ECLI:NL:RBNHO:2013:12631

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 december 2013
Publicatiedatum
19 december 2013
Zaaknummer
2578774 \ VV EXPL 13-285
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet van een ticketcontroleur bij G4S Aviation Security na incident op Schiphol

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 19 december 2013 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres], werkzaam als ticketcontroleur bij G4S Aviation Security, en haar werkgever G4S. Eiseres was op staande voet ontslagen na een incident waarbij een minderjarig jongetje ongecontroleerd in een beveiligd gebied op Schiphol terechtkwam. G4S stelde dat eiseres haar verantwoordelijkheden niet had nageleefd door de instapkaart van het jongetje niet te controleren. Eiseres betwistte dit en voerde aan dat zij de instapkaart wel degelijk had gecontroleerd en dat het ontslag op staande voet niet gerechtvaardigd was.

De kantonrechter oordeelde dat de rol van eiseres in het incident onvoldoende was om het ontslag op staande voet te rechtvaardigen. De rechter concludeerde dat er een redelijke verwachting bestond dat in een bodemprocedure zou worden geoordeeld dat de arbeidsovereenkomst niet was geëindigd door de vervulling van de ontbindende voorwaarde, namelijk het intrekken van de Schipholpas. De vordering van eiseres werd toegewezen, waarbij G4S werd veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding en buitengerechtelijke kosten.

De uitspraak benadrukt de noodzaak voor werkgevers om zorgvuldig om te gaan met ontslag op staande voet en de verantwoordelijkheden van werknemers in beveiligingsfuncties. De kantonrechter wees erop dat de rol van eiseres in het incident niet zodanig was dat dit een dringende reden voor ontslag rechtvaardigde, vooral gezien het feit dat andere betrokken werknemers slechts een officiële waarschuwing hadden gekregen. De rechter stelde ook dat G4S de intrekking van de Schipholpas zelf in de hand had gewerkt door het ontslag op staande voet.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton – locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 2578774 \ VV EXPL 13-285
datum uitspraak: 19 december 2013

VONNIS VAN DE KANTONRECHTER IN KORT GEDING

inzake

[eiseres]

wonende te [woonplaats]
eiseres
hierna te noemen: [eiseres]
gemachtigde: mr. T. Dreiling
toevoegingsnummer: 3HY9464
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid G4S Aviation Security BV
gevestigd te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen: G4S
procederend bij haar bedrijfsjurist mr. S.W.J. Koenen.

De procedure

[eiseres] heeft G4S gedagvaard op 2 december 2013. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 11 december 2013. Beide partijen hebben pleitnotities overgelegd. G4S heeft nog één productie in het geding gebracht. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen verder naar voren hebben gebracht. Tot slot is vonnis bepaald op vandaag.

De feiten

G4S is een onderneming die zich op de luchthaven Schiphol bezighoudt met het verrichten van beveiligingswerkzaamheden.
[eiseres] , 47 jaar oud, is op 6 januari 2012 voor twaalf maanden bij G4S in dienst getreden. Zij was werkzaam in de functie Teamlid (Visiteur A) voor een salaris van € 2.088,58 bruto per maand, exclusief toeslagen. De overeenkomst is op 6 januari 2013 met twaalf maanden verlengd.
Op deze overeenkomst is de Collectieve Arbeidsovereenkomst G4S Aviation Security (hierna: cao) van toepassing.
De functie van [eiseres] wordt uitgeoefend binnen het beschermde gebied van de luchthaven.
In de arbeidsovereenkomst is opgenomen:

Artikel 1 Aanvang en duur (bepaalde tijd)
(…)
3.
De arbeidsovereenkomst kan door ieder der partijen worden opgezegd tegen elke dag, met inachtneming van de in de [cao] genoemde opzegtermijn van één maand bij een arbeidsovereenkomst met een looptijd korter dan twee jaar. In overige gevallen geldt een wederzijdse opzegtermijn van twee maanden.
(…)
Artikel 7 Opschortende en ontbindende voorwaarden
(…)
3.
De arbeidsovereenkomst eindigt tevens van rechtswege indien werknemer geen toegang meer heeft tot het beschermd gebied op Schiphol, als gevolg van intrekking van de Schipholpas. (…)”.
f. In de Gedragscode G4S Aviation Security is vermeld:
(…) De aard van de werkzaamheden vraagt van u een goed bewustzijn van de specifieke eisen en verantwoordelijkheden, die de beveiligingstaken met zich meebrengen. (…) Daarnaast kan het voorkomen dat bij de opdrachtgever waar u als medewerker van G4S Aviation Security ben geplaatst, aanvullende normen gelden. Een voorbeeld hiervan is het zakboek Safety & Security van luchthaven Schiphol. (…) De gedragscode is niet vrijblijvend. (…) G4S Aviation Security beschouwt overtreding van de onderstaande gedragsregels zo ernstig dat deze in beginsel tot ontslag op staande voet leiden. (…) Verklaring (…) Ik zal de door mij te beveiligen gate/post niet onbeheerd achterlaten of een gate/post die ik samen met een collega beveilig vroegtijdig verlaten zonder dringende noodzaak of zonder dat ik de instructies in voldoende mate heb opgevolgd. (…)”.
g. Op 11 september 2013 was [eiseres] werkzaam als ticketcontroleur op de luchthaven. Tijdens deze dienst heeft zich een incident voorgedaan met een minderjarig jongetje. Dit jongentje is langs [eiseres] geschoten en vervolgens langs de beveiliging gerend en daardoor ongecontroleerd in de clean area terechtgekomen. Dit incident is vastgelegd op camerabeelden door Schiphol.
h. Naar aanleiding van dit incident heeft G4S [eiseres] geschorst en op 16 september 2013 op staande voet ontslagen. Per brief van 18 september 2013 heeft G4S dit ontslag bevestigd:
“(…) G4S heeft u op 16 september 2013 op staande voet ontslagen omdat u op 11 september 2013 in uw rol van ticketcontroleur op de luchthaven Schiphol heeft verzuimd de instapkaart van een passagier te controleren. Daarbij heeft u nagelaten actie te ondernemen toen u zag dat uw collega’s, werkzaam op de achtergelegen veiligheidscheck, de passagier niet opmerkte en deze de clean area betrad zonder de veiligheidscheck te ondergaan. U heeft hierdoor willens en wetens het risico genomen dat er wapens of explosieven aan boord van een vliegtuig zouden komen. (…)
Echter, dat u er voor kiest om een passagier niet te controleren en daarnaast niet direct te alarmeren op het moment dat u ziet dat een passagier de clean area binnengaat zonder de veiligheidscheck te ondergaan is voor ons niet acceptabel. Wij nemen het hoog op dat u de uw toevertrouwende taken niet heeft uitgevoerd, daarnaast heeft u uw verantwoordelijkheid niet genomen door de onveilige situatie in stand te laten. U hebt de situatie niet hersteld maar feitelijk genegeerd. Ware het niet dat uw collega in heeft gegrepen nadat u dat naliet; anders hadden de passagiers en de vluchten mogelijk groot risico gelopen. (…) Op grond van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst dient u de aan u in bruikleen verstrekte goederen (…) Hierbij vermelden wij dat u uw grijze pas en Schipholpas al heeft ingeleverd. (…)”.
i. G4S heeft naar aanleiding van het incident de arbeidsovereenkomst van één andere werknemer dan [eiseres] beëindigd en de overige betrokken werknemers een officiële waarschuwing wegens passieve nalatigheid gegeven omdat zij een fout hebben gemaakt door het jongetje niet op te merken.
j. Op 18 september 2013 heeft Amsterdam Airport Schiphol G4S bericht:
“(…) is er conform de voor het gebruik van de Schipholpas geldende voorwaarden, besloten dat aan betrokken medewerkster geen enkele Schipholpas ten behoeve van security-werkzaamheden meer zal worden verstrekt. (…) Wij verzoeken u om betrokken medewerkster schriftelijk te informeren omtrent het bovenstaande. Graag ontvangen wij zo spoedig mogelijk een afschrift van de door u verzonden brief. Tevens verzoeken wij u zorg te dragen dat haar Schipholpas per omgaande wordt ingeleverd. (…).”
k. [eiseres] heeft op 3 oktober 2013 een beroep gedaan op de nietigheid van haar ontslag en zich beschikbaar gesteld om haar werkzaamheden te verrichten.
l. G4S heeft [eiseres] op 8 oktober 2013 bericht over het besluit van Amsterdam Airport Schiphol om aan haar geen schipholpas meer te verstrekken.
m. Op 4 november 2013 heeft [eiseres] bij de Sanctioneringscommissie bezwaar aangetekend tegen het besluit van Amsterdam Airport Schiphol.
n. De Sanctioneringscommissie heeft [eiseres] en G4S op 20 november 2013 gehoord over het incident en het bezwaar van [eiseres] afgewezen. Deze uitspraak is op 26 november 2013 schriftelijk vastgelegd.

De vordering

[eiseres] vordert bij wijze van voorlopige voorziening (samengevat) veroordeling van G4S, met uitvoerbaar bij voorraad verklaring,:
1.
tot betaling van € 7.310,03 zijnde de schadevergoeding ex artikel 7:677 vierde lid BW juncto artikel 7:681 BW, te vermeerderen met rente;
2.
tot betaling van € 1.096,94 terzake van buitengerechtelijke kosten, zijnde 15% van de hoofdsom, te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis;
3.
in de proceskosten.
[eiseres] legt aan haar vordering ten grondslag dat G4S zonder dat er sprake was van een dringende reden is overgegaan tot onverwijlde opzegging van de arbeidsovereenkomst. Met betrekking tot het incident heeft [eiseres] gesteld dat zij, zoals op de camerabeelden zal zijn te zien, de tickets van het jongetje en zijn moeder even tevoren had gecontroleerd. Toen het jongentje voor de tweede keer haar richting op kwam, waarbij zij hem herkende, is hij langs [eiseres] geschoten en voordat hij de beveiliging bereikte onder een hekje door gerend waardoor hij achter de beveiliging terecht kwam zonder een beveiligingscheck te hebben ondergaan. Toen [eiseres] dit zag gebeuren dacht zij oogcontact te hebben met de lead agent en omdat deze opstond en in de richting van het jongetje liep, heeft zij aangenomen dat de lead agent het jongetje had gezien. Aangezien [eiseres] haar werkplek niet mocht verlaten en zag dat de lead agent overging tot het treffen van maatregelen, heeft zij het daarbij gelaten. Achteraf gezien bleek haar veronderstelling dat de lead agent het jongetje had gezien juist, maar zij erkent een inschattingsfout te hebben gemaakt door er van uit te gaan dat zij kon vertrouwen op het oogcontact met de leadagent, terwijl zij daarover geen zekerheid had. Echter een dergelijke aarzeling over wat te doen in 7 seconden, in een situatie die men voor het eerst meemaakt, vormt geen dringende reden voor ontslag op staande voet.
Daarnaast vraagt [eiseres] zich af hoe G4S het incident aan Schiphol heeft gemeld, nu G4S er gezien de ontslagbrief vanuit is gegaan dat [eiseres] het ticket van het jongetje niet had gecontroleerd, hetgeen niet juist is. Daarmee heeft G4S de beslissing van Schiphol tot het intrekken van de Schipholpas in de hand gewerkt. Door haar ontslag op staande voet te verlenen, als gevolg waarvan [eiseres] verplicht was haar schipholpas in te leveren, heeft G4S het intreden van de ontbindingsgrond in de arbeidsovereenkomst, te weten het intrekken van de schipholpas, in de hand gewerkt.
Ook had G4S [eiseres] elders binnen de eigen organisatie te werk kunnen stellen, waarvoor geen Schipholpas nodig is, zoals bij de receptie waar zij een aantal keer op verzoek van G4S heeft gewerkt.
Op grond van artikel 7:677 lid 4 juncto 7:680 BW is G4S schadeplichtig en dient zij de gefixeerde schadevergoeding aan [eiseres] te betalen gelijk aan het bedrag van het in geld vastgestelde loon voor de tijd dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging had behoren voort te duren, zijnde 6 januari 2014.

Het verweer

G4S heeft gemotiveerd verweer gevoerd waarop, voor zover van belang, bij de beoordeling van het geschil zal worden ingegaan.

De beoordeling

1.
De gevorderde voorlopige voorzieningen zijn slechts toewijsbaar als aan de hand van de thans bekende feiten en omstandigheden de verwachting gewettigd is dat de rechter, in een tussen partijen nog te voeren bodemprocedure, tot de slotsom zal komen dat het [eiseres] op
16 september 2013 gegeven ontslag op staande voet nietig is.
De kantonrechter is van oordeel dat die vraag bevestigend moet worden beantwoord op grond van de volgende vaststellingen en overwegingen.
2.
G4S heeft aan het ontslag onder meer ten grondslag gelegd dat [eiseres] heeft verzuimd de instapkaart van het jongetje te controleren. [eiseres] heeft gesteld de instapkaart van het jongetje te hebben gecontroleerd toen zijn moeder, die zijn instapkaart bij zich had, zich met hem had gemeld bij haar voor de ticketcontrole. G4S betwist bij gebrek aan wetenschap dat [eiseres] de instapkaart heeft gecontroleerd. Gelet op de mogelijkheid voor G4S om die controle aan de hand van de camerabeelden van Schiphol te (doen) controleren, kan zij niet volstaan met een enkele betwisting. De kantonrechter gaat er daarom vooralsnog vanuit dat [eiseres] de instapkaart van het jongetje al had gecontroleerd. G4S heeft aangevoerd dat [eiseres] verplicht was de instapkaart van het jongetje nogmaals te controleren omdat hij wellicht intussen wapens of explosieven bij zich had kunnen hebben. Dit verweer verwerpt de kantonrechter. Het gaat hier immers om ticketcontrole en de beveiligingscontrole op wapens en explosieven behoort daartoe niet. Daarvoor is de na de ticketcontrole gelegen veiligheidscheck met zogenoemde scanner bedoeld. Bovendien zou, als [eiseres] het ticket van het jongetje wel nogmaals had gecontroleerd, daarbij niet gebleken zijn dat hij (geen) wapens of explosieven bij zich had.
3.
Wat overblijft is dat G4S [eiseres] verwijt dat zij heeft nagelaten actie te ondernemen toen het jongetje langs haar heen schoot en vervolgens zag dat hij onder een hekje voor de veiligheidscheck dreigde te hollen. G4S verwijt [eiseres] aldus dat zij alerter had dienen te reageren omdat zij op het moment dat zij zag gebeuren dat het jongetje langs de veiligheidscheck schoot nog niet zeker kon weten dat haar veronderstelling met betrekking tot de leadagent juist bleek. Op welke wijze zij volgens G4S - zoals deze dat noemt -had moeten “opschakelen” respectievelijk haar collega’s had dienen te alarmeren heeft G4S ondanks herhaald verzoek daartoe ter zitting, echter niet verduidelijkt.
De kantonrechter acht het begrijpelijk dat G4S [eiseres] die tot taak had tickets te controleren, aanspreekt op haar algemene verantwoordelijkheid als beveiliger. Echter naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter is de rol van [eiseres] in het incident, zeker vergeleken met de rol van de talrijke niet-oplettende collega’s die wel met de beveiligingschecks waren belast, maar niet hebben opgelet van onvoldoende gewicht om een dringende reden voor ontslag op staande voet vormen. Daarbij komt dat deze collega’s – op één na – slechts een officiële waarschuwing hebben gekregen.
4.
G4S heeft betoogd dat in geval het ontslag op staande voet geen stand houdt, de arbeidsovereenkomst van rechtswege is geëindigd op 18 september 2013 omdat Schiphol geen Schipholpas meer aan [eiseres] verstrekt. Hiertegenover heeft [eiseres] gesteld dat G4S de intrekking van de Schipholpas zelf in de hand heeft gewerkt en daarmee het intreden van de ontbindende voorwaarde. Blijkens de brief van Schiphol van 18 september 2013 is deze er immers van uitgegaan dat [eiseres] heeft verzuimd een veiligheidscontrole uit te voeren en dat zij vanwege dat ernstig plichtsverzuim op 11 september 2013 per direct is vrijgesteld van werkzaamheden. Het – door G4S niet gegeven - antwoord op Wietens vraag op welke wijze G4S het incident aan Schiphol heeft gepresenteerd is daarbij dus van groot belang. Dit klemt temeer nu G4S bij herhaling heeft betwist dat [eiseres] de instapkaart van het betreffende jongetje al had gecontroleerd, terwijl zij niet heeft betwist dat de werkzaamheden van [eiseres] te zien zijn op de camerabeelden zodat op eenvoudige wijze Wietens stelling dat zij de instapkaart tevoren al had gecontroleerd op die beelden is te verifiëren. Dat deze beelden niet in zijn geheel zijn vertoond ter zitting van de Sanctioneringscommissie in verband met privacyregelgeving is begrijpelijk, maar dat neemt niet weg dat met inachtneming van de daarvoor bestaande procedure de bewuste beelden door Schiphol kunnen worden getoond en bekeken.
5.
De verwachting is dus gerechtvaardigd dat in een bodemprocedure niet zal worden beslist dat de arbeidsovereenkomst is geëindigd door de vervulling van de ontbindende voorwaarde op 18 september 2013.
6.
[eiseres] stelt in punt 11 van de dagvaarding de gefixeerde schadevergoeding van artikel 7:680 BW te vorderen en vordert het salaris tot aan het einde van de bepaalde tijd waarvoor de arbeidsovereenkomst was verlengd, te weten 6 september 2013. Hoewel in het petitum van haar dagvaarding artikel 7:681 BW als grondslag is genoemd, heeft [eiseres] ter zitting haar vordering weer gegrond op artikel 7:680 BW zodat de kantonrechter daarvan uitgaat.
7.
G4S voert aan dat [eiseres] bij een regelmatige opzegging recht had op loon tot eind oktober 2013 omdat in de arbeidsovereenkomst een opzegtermijn van één maand is overeengekomen. Dit verweer treft geen doel. Bij tussentijdse opzegging van een overeenkomst voor bepaalde tijd geldt artikel 6 BBA onverkort. Dit betekent dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging had behoren voort te duren tot het regelmatige einde daarvan, te weten 6 januari 2014. De vordering van [eiseres] in deze procedure zal daarom conform het door haar gevorderde bedrag worden toegewezen.
8.
G4S heeft betwist dat er buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht die voor vergoeding naast de proceskosten in aanmerking komen. Vaststaat echter dat de gemachtigde van [eiseres] niet alleen deze procedure heeft geïnitieerd maar ook andere pogingen – zoals het voeren van een procedure bij de Sanctioneringscommissie – heeft ondernomen om de zaak buiten rechte af te doen. De kantonrechter zal de buitengerechtelijke kosten dan ook toewijzen.
9.
De proceskosten komen voor rekening van G4S omdat deze in het ongelijk wordt gesteld.
10.
De gevorderde rente over de hoofdsom en de buitengerechtelijke kosten zal zoals hierna aangegeven worden toegewezen. De gevorderde rente over de proceskosten zal worden toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis. De gevorderde rente over de nakosten zal worden afgewezen nu er geen nakosten zijn gevorderd.

De beslissing

De kantonrechter:
- veroordeelt G4S bij wijze van voorlopige voorziening:
a. tot betaling aan [eiseres] van een bedrag ad € 7.310,03, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf vijf dagen na heden;
b. tot betaling aan [eiseres] van een bedrag ad € 1.094,94, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen na heden;
- veroordeelt G4S tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van [eiseres] tot en met vandaag worden begroot op de volgende bedragen:
dagvaarding € 76,71
griffierecht € 75,00
salaris gemachtigde € 400,00;
vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.E. van Oosten-van Smaalen, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
Coll.