[gedaagde] betwist de vordering en voert daartoe het volgende aan:
[naam] heeft van 1 maart 2012 tot en met 18 mei 2012 bij [eiser] gestaan.
Het is niet duidelijk op grond waarvan [eiser] € 300,00 stelt te vorderen te hebben. Er zijn geen algemene voorwaarden van toepassing. Er is geen opzegtermijn overeengekomen.
[gedaagde] is met [eiser] een overeenkomst aangegaan betreffende de huur van een stalbox voor haar paard [naam]. Er is onder meer overeengekomen dat [eiser] dit paard zou verzorgen. Verzorging zou inhouden dat [eiser] het paard op gezette tijden de juiste voeding zou geven.
In de tweede week van maart 2012 heeft [gedaagde] aan [eiser] aangegeven dat zij vond dat [naam] te weinig ruwvoer kreeg.
Het is van cruciaal belang een paard de juiste voeding te geven. In het algemeen behoort een paard van 600 kg gemiddeld 10 kg ruwvoer (kuil) te krijgen. Als een paard onvoldoende te eten krijgt zal het paard op zoek gaan naar ander voedsel. Het enige voedsel dat in een box overblijft is stro. De maag van een paard kan grote hoeveelheden van stro niet verteren en veroorzaakt dan een verstopping (koliek). [gedaagde] heeft [eiser] hier nadrukkelijk op gewezen. Hij heeft aangegeven dat hij [naam] meer ruwvoer zou geven.
[gedaagde] heeft bij controle geconstateerd dat [eiser] niet extra is gaan voeren.
Op 30 maart 2012 heeft [gedaagde] geconstateerd dat [naam] last kreeg van koliek. Er waren op dat moment in de stal bij [eiser] nog drie andere paarden met koliek.
De dierenarts heeft [gedaagde] doorverwezen naar de Dierenkliniek in Utrecht.
De paardendokter heeft aangegeven dat [naam] te weinig ruwvoer heeft gekregen, waardoor [naam] koliek heeft gekregen.
Na de brief van 24 april 2012 en de brief van de gemachtigde van [gedaagde] van
25 juni 2012 is er geen schadeloosstelling geweest door [eiser]. Daarom vordert [gedaagde] in reconventie het bedrag van € 2.079,76 verhoogd met de wettelijke rente.