Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
.
Rechtbank Noord-Holland
Op 26 november 2013 vond in het openbaar een zitting plaats voor de behandeling van een beroep in het kader van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV). Betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie van 20 september 2012, die een administratieve sanctie had opgelegd wegens een snelheidsovertreding van 6 km/h op autosnelwegen. De overtreding was op 14 juni 2012 geconstateerd door middel van een foto, waarop alleen de aanhanger met kenteken zichtbaar was, maar niet het trekkende voertuig.
Betrokkene stelde dat het voertuig met het kenteken dat op de foto zichtbaar was, sinds 11 juni 2012 op een sloopterrein stond en niet meer kon rijden. Hij vermoedde dat de aanhangwagen door iemand anders werd gebruikt met een ander trekkend voertuig. De officier van justitie was van mening dat het aan betrokkene was om aan te tonen dat hij de overtreding niet had begaan, maar de kantonrechter oordeelde dat een aanhangwagen geen eigen aandrijvende kracht heeft en dus niet zelfstandig kan rijden. Hierdoor kon de overtreding niet aan betrokkene worden toegeschreven.
De kantonrechter concludeerde dat het beroep gegrond was, omdat niet kon worden vastgesteld welk voertuig de overtreding had begaan. De beslissing van de officier van justitie werd vernietigd en de opgelegde sanctie werd teruggedraaid. Betrokkene kreeg de zekerheidstelling en administratiekosten terugbetaald. De uitspraak werd op 13 december 2013 gedaan, en betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te Leeuwarden.