van alle feiten
De rechtbank heeft mede in haar oordeel betrokken dat verdachte zowel in het voorbereidend onderzoek als bij de behandeling ter terechtzitting slechts zeer beperkt openheid van zaken heeft gegeven omtrent haar rol. Verdachte heeft met name haar eigen rol geringer doen voorkomen, dan daadwerkelijk het geval is. De verdachte heeft daarmee – mede gelet op het vorenoverwogene – geen de redengevendheid van de bewijsmiddelen ontzenuwende, plausibele verklaring gegeven, in het bijzonder heeft zij het belastende karakter van de inhoud van de door haar gevoerde (telefoon)gesprekken daarmee niet kunnen wegnemen voor zover het ziet op het medeplegen van de smokkel van [gesmokkelde 1]en [Persoon 2] en de poging tot oplichting van de IND en/of de Nederlandse Staat.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat – gelet op alle bovengenoemde feiten en omstandigheden – wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging met haar medeverdachten betrokken is geweest bij de mensensmokkel van twee personen en poging tot oplichting van de IND en/of de Nederlandse staat.
3.5. Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 tot en met 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
Feit 1:
zij in de periode van 1 juni 2012 tot en met 16 juli 2012 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, en/of Amsterdam Zuidoost en/of Diemen en/of Oeganda, tezamen en in vereniging met anderen, een persoon genaamd of zich noemende [gesmokkelde 1], behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot Nederland, een lidstaat van de Europese Unie, een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, immers hebben verdachte en/of haar mededaders,
- met een of meer personen (telefonische) contacten onderhouden en overleg gevoerd en aanwijzingen gegeven en ontvangen en
- een vervalst paspoort op naam van [Persoon 1], met daarin een goedgelijkende foto van die [gesmokkelde 1], geregeld en
- geldbedragen aan die [gesmokkelde 1] ter beschikking gesteld en
- op valse gronden een visum voor Duitsland geregeld voor die [gesmokkelde 1] en
- dat paspoort en dat visum voor Duitsland ter beschikking gesteld aan die [gesmokkelde 1] en
- een vliegticket van Oeganda naar Italië en een vliegticket van Italië naar Nederland geregeld en ter beschikking gesteld aan die [gesmokkelde 1] en
- ( telefonische) contacten onderhouden met die [gesmokkelde 1] en
- die [gesmokkelde 1] aanwijzingen en opdrachten gegeven;
terwijl verdachte en haar mededaders wisten dat die toegang wederrechtelijk was;
Feit 2:
zij in de periode van 1 juni 2012 tot en met 7 augustus 2012 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, en/of Amsterdam Zuidoost en/of Diemen en/of Oeganda, tezamen en in vereniging met anderen, een persoon genaamd of zich noemende [gesmokkelde 2], behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot Nederland, een lidstaat van de Europese Unie, een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, immers hebben verdachte en/of haar mededaders,
- met een of meer personen (telefonische) contacten onderhouden en overleg gevoerd en aanwijzingen gegeven en ontvangen en
- een vervalst paspoort op naam van [verdachte] [Persoon 2] NSUBUGA, met daarin een
goedgelijkende foto van die [gesmokkelde 2], geregeld en
- op valse gronden een Schengenvisum geregeld voor die [gesmokkelde 2] en
- een paspoort inhoudende dat Schengenvisum ter beschikking gesteld aan die [gesmokkelde 2] en
- een geldbedrag naar Italië gestuurd ten behoeve van de aanschaf van een ticket van Italië naar Nederland en
- een vliegticket van Oeganda naar Italië en een vliegticket van Italië naar Nederland geregeld en ter beschikking gesteld aan die [gesmokkelde 2] en
- een telefoon en een simkaart aan die [gesmokkelde 2] ter beschikking gesteld en
- een of meer geldbedragen aan die [gesmokkelde 2] ter beschikking gesteld en
- ( telefonische) contacten onderhouden met die [gesmokkelde 2] en
- die [gesmokkelde 2] aanwijzingen en opdrachten gegeven;
terwijl verdachte en haar mededaders wisten dat die toegang wederrechtelijk was;
Feit 3:
zij in de periode van 16 juli 2012 tot en met 26 november 2012 te Ter Apel, gemeente Vlagtwedde, en/of Amsterdam Zuidoost en/of Diemen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om een ander wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, de IND en/of de Nederlandse Staat te bewegen tot de afgifte van een beschikking tot het verlenen van een verblijfsvergunning/asiel voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet, op naam van [gesmokkelde 1], in elk geval van enig goed, met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid met haar mededaders,
- medeverdachte [gesmokkelde 1] vanuit Diemen naar Ter Apel laten gaan en
- medeverdachte [gesmokkelde 1] een aanvraag heeft laten doen voor een verblijfsvergunning bepaalde tijd in Nederland/asielaanvraag in Nederland op naam van [gesmokkelde 1],
- terwijl medeverdachte [gesmokkelde 1], daarbij en tijdens de daarbij behorende gehoren heeft verzwegen in bezit te zijn (geweest) van een visum van Duitsland en heeft verzwegen dat medeverdachte [gesmokkelde 1] op die visumbasis in Nederland verbleef en medeverdachte [gesmokkelde 1] bij deze verblijfsvergunningsaanvraag/asielaanvraag en de daarbij behorende gehoren heeft verteld dat zij rechtstreeks uit Kenia kwam en op 10 oktober 2012 in Nederland was aangekomen en medeverdachte [gesmokkelde 1] bij deze verblijfsvergunningsaanvraag/asielaanvraag en de daarbij behorende gehoren heeft verklaard nooit een visum voor Nederland te hebben aangevraagd en medeverdachte [gesmokkelde 1] bij die gehoren behorende bij die aanvraag een verzonnen vluchtverhaal heeft verteld (te weten: dat medeverdachte [gesmokkelde 1] in Oeganda in juni 2012 in een kamer werd opgesloten en meermalen werd verkracht en door een verkrachting zwanger was geworden en haar ongeboren kindje als gevolg van een miskraam zou zijn verloren, en ten tijde van het gehoor wederom zwanger was van een verkrachter, althans een verhaal van gelijke aard en/of strekking), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in haar verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4. Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
4.1. Beroep op humanitaire gronden
De raadsvrouw van verdachte heeft ontslag van alle rechtsvervolging bepleit ten aanzien van de feiten 1 en 2, nu verdachte niet uit winstbejag, maar om humanitaire redenen tot de smokkel is overgegaan. Hoewel de eis van het winstbejag en de humanitaire clausule weliswaar niet (meer) in het artikel staan, is het niet de bedoeling van de wetgever geweest dat dit tot een wezenlijk andere strekking van de bepaling zou leiden. Temeer is er, indien het feit strafbaar wordt geacht, strijd met art. 8 EVRM, nu het om humanitaire beweegredenen is begaan.
De rechtbank verwerpt dit verweer, en overweegt daaromtrent als volgt.
Voor zover de raadsvrouwe stelt dat uit de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel dat heeft geleid tot strafbaarstelling van mensensmokkel in art. 197a Sr aan de orde is geweest dat het niet de bedoeling is mensen te straffen (en te vervolgen) die uit humanitaire overwegingen (zonder winstbejag) handelen, verwijst de rechtbank naar de conclusie van de A-G bij HR 8 februari 2011, ECLI:NL:PHR:2011:BO7918, onder 9: tijdens die parlementaire behandeling is uiteindelijk bewust de zogenoemde ‘humanitaire clausule’ niet opgenomen in art, 197a Sr, omdat, aldus het daartoe strekkende amendement, de regelgeving voldoende mogelijkheid bood om een beroep te doen op rechtvaardigingsgronden.
Voor zover de raadsvrouw heeft aangevoerd dat strafbaarstelling van mensensmokkel zonder de eis van het winstbejag en de ‘humanitaire clausule’ strijd oplevert met art. 8 EVRM, overweegt de rechtbank dat, in lijn met het bovenstaande, de strafbaarstelling niet per definitie met art. 8 EVRM in strijd is, nu er ruimte blijft om een beroep te doen op strafuitsluitingsgronden. In het geval dat art. 8 EVRM daadwerkelijk geschonden zou worden door een veroordeling en bestraffing, komt een verdachte derhalve een dergelijk beroep toe. In het onderhavige geval is daar echter niet van gebleken, nu familierechtelijke banden met medeverdachten [gesmokkelde 1]en [Persoon 2] niet nader onderbouwd zijn, noch waarom er in het onderhavige geval sprake zou zijn van klemmende redenen die de smokkel rechtvaardigen of redenen vormen om de verdachte straffeloos te laten.
Nu de raadsvrouwe ook overigens geen – expliciet danwel impliciet – beroep heeft gedaan op een van de rechtvaardigingsgronden in dit kader, ziet de rechtbank geen aanleiding over te gaan tot ontslag van alle rechtsvervolging.
4.2. Beroep op ondeugdelijke poging
De raadsvrouwe heeft ontslag van alle rechtsvervolging ten aanzien van feit 3 bepleit, nu de poging tot oplichting een absoluut ondeugdelijke poging betreft om diverse redenen. Allereerst zouden de situatie van [gesmokkelde 1]en het vluchtverhaal dat zij bij de IND heeft verteld, niet kunnen leiden tot het verlenen van een verblijfsvergunning of asiel, gezien de eisen die daaraan worden gesteld. Ten tweede was de overheid al langere tijd bezig met het afluisteren en observeren, waardoor er van mag worden uitgegaan dat de IND op voorhand was geïnformeerd over de komst van [Persoon 18], dan wel dat zij op enig later moment door de reeds vergaderde voorkennis niet tot erkenning van [gesmokkelde 1]als vluchtelinge zou kunnen overgaan.
De rechtbank overweegt dat met hetgeen door de raadsvrouw is gesteld nog niet is komen vast te staan dat het onmogelijk is om op de door verdachte en haar mededaders gebruikte wijze een verblijfsvergunning dan wel asiel te verkrijgen. Hoewel er wellicht eisen worden gesteld aan asielzoekers en hun vluchtverhalen en er een restrictief beleid wordt gevoerd, biedt art. 13 onder C Vreemdelingenwet 2000 mogelijkheid tot verlenen van een verblijfsvergunning/asiel op klemmende humanitaire gronden. De rechtbank is van oordeel dat het geen feit van algemene bekendheid is dat de wijze waarop verdachte en haar mededaders qua handelswijze en vluchtrelaas te werk zijn gegaan, niet zou kunnen leiden tot verlenen van een verblijfsvergunning of asiel. Dit blijkt overigens wel uit het feit dat verdachte en haar mededaders een langdurig en serieus voorbereidingstraject reeds in juli hebben ingezet met de hulp van verschillende actoren, waaronder tolken die werkzaam zijn voor de IND en daarmee enig inzicht hebben in de eisen en procedures, om in oktober de asielaanvraag in te dienen . Van een absoluut ondeugdelijke poging is pas sprake indien een middel wordt aangewend, dat in geen geval tot succes kan leiden; indien de uitvoeringshandeling zo kinderlijk, zo ondoeltreffend, zo ongerijmd is, dat zij nimmer tot het door verdachte beoogde doel had kunnen leiden, zelfs onder voor hem zeer gunstige omstandigheden. Hiervan is niet gebleken gezien het hierboven overwogene. Ook is niet gebleken dat de IND op enig moment op de hoogte zou zijn geweest van het lopende strafvorderlijke onderzoek. De rechtbank verwerpt derhalve het verweer dat er sprake zou zijn van een absoluut ondeugdelijke poging.
4.3 Conclusie
Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1:
mensensmokkel, terwijl het feit in vereniging wordt begaan door meerdere personen;
ten aanzien van feit 2:
mensensmokkel, terwijl het feit in vereniging wordt begaan door meerdere personen;
ten aanzien van feit 3:
medeplegen van poging tot oplichting.
Er is ook overigens geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.
5. Strafbaarheid van verdachte
5.1. Beroep op humanitaire gronden
De raadsvrouw van verdachte heeft om overeenkomstige redenen zoals onder 4.1. aangevoerd ontslag van alle rechtsvervolging bepleit wegens humanitaire beweegredenen.
Onder verwijzing naar hetgeen onder 4.1. is besproken, ziet de rechtbank geen aanleiding tot ontslag van alle rechtsvervolging wegens straffeloosheid van de verdachte, zodat dit verweer geen verdere bespreking behoeft.
5.2. Conclusie
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.
6. Motivering van de sanctie
6.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zestien (16) maanden met aftrek van de tijd die zij in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Tevens heeft zij onttrekking aan het verkeer van het Oegandese paspoort op naam van [verdachte] [Persoon 2] NSUBUGA gevorderd.
6.2. Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich met haar mededaders schuldig gemaakt aan de smokkel van twee personen alsmede poging tot oplichting van de IND en/of de Nederlandse Staat. Door mensensmokkel wordt niet alleen het overheidsbeleid inzake bestrijding van illegaal verblijf in en illegale toegang tot Nederland en andere lidstaten van de Europese Unie doorkruist, maar wordt ook het vertrouwen geschaad dat in het internationale personenverkeer in identiteitspapieren en persoonsgegevens zoals bekend bij (overheids)instanties dient te kunnen worden gesteld. Daar komt nog bij dat ook het beeld van de ‘echte’ asielzoeker daardoor kan worden geschaad. Dit geldt temeer voor de poging tot oplichting. Tevens is vast komen te staan dat verdachte en haar mededaders een of meer tolk(en) die werkzaam waren voor de IND hebben benaderd voor hulp voor en tijdens de gehoren met de gesmokkelden. Niet alleen de tolken hebben ze daarmee in een dilemmapositie gebracht, maar ook het vertrouwen dat de IND moet kunnen stellen in de voor haar werkzame tolken is daarmee zeer ernstig geschaad. De rechtbank rekent dit verdachte in het bijzonder aan. De rechtbank houdt tevens rekening met de langdurige voorbereiding van de poging tot oplichting, alsmede het georganiseerde verband waarin de feiten zijn gepleegd, een verband dat zich over de landsgrenzen van Nederland uitstrekt tot in Milaan en Oeganda.
Gezien de ernst van de feiten, acht de rechtbank louter een vrijheidsbenemende sanctie passend en geboden.
Blijkens het Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 27 november 2012 is verdachte niet eerder in aanraking geweest met justitie hier te lande. Verdachte en haar mededaders hebben verklaard een druk te ervaren vanuit de Oegandese gemeenschap, wat hen tot het plegen van de bewezenverklaarde feiten zou heeft geleid. De rechtbank ziet hierin een gevaar voor recidive.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. De rechtbank zal echter bepalen dat een gedeelte daarvan vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren, opdat verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit.
7. Vermogensmaatregel
De rechtbank is van oordeel dat het onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten een Oegandees paspoort op naam van [gesmokkelde 2] met nummer[paspoortnummer], dient te worden onttrokken aan het verkeer. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het onder 2 bewezen verklaarde feit met betrekking tot dat voorwerp is begaan en het ongecontroleerde bezit van dat voorwerp in strijd is met de wet en het algemeen belang.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikelen 36b, 36c, 45, 47, 57, 197a en 326 van het Wetboek van Strafrecht.
9. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 tot en met 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.5. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt haar daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder 1 tot en met 3 bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4.3 vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van TWAALF (12) MAANDEN, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot vier (4) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte voor het einde van de op twee jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Onttrekt aan het verkeer: een Oegandees paspoort op naam van [gesmokkelde 2] met nummer [paspoortnummer].
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.P.J. Ruijpers, voorzitter,
mr. A.C.M. Rutten en mr. J.M.J. Vos-de Greeve, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. A.M.A. Beckers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 november 2013.
Mr. Vos-De Greeve is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2.Het proces-verbaal van vaststelling identiteit [verdachte] (persoonsdossier B.1, pagina 010-013).
3.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] d.d. 27 november 2012 (persoonsdossier B.2, pagina 46).
4.Een schriftelijk bescheid, inhoudende het tapgesprek d.d. 15 juni 2012 om 17:48 uur (zaaksdossier C.1, pagina 112).
5.Een schriftelijk bescheid, inhoudende het tapgesprek d.d. 21 juni 2012 om 15:36 uur (zaaksdossier C.1, pagina 114-115).
6.Een schriftelijk bescheid, inhoudende het tapgesprek d.d. 26 juni 2012 om 16:18 uur (zaaksdossier C.1, pagina 116).
7.Een schriftelijk bescheid, inhoudende het tapgesprek d.d. 9 juli 2012 om 11:21 uur (zaaksdossier C.1, pagina 120).
8.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 januari 2012 (zaaksdossier C.1, pagina 388).
9.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 augustus 2012 (zaaksdossier C.1, pagina 381).
10.Een schriftelijk bescheid, inhoudende het tapgesprek d.d. 16 juli 2012 om 10:19 uur (zaaksdossier C.1, pagina 121).
11.Een schriftelijk bescheid, inhoudende het tapgesprek d.d. 16 juli 2012 om 12:28 uur (zaaksdossier C.1, pagina 122).
12.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 augustus 2012 (zaaksdossier C.1, pagina 341-353).
13.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 december 2012 (zaaksdossier C.1, pagina 355).
14.Het proces-verbaal van observatie d.d. 16 juli 2012 (zaaksdossier C.1, pagina 336-340).
15.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 december 2012 (zaaksdossier C.1, pagina 355).
16.Een schriftelijk bescheid, inhoudende het tapgesprek d.d. 16 juli 2012 om 18:34 uur (zaaksdossier C.1, pagina 1125-126).
17.Een schriftelijk bescheid, inhoudende het tapgesprek d.d. 16 juli 2012 om 19:22 uur (zaaksdossier C.1, pagina 127-128).
18.Een schriftelijk bescheid, inhoudende het tapgesprek d.d. 8 augustus 2012 om 08:25 uur (zaaksdossier C.1, pagina 145).
19.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 29 november 2012 (zaaksdossier C.1, pagina 520).
20.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [gesmokkelde 1] d.d. 28 november 2012 (zaaksdossier C.1, pagina 671-680).
21.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] d.d. 28 november 2012 (zaaksdossier C.1, pagina 581-592).
22.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] d.d. 11 december 2012 (zaaksdossier C.1, pagina 639-644).
23.Een schriftelijk bescheid, inhoudende het tapgesprek d.d. 16 juli 2012 om 18:28 uur (zaaksdossier C.2, pagina 41).
24.Een schriftelijk bescheid, inhoudende het tapgesprek d.d. 7 augustus 2012 om 08:57 uur (zaaksdossier C.2, pagina 42).
25.Een schriftelijk bescheid, inhoudende het tapgesprek d.d. 7 augustus 2012 om 09:22 uur (zaaksdossier C.2, pagina 43).
26.Een schriftelijk bescheid, inhoudende het tapgesprek d.d. 7 augustus 2012 om 09:56 uur (zaaksdossier C.2, pagina 44-45).
27.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 augustus 2012 (zaaksdossier C.2, pagina 97-101).
28.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 augustus 2012 (zaaksdossier C.2, pagina 102-103).
29.Een schriftelijk bescheid, inhoudende het tapgesprek d.d. 7 augustus 2012 om 11:18 uur (zaaksdossier C.2, pagina 46).
30.Een schriftelijk bescheid, inhoudende het tapgesprek d.d. 7 augustus 2012 om 20:16 uur (zaaksdossier C.2, pagina 48).
31.Het proces-verbaal van observatie d.d. 7 augustus 2012 (zaaksdossier C.2, pagina 87-93).
32.Een schriftelijk bescheid, inhoudende het tapgesprek d.d. 8 augustus 2012 om 08:25 uur (zaaksdossier C.2, pagina 50).
33.Een schriftelijk bescheid, inhoudende het tapgesprek d.d. 8 augustus 2012 om 12:06 uur (zaaksdossier C.2, pagina 52-53).
34.Een schriftelijk bescheid, inhoudende het tapgesprek d.d. 8 augustus 2012 om 08:25 uur (zaaksdossier C.2, pagina 55).
35.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 september 2012 (zaaksdossier C.2, pagina 105-119) en het proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 oktober 2012 (zaaksdossier C.2, pagina 120-129).
36.Het proces-verbaal van onderzoek foto’s d.d. 20 december 2012 (zaaksdossier C.2, pagina 153-155).
37.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 september 2012 (zaaksdossier C.2, pagina 105-119).
38.Een schriftelijk bescheid, inhoudende het tapgesprek d.d. 7 september 2012 om 18:14 uur (zaaksdossier C.2, pagina 72).
39.Een schriftelijk bescheid, inhoudende het tapgesprek d.d. 21 september 2012 om 07:01 uur (zaaksdossier C.2, pagina 81).
40.Een schriftelijk bescheid, inhoudende het tapgesprek d.d. 22 september 2012 om 14:16 uur (zaaksdossier C.2, pagina 82).
41.Een schriftelijk bescheid, inhoudende het tapgesprek d.d. 13 oktober 2012 om 14:16 uur (zaaksdossier C.2, pagina 83).
42.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 november 2012 (inbeslagnamedossier E.5, pagina 81-82).
43.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 januari 2013 (inbeslagnamedossier E.1, pagina 134-179).
44.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] d.d. 29 november 2012 (zaaksdossier C.2, pagina 346-356).
45.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 28 november 2012 (zaaksdossier C.2, pagina 308-317).
46.Een schriftelijk bescheid, inhoudende het tapgesprek d.d. 23 juli 2012 om 09:57 uur (zaaksdossier C.1, pagina 135).
47.Een schriftelijk bescheid, inhoudende het tapgesprek d.d. 27 juli 2012 om 22:26 uur (zaaksdossier C.1, pagina 138).
48.Een schriftelijk bescheid, inhoudende het tapgesprek d.d. 30 juli 2012 om 15:18 uur (zaaksdossier C.1, pagina 139).
49.Een schriftelijk bescheid, inhoudende het tapgesprek d.d. 3 augustus 2012 om 15:31 uur (zaaksdossier C.1, pagina 140).
50.Een schriftelijk bescheid, inhoudende het tapgesprek d.d. 4 augustus 2012 om 18:44 uur (zaaksdossier C.1, pagina 141-143).
51.Een schriftelijk bescheid, inhoudende het tapgesprek d.d. 5 augustus 2012 om 23:18 uur (zaaksdossier C.1, pagina 144).
52.Een schriftelijk bescheid, inhoudende het tapgesprek d.d. 10 augustus 2012 om 14:07 uur (zaaksdossier C.1, pagina 147).
53.Een schriftelijk bescheid, inhoudende het tapgesprek d.d. 22 augustus 2012 om 13:22 uur (zaaksdossier C.2, pagina 56-57).
54.Een schriftelijk bescheid, inhoudende het tapgesprek d.d. 22 augustus 2012 om 22:45 uur (zaaksdossier C.1, pagina 153-154).
55.Een schriftelijk bescheid, inhoudende het tapgesprek d.d. 30 augustus 2012 om 16:14 uur (zaaksdossier C.1, pagina 156-157).
56.Een schriftelijk bescheid, inhoudende het tapgesprek d.d. 17 september 2012 om 09:49 uur (zaaksdossier C.1, pagina 167-168).
57.Een schriftelijk bescheid, inhoudende het tapgesprek d.d. 23 september 2012 om 20:55 uur (zaaksdossier C.1, pagina 173-174).
58.Een schriftelijk bescheid, inhoudende het tapgesprek d.d. 5 oktober 2012 om 15:57 uur (zaaksdossier C.1, pagina 185).
59.Een schriftelijk bescheid, inhoudende het tapgesprek d.d. 10 oktober 2012 om 18:13 uur (zaaksdossier C.1, pagina 190-191).
60.Een schriftelijk bescheid, inhoudende het tapgesprek d.d. 10 oktober 2012 om 20:21 uur (zaaksdossier C.1, pagina 197-199).
61.Schriftelijke bescheiden, inhoudende de tapgesprekken d.d. 11 oktober 2012 om 09:37 uur, 09:47 uur, 11:58 uur (zaaksdossier C.1, pagina 185).
62.Het proces-verbaal van observeren 11 oktober 2012 (zaaksdossier C.1, pagina 407-413).
63.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 december 2012 (zaaksdossier C.1, pagina 416-419).
64.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [gesmokkelde 1] d.d. 28 november 2012 (zaaksdossier C.1, pagina 671-680).
65.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] d.d. 28 november 2012 (zaaksdossier C.1, pagina 581-592).
66.Een schriftelijk bescheid d.d. 10 december 2012 inhoudende aangifte (zaaksdossier C.1, pagina 761-762).