Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
FORBO SIEGLING GMBH,
1.Het procesverloop
2.De vaststaande feiten
“Beratervertrag”.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 20 februari 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en Forbo Siegling GmbH. De centrale vraag was of de overeenkomst tussen de partijen als een arbeidsovereenkomst moest worden beschouwd. Eiser, die zich op het rechtsvermoeden van artikel 7:610a BW beriep, stelde dat hij op basis van de overeenkomst recht had op een loon en andere vergoedingen. De rechtbank oordeelde echter dat er voldoende feiten en omstandigheden waren die het rechtsvermoeden weerlegden. De overeenkomst was oorspronkelijk bedoeld als een consultancy-overeenkomst en niet als een arbeidsovereenkomst. De kantonrechter concludeerde dat de intentie van beide partijen bij het aangaan van de overeenkomst niet was om een arbeidsrelatie te creëren. De vorderingen van eiser werden afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van de intentie van partijen en de feitelijke uitvoering van de overeenkomst bij de kwalificatie van een overeenkomst als arbeidsovereenkomst.