2.7.3.De behoefte van de minderjarigen aan de gevraagde kinderbijdrage van [euro] 500,00 per kind per maand staat als niet weersproken vast. Conform de huidige richtlijnen dient het kindgebonden budget dat de vrouw thans ontvangt van [euro] 1.736,00 per jaar in mindering te worden gebracht, zodat een behoefte van [euro] 452,00 per kind per maand resteert.
Vervolgens dient te worden beoordeeld in welke verhouding dit eigen aandeel in de kosten van de minderjarigen naar rato van draagkracht tussen de ouders moet worden verdeeld.
2.7.5.De man heeft bestreden de draagkracht te hebben de verzochte kinderbijdrage te kunnen voldoen.
De rechtbank overweegt als volgt.
De man heeft een eenmanszaak,
www.meesterlijk.nl. Het resultaat van de onderneming bedroeg volgens het meerjarenoverzicht in de jaarrekening 2012 over de jaren 2010, 2011 en 2012 respectievelijk [euro] 102.000,00, [euro] 109.000,00, [euro] 106.000,00. Voor de berekening van het NBI van de man gaat de rechtbank, zoals gebruikelijk, uit van de gemiddelde winst uit onderneming over de afgelopen drie jaren, te weten [euro] 105.667,00. In beginsel gaat de rechtbank niet uit van prognoses. Anders dan de man, ziet de rechtbank ook in dit geval onvoldoende aanleiding om - in afwijking van de richtlijnen - bij de berekening van het gemiddelde resultaat het geprognosticeerde resultaat over 2013 in aanmerking te nemen, temeer nu het gemiddelde resultaat over 2011, 2012 en (geprognosticeerd) 2013 nagenoeg overeenkomt met voornoemd gemiddeld resultaat. De rechtbank acht het, mede gelet op de relatief constante resultaten van de afgelopen jaren, eveneens te voorbarig om thans reeds acht te slaan op de prognose voor 2014.
De rechtbank houdt rekening met de zelfstandigenaftrek, de MKB-winstvrijstelling en de standaard heffingskortingen, en de op de aanslag zelf te betalen inkomensafhankelijke bijdrage ZVW van [euro] 2.873,00 per jaar (6%).
Aan de hand van voormelde uitgangspunten becijfert de rechtbank het NBI van de man op[euro] 5.660,00 per maand.
De vrouw heeft betoogd dat zij zich niet kan vinden in de door de man opvoerde woonlasten van [euro] 715,00 per maand ([euro] 250,00 partner + [euro] 465,85 hotel), omdat de man de noodzaak van de hotelovernachtingen niet heeft aangetoond. De rechtbank overweegt dat de door de man opgevoerde woonlast als niet onredelijk dient te worden aangemerkt, omdat deze de factor 0,3 van het NBI in de formule, die correspondeert met een redelijk geachte woonlast in verhouding tot het inkomen, niet overstijgt. De rechtbank gaat derhalve voorbij aan het betoog van de vrouw.
Niet in geschil is dat de man bijdraagt in de hypotheekrente van de voormalig echtelijke woning. Hij betaalt de helft van de aftrekbare hypotheekrente, te weten [euro] 326,00 per maand, alsmede een niet- aftrekbare rente van [euro] 253,00 per maand. De rechtbank berekent de door de man te betalen netto hypotheeklast op [euro] 409,00 per maand. Conform de richtlijnen zal de rechtbank het draagkrachtloos inkomen van de man met dit bedrag verhogen.
Tussen partijen staat evenmin ter discussie dat de man een bedrag van [euro] 500,00 per maand dient te betalen ter zake van een schuld aan Fiditon (ING) en dat de man een voorlopige aanslag inkomstenbelasting 2012 heeft ontvangen van in totaal [euro] 29.877,00.
De vrouw stelt evenwel dat, in het licht van de onderhoudsverplichting van de man slechts met een deel van deze schulden rekening gehouden dient te worden, te weten met een maximaal bedrag van [euro] 500,00 per maand. De vrouw voert in dit verband nog aan dat de belastingschuld een zakelijke schuld betreft, die reeds in de resultaten van de onderneming zijn verwerkt, en dat er bovendien vanuit moet worden gegaan dat de belastingdienst de man een langere aflossingstermijn dan een jaar gunt.
De rechtbank overweegt dat uit de jaarrekening 2012 (p. 23) van de man blijkt dat zowel in 2011 als in 2012 de inkomstenbelasting, evenals de arbeidsongeschiktheidsverzekering en de ziektekosten, als privé opnames ten laste van het vermogen van de onderneming worden gebracht. Van het resultaat van [euro] 106.000,00 in 2012 heeft de man een bedrag van [euro] 98.430,00 aan privé opnames gedaan ([euro] 72.101,00 algemeen, [euro] 16.134,00 inkomstenbelasting, [euro] 1.981,00 arbeidsongeschiktheidsverzekering en [euro] 8.214,00 ziektekosten). Nu de rechtbank aan de inkomstenzijde van de man rekening houdt met het volledige resultaat van de man en in de berekening reeds rekening gehouden wordt met de inkomensheffing box 1, zal de rechtbank aan de lastenzijde niet nog apart rekening houden met de door de man achteraf te betalen aanslag inkomstenbelasting. Dat de man ervoor kiest om de inkomstenbelasting en voornoemde andere lasten als privé opnames aan het vermogen van zijn onderneming te onttrekken, waardoor de solvabiliteit van de onderneming afneemt, en deze lasten niet in privé te voldoen, leidt niet tot een ander oordeel.
De rechtbank zal rekening houden met de aflossing van [euro] 500,00 per maand ter zake van de schuld aan Fiditon, nu de vrouw niet heeft betwist dat met een dergelijke schuldenlast rekening gehouden dient te worden.
Op basis van de formule 70% x [[euro] 5.660,00 – (0,3 x [euro] 5.660,00 + 850 + [euro] 409,00 + [euro] 500,00] is de draagkracht van de man [euro] 1.542,00 per maand, exclusief fiscaal voordeel, en [euro] 1.716,00 per maand inclusief fiscaal voordeel.
Nu de vrouw geen inkomen ontvangt, bestaat geen aanleiding tot het maken van een draagkrachtvergelijking. Dit betekent dat de volledige kosten van de minderjarigen, te weten [euro] 452,00 per kind per maand, voor rekening van de man komen.
Hierop dient nog de zorgkorting in mindering te worden gebracht. De rechtbank stelt de zorgkorting op 15 % van de behoefte ([euro] 68,00 per kind per maand), nu beide partijen hebben verklaard dat zij ten aanzien van alle drie de minderjarigen willen toewerken naar een regeling waarbij de minderjarigen om het weekend bij de man verblijven.
2.7.8.Voor de berekening van het inkomen van de man hanteert de rechtbank dezelfde uitgangspunten als in het kader van de berekening van de kinderbijdrage. Dit betekent dat uitgegaan wordt van een gemiddeld resultaat uit zijn eenmanszaak van [euro] 105.667,00 per jaar. De rechtbank houdt rekening met de zelfstandigenaftrek, de MKB-winstvrijstelling en de standaard heffingskortingen, en de op de aanslag zelf te betalen inkomensafhankelijke bijdrage ZVW van [euro] 2.873,00 per jaar (6%).
Aan de lastenzijde van de man neemt de rechtbank als niet weersproken lasten in aanmerking:
- de aftrekbare hypotheekrente van [euro] 326,00 per maand en de niet- aftrekbare rente van [euro] 253,00 per maand;
- [euro] 214,00 per maand aan opbouwSpaarrekening;
- [euro] 136,00 per maand aan premie ter zake van de zorgverzekering en een eigen risico van [euro] 350,00 per jaar;
Voorts neemt de rechtbank - zoals reeds bij de berekening van de kinderbijdrage is overwogen - in aanmerking de woonlast van de man van [euro] 715,00 per maand, de aflossing op de schuld aan Fiditon van [euro] 500,00 per maand, alsmede het aandeel van de man in de kosten van de minderjarigen van [euro] 1.356,00 per maand. Anders dan de man ziet de rechtbank geen aanleiding om voor de duur van een jaar rekening te houden met advocaatkosten van [euro] 114,00 per maand, nu de man onvoldoende heeft onderbouwd dat dit een noodzakelijke last betreft die voorgaat op zijn onderhoudsverplichting en dat niet over liquide middelen beschikt om deze kosten te voldoen.
Op basis van vorenstaande gegevens berekent de rechtbank het besteedbaar inkomen van de man op [euro] 5.830,00 per maand en zijn draagkrachtloos inkomen op [euro] 4.331,00 per maand.
Rekening houdend met de bijstandsnorm voor een alleenstaande, een draagkrachtpercentage van 60 en het fiscaal voordeel, is de door de vrouw verzochte door de man te betalen uitkering tot levensonderhoud van [euro] 1.500,00 bruto per maand niet in strijd met de wettelijke maatstaven. Het verzoek van de vrouw zal dan ook worden toegewezen.