In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 6 december 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen de eiser, een jongere van 20 jaar, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem. De eiser had een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) aangevraagd, maar deze werd beëindigd omdat hij jonger was dan 27 jaar en in staat was om een opleiding te volgen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser in oktober 2012 een opleiding ICT-beheer had afgerond en op 2 november 2012 een aanvraag voor bijstand had ingediend. In de brief van verweerder werd de eiser geïnformeerd dat hij geen recht had op bijstand als hij kon gaan studeren en dat hij recht had op studiefinanciering.
De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld, waaronder het feit dat de eiser per 1 september 2013 was begonnen aan een HBO-opleiding en vanaf die datum studiefinanciering ontving. De rechtbank oordeelde dat de beëindiging van de bijstandsuitkering per 14 februari 2013 terecht was, omdat de eiser in staat was om een opleiding te volgen en aanspraak had op studiefinanciering. De rechtbank verwierp het beroep van de eiser dat hij niet verplicht kon worden om een nieuwe studie te volgen, en dat hij niet met een studieschuld wilde blijven zitten. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet tijdig had ingeschreven voor de opleiding en dat dit voor zijn rekening en risico kwam.
De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.