Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[verzoekster]
de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,
Procesverloop
Beslissing
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe;
- schorst het primaire besluit van 15 augustus 2013 met ingang van 5 november 2013 tot de datum van bekendmaking van de beslissing op bezwaar;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 44,-- aan verzoekster te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de door verzoekster gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 944,-- , te betalen aan verzoeksters gemachtigde.
Overwegingen
‘[naam 2] was onvoldoende in staat om zich in te zetten voor haar opleiding door haar omstandigheden (balans opleiding, werk, opvoeding, huishouden en zonder familie in Nederland zijn) gecombineerd met haar emotionele staat (somber). [naam 2] was overbelast en het volgen van een opleiding bleek in deze levensfase onrealistisch. [naam 2] wilde heel graag deze opleiding blijven volgen. Haar loopbaancoach en ik hebben echter goed gesproken met [naam 2]. Het lijkt te liggen aan haar toenmalige levensfase (het ligt niet aan haar motivatie). Omdat de werkgever tevreden was over [naam 2], is door de opleiding besloten dat [naam 2] beter kon gaan werken met haar niveau 2-diploma en de opleiding voor haar te beëindigen. Misosotis vindt het heel jammer. Ze geeft aan dat ze de inspanningen van docenten en mij als fijn heeft ervaren.’
‘[verzoekster] is voor het einde van haar eerste jaar verzorgende IG gestopt met de opleiding. De reden hiervoor was dat zij haar toetsen op school niet haalde en de opdrachten op haar stage niet goed kon beschrijven waardoor deze niet goed beoordeeld konden worden. Zij is zelf vroegtijdig gestopt, maar het had ook geen zin om verder te gaan, omdat zij toch niet door zou kunnen gaan naar het tweede jaar.’ In dit verband wijst de voorzieningenrechter ook op de brief van de werkgever van 14 november 2013. Deze brief komt – kort gezegd- neer op het volgende: als er geen leerovereenkomst meer is, is er ook geen arbeidsovereenkomst meer.
‘2. De werknemer is verwijtbaar werkloos geworden indien:
a. (…….)
b. de dienstbetrekking is beëindigd door of op verzoek van de werknemer zonder dat aan de voortzetting daarvan zodanig bezwaren waren verbonden, dat deze voortzetting redelijkerwijs niet van hem kon worden gevergd.’
25 november 2013.