ECLI:NL:RBNHO:2013:11100

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 juli 2013
Publicatiedatum
20 november 2013
Zaaknummer
15/741030-10
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hennepteeltzaak na onvoldoende bewijs

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, is de verdachte aangeklaagd voor deelname aan een organisatie die zich bezighield met hennepteelt en andere gerelateerde misdrijven. De tenlastelegging omvatte drie feiten, waarbij de verdachte werd beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie en het opzettelijk telen en verhandelen van hennep. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Tijdens de openbare terechtzittingen op 26 en 27 juni 2013 heeft de officier van justitie, mr. C. van Venrooij, gerekwireerd tot een veroordeling, terwijl de raadsman van de verdachte, mr. E. Boskma, pleitte voor vrijspraak.

Na het horen van de argumenten van beide partijen, concludeerde de rechtbank dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de ten laste gelegde feiten. De rechtbank oordeelde dat niet wettig en overtuigend was bewezen dat de verdachte betrokken was bij de hennepteelt en de organisatie die zich hiermee bezighield. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en vond plaats op 11 juli 2013.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/741030-10
Uitspraakdatum: 11 juli 2013
Tegenspraak
Promisvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 26 juni 2013 (inhoudelijke behandeling) en 27 juni 2013 (sluiting van het onderzoek ter terechtzitting) in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. C. van Venrooij en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. E. Boskma, advocaat te Alkmaar, naar voren hebben gebracht.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
Feit 1:
hij op één (of meer) tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 01 januari 2000 tot en met 31 mei 2006 te Haarlem en/of Alkmaar en/of Egmond aan Zee, gemeente Bergen, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten [medeverdachte 1] en/of [verdachte] en/of één of meer (onbekend) gebleven personen en/of een rechtspersoon te weten [rechtspersoon 1] welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het (in de uitoefening van beroep of bedrijf) telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of opzettelijk aanwezig hebben van middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II (dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid, van de Opiumwet);
Feit 2:
hij op een (of meer) tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 30 september 2010, te Haarlem en/of Alkmaar en/of Egmond aan Zee, gemeente Bergen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband van natuurlijke personen te weten [medeverdachte 1] en/of [verdachte] en/of [medeverdachte 3] en/of één of meer andere (onbekend) gebleven personen en/of een rechtspersoon te weten [rechtspersoon 1] en/of [rechtspersoon 2], welke organisatie tot oogmerk had het plegen van een misdrijf en/of misdrijven als bedoeld in artikel 11, derde en/of vierde en/of vijfde lid van de Opiumwet, namelijk het (in de uitoefening van beroep of bedrijf) telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of opzettelijk aanwezig hebben van middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II (dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid, van de Opiumwet;
feit 3:
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 30 september 2010 te Haarlem en/of Alkmaar en/of Egmond aan Zee, gemeente Bergen, in elk geval in Nederland, één of meermalen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of afgeleverd en/of verkocht en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, in het kader van een beroep of bedrijf, een of meer (grote en/of handels-) hoeveelhe(i)d(en) hennepplanten en/of hennepstekken en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijs
3.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten.
3.2. Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich eveneens op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten.
3.3. Vrijspraak
Met de officier van justitie en de raadsman van verdachte is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen verdachte ten laste is gelegd, nu uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting onvoldoende is gebleken dat verdachte betrokken is geweest bij de ten laste gelegde feiten. Verdachte moet daarvan derhalve worden vrijgesproken.
4. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder feit 1, 2 en 3 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. W.J. van Andel, voorzitter,
mr. M.W. Groenendijk en mr. J.A.M. Jansen, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.E. van den Bergh,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 11 juli 2013.