Uitspraak
RECTIFICATIE
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 november 2013 in de zaak tussen
[eiser], te [woonplaats], eiser
de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
6. Niet in geschil is dat de – al dan niet volledige - BW-uitkering die eiser vanaf augustus 2011 ontving onverschuldigd is betaald, mede als gevolg van een fout van verweerder.
7. Verweerder heeft zijn besluit om tot terugvordering over te gaan gebaseerd op artikel 11, tweede lid, onderdeel a, van de Bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel primair onderwijs (Bbwo) en artikel 36, eerste lid van de Werkloosheidswet (WW).
In artikel 11, tweede lid, onder a, Bbwo is (onder meer) bepaald dat de artikelen 30 tot en met 41 WW van overeenkomstige toepassing zijn op de aanvulling op de WW-uitkering en op de aansluitende uitkering.
In artikel 36, eerste lid, WW is onder meer bepaald dat de uitkering die als gevolg van een besluit als bedoeld in artikel 22a of 27 onverschuldigd is betaald, alsmede hetgeen anderszins onverschuldigd is betaald, wordt teruggevorderd. Dit betekent dat in principe sprake is van een terugvorderingsverplichting.
Beslissing
De rechtbank:-verklaart het beroep gegrond;-vernietigt het bestreden besluit van 18 juni 2013, verzonden 20 juni 2013;-veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten tot een bedrag van in totaal € 963,10 , te betalen aan eiser;-gelast dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 160,-- aan hem vergoedt.
P.M. van der Pol, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
4 november 2013.