ECLI:NL:RBNHO:2013:12716

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 december 2013
Publicatiedatum
20 december 2013
Zaaknummer
573133
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.J.P. Veenhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid zorginstelling en schadevergoeding na herbegraven

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Noord-Holland, afdeling Privaatrecht, sectie Kanton te Haarlem, is een eindvonnis uitgesproken na een tussenvonnis over de aansprakelijkheid van de Stichting Centrale Administratie voor Voorzieningen op het Gebied van de Gezondheids- en Welzijnszorg (CAV). De eisende partij, vertegenwoordigd door mr. C. Teiwes, vorderde schadevergoeding voor de kosten van het herbegraven van een overleden persoon, waarbij de aansprakelijkheid van CAV ter discussie stond. De procedure volgde op een eerder vonnis van 13 maart 2013, waarin de eisende partij was toegelaten om de uiteindelijke kosten van het herbegraven te specificeren.

De eisende partij stelde dat de totale kosten € 10.699,30 bedroegen, welke kosten onder andere bestonden uit vergunningkosten, opgravingskosten, advocaatkosten en griffierecht. CAV betwistte deze kosten en voerde aan dat de advocaatkosten niet voor vergoeding in aanmerking kwamen, omdat de procedure niet noodzakelijk was. De kantonrechter oordeelde echter dat de kosten van het opgraven en herbegraven het gevolg waren van de tekortkoming van CAV, en dat deze kosten voor vergoeding in aanmerking kwamen.

De kantonrechter wees een schadevergoeding toe van in totaal € 8.577,84, bestaande uit de kosten van de vergunning, de opgravingskosten en een deel van de advocaatkosten. Daarnaast werd CAV veroordeeld tot betaling van de wettelijke rente en de proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 18 december 2013.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 573133 \ CV EXPL 12-11960
datum uitspraak: 18 december 2013

VONNIS VAN DE KANTONRECHTER

inzake
[naam], handelend in zijn hoedanigheid van executeur testamentair van de heer [naam]
te Haarlem
eisende partij in de hoofdzaak
verwerende partij in het incident
hierna te noemen [naam]
gemachtigde mr. C. Teiwes
tegen
de stichting Stichting Centrale Administratie voor Voorzieningen op het Gebied van de Gezondheids- en Welzijnszorg
te Amsterdam
gedaagde partij in de hoofdzaak
eisende partij in het incident
hierna te noemen CAV
gemachtigde mr. A. Kielczewska

In de hoofdzaak en in het incident

De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het door de kantonrechter tussen partijen gewezen en op 13 maart 2013 uitgesproken vonnis,
  • de akte na tussenvonnis van [naam], met producties,
  • de antwoordakte van CAV.

In de hoofdzaak

De verdere beoordeling

1.
Bij het vonnis van 13 maart 2013 was [naam] toegelaten zich bij akte uit te laten over de uiteindelijke kosten van het herbegraven van [naam] (hierna: [naam]).
2.
Bij akte heeft [naam], onder overlegging van producties, gesteld dat de totale kosten € 10.699,30 hebben bedragen.
3.
De onder 2 genoemde kosten heeft [naam] als volgt gespecificeerd:
  • kosten vergunning gemeente Haarlem € 1.303,00
  • kosten opgraven en begraven van [naam] €  968,00
  • kosten advocaat tot en met 3 oktober 2013 € 8.117,57
  • griffierecht €  207,00
  • deurwaarderskosten €  103,73
4.
CAV heeft dit bedrag van de totale kosten bij antwoordakte weersproken.
5.
Voor alle kostenposten geldt dat, gelet op de aansprakelijkheid van CAV die uit haar tekortkoming voortvloeit, de artikelen 6:95 en 6:98 BW als uitgangspunt dienen bij de vaststelling van de schadevergoeding. Dit brengt met zich dat slechts voor vergoeding in aanmerking komt schade die in zodanig verband staat met de tekortkoming van CAV, waarop haar aansprakelijkheid berust, dat zij de schade, gezien de aard van de aansprakelijkheid en van de schade, als een gevolg van die tekortkoming kan worden toegerekend.
6.
Zoals in het tussenvonnis onder 8 al is overwogen zijn de kosten van het opgraven en het herbegraven van [naam] het gevolg van de tekortkoming van CAV. Dit brengt met zich dat de daarmee samenhangende kosten voor vergoeding in aanmerking komen.
7.
De door [naam] in het geding gebrachte nota van de gemeente Haarlem komt tot een bedrag van € 1.003,00 voor vergoeding in aanmerking. De door de gemeente Haarlem eveneens in rekening gebrachte onderhoudskosten voor een bedrag van € 300,00 kunnen niet als het noodzakelijke gevolg van de tekortkoming van CAV worden gezien. Immers die onderhoudskosten zijn nu eenmaal voor ieder graf verschuldigd en waren -naar moet worden aangenomen- ook al voor het eerdere graf verschuldigd.
8.
Ook de rekening van Ruimtechniek Breukelen voor het opgraven en het herbegraven van [naam] en de levering van een kist komt voor vergoeding in aanmerking, in totaal derhalve € 968,00.
9.
De kosten van griffierecht en de deurwaarder zijn begrepen in de te liquideren proceskosten, zodat deze kosten niet als afzonderlijke schadevergoeding kunnen worden toegewezen.
10.
Tegen de facturen wegens advocaatkosten heeft CAV het volgende aangevoerd:
  • de advocaatkosten vallen niet onder de kosten voor het opgraven en het herbegraven van [naam] maar zijn onderdeel van een eventuele proceskostenveroordeling;
  • [naam] had de advocaatkosten niet hoeven te maken; deze zijn het gevolg van het feit dat [naam] de kosten vergoed wilde zien door CAV; een gerechtelijk procedure was niet noodzakelijk;,
  • de redelijkheid en billijkheid verzetten zich tegen veroordeling in de totale proceskosten.
  • in ieder geval kan niet meer worden toegewezen dan het liquidatietarief.
11.
CAV was niet bereid de kosten van het opgraven en het her begraven voor haar rekening te nemen. Daardoor was [naam] genoodzaakt deze procedure aan te spannen. De kantonrechter acht het daarom onbegrijpelijk dat CAV zich op het standpunt stelt dat de procedure niet noodzakelijk was.
12.
De advocaatkosten die [naam] heeft moeten maken zijn het gevolg van de tekortkoming van CAV en kunnen aan CAV worden toegerekend wegens haar weigerachtige houding om vrijwillig de kosten van het opgraven en her begraven te voldoen. Deze kosten komen mitsdien voor vergoeding in aanmerking met inachtneming van het volgende.
13.
De kantonrechter acht geen grondslag aanwezig om de verzochte schadevergoeding te matigen. Er is, gelet op het vorenstaande, geen sprake van strijd met de redelijkheid en billijkheid om CAV tot vergoeding van de advocaatkosten te veroordelen.
14.
Een deel van de advocaatkosten heeft betrekking op het voeren van deze procedure, zodat daarvoor geldt dat het liquidatietarief gehanteerd zal worden. Dit zijn de facturen die zijn gedateerd na de datum van de dagvaarding.
15.
Het is een feit van algemene bekendheid dat het liquidatietarief niet de volledige kosten van rechtskundige bijstand dekt. Op grond van het vorenstaande moeten de niet gedekte kosten voor [naam] als schade worden beschouwd die aan CAV kan worden toegerekend.
16.
Van het totaal aan advocaatkosten gevorderde bedrag zal daarom het hieronder te noemen salaris voor de gemachtigde worden afgetrokken. Gebleken is dat met factuur 20121921 “griffierecht” (€ 207,00) en met factuur 20121409 “kosten deurwaarder” (€ 103,73) in rekening zijn gebracht. Ook de daarop betrekking hebbende bedragen zullen op de advocaatkosten in mindering worden gebracht. Deze twee afzonderlijke posten vallen immers ook onder de te liquideren proceskoten.
17.
Op grond van het vorenstaande zal als schadevergoeding wegens advocaatkosten een totaalbedrag van € 6.606,84 worden toegewezen.
18.
In totaal wordt daarom toegewezen: € 1.003,00 + € 968,00 + € 6.606,84 = € 8.577,84.
19.
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zullen, gelet op het feit dat de gevorderde advocaatkosten worden toegewezen, worden afgewezen. Immers, er is onvoldoende gesteld of gebleken dat [naam] naast die gevorderde en toegewezen advocaatkosten nog andere buitengerechtelijke incassokosten heeft gemaakt.
20.
De gevorderde wettelijke rente is als steunend op de wet toewijsbaar.
21.
CAV zal, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld. Bij deze kostenveroordeling zullen ook de kosten van het incident nog moeten worden betrokken. Daarbij wordt CAV ook veroordeeld tot betaling van € 100,00 aan nasalaris voor zover daadwerkelijk nakosten door [naam] worden gemaakt.

Beslissing

De kantonrechter:
Veroordeelt CAV om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [naam] te betalen € 8.577,84, te vermeerderen met de wettelijke rente berekend vanaf 30 juli 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt CAV in de proceskosten, aan de zijde van [naam] tot op heden vastgesteld op de volgende bedragen:
dagvaarding € 97,64
griffierecht € 207,00
salaris gemachtigde € 1.200,00
en veroordeelt CAV tot betaling van € 100,00 aan nasalaris voor zover daadwerkelijk nakosten door [naam] worden gemaakt.
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.P. Veenhof en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde uitspraakdatum.