ECLI:NL:RBNHO:2013:13030

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 december 2013
Publicatiedatum
8 januari 2014
Zaaknummer
15/743222-13
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Woningoverval met geweld door meerdere verdachten, waarbij slachtoffers onder bedreiging van vuurwapens werden vastgebonden en mishandeld

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 13 december 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die samen met medeverdachten betrokken was bij een gewelddadige woningoverval op 14 december 2012 in Heemskerk. De overval vond plaats op klaarlichte dag en was zorgvuldig voorbereid. De verdachte en zijn medeverdachten hebben zich schuldig gemaakt aan het bedreigen van de slachtoffers met vuurwapens of op vuurwapens gelijkende voorwerpen, hen gedwongen op de grond te liggen en hun handen met tie-rips vastgebonden. Tijdens de overval zijn de slachtoffers mishandeld en is er een aanzienlijke hoeveelheid geld en waardevolle goederen gestolen, waaronder een envelop met € 5.000,- en sieraden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks zijn verweer dat hij niet op de hoogte was van de plannen van zijn medeverdachten, actief deelnam aan de overval en geweld gebruikte. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar, rekening houdend met de ernst van het delict en de impact op de slachtoffers. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die de gevolgen van de overval hebben ondervonden. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen integraal toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente, en de schadevergoedingsmaatregel opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/743222-13
Uitspraakdatum: 13 december 2013
Tegenspraak
Vonnis (P)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 29 november 2013 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Nederlandse Antillen),
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres 1],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Zwaag.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M.E. van der Plas en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. L. den Ouden, advocaat te Rotterdam, naar voren hebben gebracht.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering, ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 14 december 2012 in de gemeente Heemskerk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in of uit een woning gelegen aan de [adres 2] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (een envelop met) een geldbedrag van EURO 5.000 en/of (een pot met) muntgeld en/of drie zilveren (boeddha to boeddha) armbanden en/of een Breitling horloge en/of een geldbedrag van (ongeveer) EURO 115 en/of één of twee gouden (trouw)ringen, in elk geval één of meer goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen meerdere personen, genaamd [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of genoemde [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn
mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- een of twee (op een) vuurwapen(s) (gelijkend voorwerp(en) heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 2], in elk geval zichtbaar voor die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 2] één of meer wapen(s) heeft/hebben vastgehouden;
- die [slachtoffer 3] (meermalen) (met kracht) met een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) op/tegen de rechterwang en/of het achterhoofd, in ieder geval op/tegen het hoofd heeft/hebben geslagen;
- een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) op/tegen het achterhoofd van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gedrukt en/of (vervolgens) die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 4] heeft/hebben vastgepakt en/of (vervolgens( die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 4] richting de voordeur van genoemde woning heeft/hebben geduwd;
- tegen die [slachtoffer 1] gezegd/geroepen dat hij, [slachtoffer 1], de voordeur moest openmaken;
-(vervolgens) die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 4] onder bedreiging van een of meer (op een) vuurwapen(s) (gelijkend voorwerp(en) genoemde woning heeft/hebben binnengeduwd en/of (vervolgens) op de grond heeft/hebben geduwd/gegooid;
- ( terwijl die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 4] op de grond lagen) de handen van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 4] op de rug heeft/hebben vastgebonden/vastgemaakt (met een tie-rip);
- ( terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag) (meermalen) met een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) over de rug en/of het gezicht althans het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft/hebben bewogen/gewreven en/of in de zij en/of elders in het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft geprikt/gepord en/of de demper op de loop van een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) aan die [slachtoffer 1] te tonen;
- ( terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag) (meermalen) op/tegen de zijkant van het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft/hebben geschopt en/of (met een knie) op/tegen de rug van die [slachtoffer 1] is/zijn gaan zitten/drukken en/of (meermalen) tegen op/tegen het hoofd en/of elders op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft/hebben geslagen;
- ( terwijl die [slachtoffer 4] op de grond lag) die [slachtoffer 4] heeft/hebben gefouilleerd en/of (vervolgens) op die [slachtoffer 4] is/zijn gaan zitten/liggen;
- die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 6] onder bedreiging van een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) heeft/hebben vastgepakt en/of (vervolgens) genoemde woning heeft/hebben binnengetrokken en/of (vervolgens) op de grond heeft/hebben geduwd/gegooid;
- die [slachtoffer 5] (meermalen) (met kracht) met een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) op/tegen het (achter)hoofd heeft/hebben geslagen;
- ( terwijl die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 6] op de grond lagen) de handen van die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 6] op de rug heeft/hebben vastgebonden/vastgemaakt (met een tie-rip);
- ( terwijl die [slachtoffer 5] op de grond lag) over de kleding en/of het hoofd van die [slachtoffer 5] heeft/hebben geaaid/gewreven;
- ( terwijl die [slachtoffer 6] op de grond lag) (meermalen) die [slachtoffer 6] heeft/hebben gefouilleerd en/of een voet op tegen de rug van die [slachtoffer 6] heeft/hebben gezet/gedrukt;
- die [slachtoffer 2] aan zijn trui heeft/hebben vastgepakt en/of (vervolgens)genoemde woning heeft/hebben binnengetrokken;
- een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) op/tegen het voorhoofd van die [slachtoffer 2] heeft/hebben gedrukt;
- één of meermalen (met kracht) (met een [hard] voorwerp) en/of met tot vuistgebalde hand(en) die [slachtoffer 2] heeft/hebben geslagen op/tegen het achterhoofd en/of het oog/de ogen en/of het voorhoofd en/of de oren/het oor en/of zijn vingers en/of zijn (rechter)hand en/of elders op/tegen het lichaam;
- ( terwijl die [slachtoffer 2] op de grond lag) meermalen (met kracht) heeft/hebben geschopt en/of geslagen op/tegen de rug en/of de benen en/of het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer 2] en/of (vervolgens) op het lichaam van die [slachtoffer 2] is/zijn gaan zitten;
- ( terwijl die [slachtoffer 2] op de grond lag) de handen van die [slachtoffer 2] op zijn rug heeft/hebben vastgebonden/vastgemaakt (met een tie-rip) en/of met een geschoeide voet op het (voor)hoofd van die [slachtoffer 2] heeft/hebben gestaan/gedrukt;
- ( terwijl die [slachtoffer 2] op de grond lag) die [slachtoffer 2] heeft/hebben gefouilleerd;
- die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 2] (meermalen) dreigend en/of dwingend heeft/hebben toegeroepen/toegeschreeuwd: "Niet kijken!" en/of "Niet bewegen" en/of "Stil!" en/of "Waar is het geld?" en/of "Waar is de schoenendoos met geld?" en/of "Ga liggen op de grond!" en/of "Handen op de rug" en/of "Dit is een overval!" en/of "Er gaat geknald worden" en/of "Rustig blijven of er wordt geschoten" en/of "Blijf 5 minuten op de grond liggen of er wordt geschoten" en/of woorden
soortgelijke aard en/of strekking.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijs
3.1 Standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte niet op de hoogte was van hetgeen er in de woning plaats zou gaan vinden, zodat hij vanwege het ontbreken van enige opzet van het hem tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank verdachte niet vrijspreekt, heeft de verdediging verzocht de vriendin van verdachte als getuige te horen en een medisch onderzoek naar het gezichtsvermogen van verdachte te doen plaatsvinden.
3.2 Redengevende feiten en omstandigheden [1]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van het volgende.
Medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hebben het plan opgevat een overval te plegen op de bewoner van de woning gelegen aan de [adres 2] te Heemskerk, naar later is gebleken [slachtoffer 1]. Als voorbereiding op deze overval zijn zij samen op 10, 12 en 13 december 2012 naar deze woning gereden, onder meer om te kijken hoe laat er iemand thuis komt. [2] Op 13 december 2012 wordt verdachte, bijgenaamd [bijnaam 1], door [medeverdachte 1] die ook wel [bijnaam 2] of [bijnaam 3] wordt genoemd, opgehaald en zij rijden samen naar de woning van [medeverdachte 2] in Den Helder, waar zij vervolgens de nacht doorbrengen. De volgende dag, 14 december 2012, rijden zij met zijn drieën in de auto van [medeverdachte 2] naar Heemskerk. [3] [medeverdachte 2] zit achter het stuur, [medeverdachte 1] zit naast hem op de passagiersstoel en verdachte bevindt zich achterin. Aangekomen bij het appartementencomplex waarin zich ook de woning van [slachtoffer 1] bevindt, gaan [medeverdachte 1] en verdachte het complex binnen en [medeverdachte 2] blijft in de auto wachten. [4] [slachtoffer 1] is, naar achteraf is komen vast te staan, op dat moment echter niet thuis. Zijn minderjarige zoon, [slachtoffer 3] en diens vriendje [slachtoffer 4] staan op het punt de woning aan de [adres 2] te verlaten. Wanneer zij in de hal van de lift staan, komen [medeverdachte 1] en verdachte te voorschijn. Er worden vuurwapens of op vuurwapens gelijkende voorwerpen op de jongens gericht en zij worden in de richting van de voordeur van de woning geduwd. Tegen [slachtoffer 3] wordt geroepen dat hij de voordeur moet openen, terwijl het vuurwapen of een daarop gelijkend voorwerp tegen zijn achterhoofd gedrukt wordt. [5] Tevens wordt hij met het vuurwapen of een daarop gelijkend voorwerp op zijn achterhoofd en tegen zijn rechterwang geslagen. Onder bedreiging van het vuurwapen of een daarop gelijkend voorwerp opent [slachtoffer 3] de voordeur en worden beide jongens vastgepakt en de woning binnen geduwd. Beide jongens worden op de grond geduwd en hun handen worden op hun rug vastgebonden met tie-rips. [6] Terwijl [slachtoffer 4] op de grond ligt, wordt hij gefouilleerd en wordt er met het wapen over zijn gezicht gewreven. [7] [slachtoffer 3] wordt in zijn zij geschopt en tegen zijn hoofd geslagen, terwijl hem wordt gevraagd waar het geld is dat in een schoenendoos zit. Daarbij wordt ook een knie in zijn rug gezet als hij op de grond ligt. Verder wordt hem de demper op de loop van het vuurwapen of een daarop gelijkend voorwerp getoond en wordt hij daarmee in zijn zij geprikt en tegen zijn lichaam gepord. [8] Verdachte blijft bij de jongens, terwijl [medeverdachte 1] de woning doorzoekt en schreeuwt: ‘Waar is het geld?’ en ‘Waar is de schoenendoos met geld?’. [9]
Ondertussen zijn de moeder van [slachtoffer 3], [slachtoffer 5], en haar toenmalige vriend, [slachtoffer 6], bij het appartementencomplex gearriveerd om [slachtoffer 3] op te halen. Als deze niet naar beneden komt en zij na te hebben aangebeld via de intercom geen gehoor krijgen, belt [slachtoffer 6] aan bij buren. [slachtoffer 2] reageert en zegt een kijkje te gaan nemen. [10]
Wanneer hij bij de woning van [slachtoffer 1] aankomt, aanbelt en klopt, wordt de deur geopend en wordt een vuurwapen of een daarop gelijkend voorwerp op hem gericht. Hij wordt aan zijn trui de woning ingetrokken. Als [slachtoffer 2] het voorwerp probeert af te pakken, wordt hij met een hard voorwerp tegen zijn hoofd, ogen, oren en de vingers van zijn rechterhand geslagen. [slachtoffer 2] valt hierdoor op de grond en verliest het bewustzijn. [11] Zijn handen worden met een tie-rip op zijn rug vastgebonden, terwijl er met een voet op zijn rug wordt gestaan. Ook wordt er met een geschoeide voet op zijn hoofd gestaan. [12] [slachtoffer 2] wordt gefouilleerd, waarbij zijn trouwring van zijn vinger wordt gehaald en een gouden ring en een geldbedrag van ongeveer € 115,- uit zijn portemonnee zijn weggenomen. [13]
Inmiddels zijn [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] bij de voordeur van de woning van [slachtoffer 1] aangekomen, waar zij aanbellen en op de deur kloppen. De deur wordt geopend en er wordt direct een wapen of een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op hen gericht. Vervolgens worden beiden vastgepakt en de woning ingetrokken. [14] [slachtoffer 5] wordt twee keer met een vuurwapen of een daarop gelijkende voorwerp tegen haar achterhoofd geslagen, waar zij pijn van ondervindt. [15] [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] worden op de grond gegooid. [16] [slachtoffer 6] wordt gefouilleerd en er wordt een voet op zijn rug gezet. [17] Wanneer [slachtoffer 2] weer bij bewustzijn komt en kreunt, wordt hij – terwijl hij in een plas bloed ligt – weer geslagen en geschopt en wordt er op hem gezeten. [18] Eén van de twee in de woning aanwezige verdachten gaat dan op [slachtoffer 4] liggen. [19] [medeverdachte 1] gaat verder met zoeken in de woning en verdachte blijft bij de slachtoffers. [20] Verdachte aait [slachtoffer 5] over haar kleding en hoofd. [21] Vervolgens worden ook de handen van [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] vastgebonden met tie-rips. [22]
Gedurende de overval wordt tegen de slachtoffers dreigend en dwingend geroepen of geschreeuwd: "Niet kijken!", "Niet bewegen", "Stil!", "Waar is het geld?", "Waar is de schoenendoos met geld?", "Ga liggen op de grond!", "Handen op de rug", "Dit is een overval!", "Er gaat geknald worden", "Rustig blijven of er wordt geschoten", "Blijf 5 minuten op de grond liggen of er wordt geschoten" en/of woorden soortgelijke aard en/of strekking. [23] Uiteindelijk verlaten [medeverdachte 1] en verdachte de woning met de weggenomen goederen van [slachtoffer 2], een envelop met € 5.000,-, drie zilveren armbanden van het merk Boeddha to Boeddha en een Breitling horloge van [slachtoffer 1]. [24] Vervolgens rijden de [medeverdachte 1], verdachte en [medeverdachte 2] weg in de auto van laatstgenoemde. [25]
3.3 Bewijsoverweging
Zoals hiervoor reeds opgemerkt heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde feit omdat er bij hem geen sprake is geweest van enig opzet op het plegen van een overval. De verklaringen van verdachte over wat er in de woning is gebeurd, vinden steun in objectieve gegevens. Zo lijdt verdachte aan het syndroom van Steven Johnson waardoor zijn zicht beperkt is tot ongeveer een meter en hij een zonnebril draagt. Reeds vanwege deze beperkingen is verdachte niet in staat is tot het plegen van het ten laste gelegde geweld, aldus de raadsvrouw.
In de visie van de verdediging was de omstandigheid dat medeverdachte [medeverdachte 1] nog geld zou krijgen van iemand, aanleiding voor verdachte met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] naar het huis van die betreffende persoon te gaan. [medeverdachte 2] stelde vervolgens voor dat verdachte mee naar binnen zou gaan omdat hij er stoer uitzag met zijn zonnebril. Verdachte is vervolgens met medeverdachte [medeverdachte 1] de flat binnengegaan. Hij wist niet dat [medeverdachte 1] een wapen bij zich had en dat hij geweld zou gaan toepassen jegens de personen in de woning. Verdachte dacht dat [medeverdachte 1] alleen met de man wilde praten. Toen [medeverdachte 1] toch geweld gebruikte, heeft verdachte medeverdachte [medeverdachte 1] gemaand rustig te doen, te stoppen en weg te gaan. Verdachte heeft zelf geen geweld gebruikt tegen de in de woning aanwezige personen en juist geprobeerd hen te beschermen, aldus nog steeds de raadsvrouw. Indien de rechtbank twijfelt aan het relaas van verdachte en niet overgaat tot vrijspraak van het hem ten laste gelegde, doet de raadsvrouw een voorwaardelijk verzoek tot het horen van de vriendin van verdachte als getuige en het laten verrichten van een onderzoek naar het gezichtsvermogen van verdachte.
De rechtbank volgt de raadsvrouw niet in haar betoog en overweegt hiertoe als volgt.
Dat verdachte lijdt aan het syndroom van Steven Johnson was niet zichtbaar voor de slachtoffers. Hij droeg gedurende de overval een zonnebril. Bovendien kon hij alleen al door zijn forse gestalte (eigen waarneming van de rechtbank) dreigend overkomen.
Daarbij komt dat de verklaring van verdachte dat hij niet op de hoogte was wat er in de woning stond te gebeuren, wordt weersproken door de inhoud van diverse bewijsmiddelen. Zo volgt uit de verklaringen van onder meer [slachtoffer 3], [slachtoffer 4] en [slachtoffer 2] dat er twee vuurwapens of op vuurwapens gelijkende voorwerpen zijn gebruikt, hetgeen erop zou duiden dat ook verdachte in het bezit van een wapen of een daarop gelijkend voorwerp is geweest. Daarnaast hebben verschillende slachtoffers uitdrukkelijk verklaard dat door beide overvallers geweld is gebruikt. De rechtbank acht het bovendien weinig aannemelijk dat het toegepaste geweld - met name bij het vastbinden en immobiliseren van de slachtoffers - maar door één persoon is toegepast. Zelfs in het geval ervan uitgegaan zou moeten worden dat verdachte is verrast door het door diens medeverdachte uitgeoefende geweld jegens de zich in de woning bevindende personen, stelt de rechtbank op grond van de verklaringen van de slachtoffers alsmede verdachtes eigen verklaring vast dat op geen enkele wijze is gebleken dat hij zich onmiddellijk heeft gedistantieerd van hetgeen er in de woning gebeurde en vrijwillig is teruggetreden. Integendeel, verdachte is in de woning gebleven bij de op de grond liggende slachtoffers terwijl de medeverdachte de woning doorzocht. De stelling van verdachte dat hij tevens heeft geprobeerd de slachtoffers gerust te stellen, is, gelet op de handelingen waaraan hij verder heeft deelgenomen, onvoldoende om aan te nemen dat hem daarom niet langer een verwijt kan treffen. Gelet op hetgeen hiervoor onder de redengevende feiten en omstandigheden is opgenomen, acht de rechtbank het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen en ziet zij geen aanleiding het voorwaardelijk gedane verzoek toe te wijzen.
3.4 Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 14 december 2012 in de gemeente Heemskerk tezamen en in vereniging met anderen, in of uit een woning gelegen aan de [adres 2] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een envelop met een geldbedrag van EURO 5.000 en
drie zilveren (boeddha to boeddha) armbanden en
een Breitling horloge en
een geldbedrag van (ongeveer) EURO 115 en
twee gouden (trouw)ringen toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen meerdere personen, genaamd [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] en genoemde [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan zijn
mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en/of zijn mededader
- een of twee vuurwapens of op vuurwapens gelijkende voorwerpen hebben gericht en gericht gehouden op die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] en [slachtoffer 2];
- die [slachtoffer 3] (met kracht) met een vuurwapen of een op een vuurwapen gelijkend voorwerp tegen de rechterwang en het achterhoofd heeft geslagen;
- een vuurwapen of een op een vuurwapen gelijkend voorwerp tegen het achterhoofd van die [slachtoffer 1] heeft gedrukt en vervolgens die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 4] hebben vastgepakt en vervolgens die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 4] richting de voordeur van genoemde woning hebben geduwd;
- tegen die [slachtoffer 1] heeft geroepen dat hij, [slachtoffer 1], de voordeur moest openmaken;
-vervolgens die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 4] onder bedreiging van een of twee vuurwapens of op vuurwapens gelijkende voorwerpen genoemde woning hebben binnengeduwd en vervolgens op de grond hebben geduwd;
- terwijl die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 4] op de grond lagen de handen van die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 4] op de rug hebben vastgebonden met een tie-rip;
- terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag meermalen met een vuurwapen of een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de zij van die [slachtoffer 1] heeft gepord en de demper op de loop van een vuurwapen of een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aan die [slachtoffer 1] heeft getoond;
- terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag met een knie tegen de rug van die [slachtoffer 1] is gaan drukken en tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft geslagen;
- terwijl die [slachtoffer 4] op de grond lag die [slachtoffer 4] heeft gefouilleerd en op die [slachtoffer 4] is gaan liggen;
- die [slachtoffer 5] en die [slachtoffer 6] onder bedreiging van een vuurwapen of een op een vuurwapen gelijkend voorwerp hebben vastgepakt en vervolgens genoemde woning hebben binnengetrokken en vervolgens op de grond hebben geduwd;
- die [slachtoffer 5] meermalen (met kracht) met een vuurwapen of een op een vuurwapen gelijkend voorwerp tegen het (achter)hoofd heeft geslagen;
- terwijl die [slachtoffer 5] en die [slachtoffer 6] op de grond lagen de handen van die [slachtoffer 5] en die [slachtoffer 6] op de rug hebben vastgebonden met een tie-rip;
- terwijl die [slachtoffer 5] op de grond lag over de kleding en het hoofd van die [slachtoffer 5] heeft geaaid;
- terwijl die [slachtoffer 6] op de grond lag die [slachtoffer 6] heeft gefouilleerd en een voet op tegen de rug van die [slachtoffer 6] heeft gedrukt;
- die [slachtoffer 2] aan zijn trui heeft/hebben vastgepakt en vervolgens genoemde woning heeft/hebben binnengetrokken;
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op het voorhoofd van die [slachtoffer 2] heeft gedrukt;
- meermalen met kracht met een hard voorwerp en of met tot vuist gebalde handen die [slachtoffer 2] hebben geslagen op/tegen het achterhoofd en het oog/de ogen en het voorhoofd en de oren/het oor en zijn vingers en zijn (rechter)hand en/of elders op het lichaam;
- terwijl die [slachtoffer 2] op de grond lag meermalen (met kracht) heeft geschopt en geslagen op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer 2] en vervolgens op het lichaam van die [slachtoffer 2] is gaan zitten;
- terwijl die [slachtoffer 2] op de grond lag de handen van die [slachtoffer 2] op zijn rug hebben vastgebonden met een tie-rip en met een geschoeide voet op het (voor)hoofd van die [slachtoffer 2] heeft gestaan;
- terwijl die [slachtoffer 2] op de grond lag die [slachtoffer 2] hebben gefouilleerd;
- die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 4] en die [slachtoffer 5] en die [slachtoffer 6] en die [slachtoffer 2] (meermalen) dreigend en dwingend hebben toegeschreeuwd: "Niet kijken!" en "Niet bewegen" en "Stil!" en "Waar is het geld?" en "Waar is de schoenendoos met geld?" en "Ga liggen op de grond!" en "Handen op de rug" en "Dit is een overval!" en "Er gaat geknald worden" en "Rustig blijven of er wordt geschoten" en "Blijf 5 minuten op de grond liggen of er wordt geschoten" en/of woorden soortgelijke aard en/of strekking.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4. Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, die diefstal gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.
6. Motivering van de sanctie
6.1 Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaar met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Voorts verzoekt de officier van justitie de vorderingen van alle benadeelde partijen integraal en hoofdelijk toe te wijzen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
6.2 Standpunt van de verdediging
Indien het feit bewezen wordt verklaard, verzoekt de raadsvrouw de rechtbank in de strafmaat rekening te houden met het feit dat verdachte aan het syndroom van Stevens Johnson lijdt en detentie hem erg zwaar valt.
6.3 Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting en het rapport van Palier d.d. 14 augustus 2013 is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een woningoverval, een zeer ernstig en laf misdrijf. Op klaarlichte dag waren verdachte en zijn mededaders voornemens [slachtoffer 1] in diens woning te overvallen. De dagen voorafgaand aan de overval hebben de mededaders [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] de situatie in en om het huis van [slachtoffer 1] voor verkend en onderzocht op welk tijdstip hij thuis zou zijn. Bovendien zijn er op de dag van de overval tie-rips en één of twee vuurwapens dan wel op vuurwapens gelijkende voorwerpen meegenomen. Een en ander getuigt van een zorgvuldige voorbereiding en planning. Ondanks de voorverkenningen was [slachtoffer 1] op 14 december 2012 niet in zijn woning aanwezig. Zijn zoon van 14 jaar was samen met zijn vriendje van 15 jaar wel in de woning.
Op het moment dat zij de woning wilden verlaten, zijn zij onder bedreiging van een wapen of een daarop gelijkend voorwerp door verdachte en diens mededader [medeverdachte 1] weer de woning ingeduwd. De beide slachtoffers moesten op hun buik in de gang gaan liggen en hun handen werden op hun rug vastgebonden met tie-rips en een van hen is daarbij ook met het wapen of het daarop gelijkende voorwerp geslagen. De moeder van de in de woning aanwezig jongen ([slachtoffer 3]) en haar toenmalige vriend, stonden buiten bij het appartementencomplex op hem te wachten. Toen de jongen maar niet naar beneden kwam hebben zij enigszins bezorgd bij de buren aangebeld. Een buurman is vervolgens poolshoogte gaan nemen bij de woning. Hij heeft aangebeld en op de deur geklopt. Toen deze openging is de buurman aan zijn trui naar binnengetrokken en kreeg hij een vuurwapen op zijn hoofd gedrukt. Toen hij zich verzette is hij van twee kanten in elkaar geslagen en heeft daarbij het bewustzijn verloren. Dit slachtoffer is bovendien van de inhoud van zijn portemonnee en de trouwring die hij droeg beroofd. Zijn handen zijn eveneens met tie-rips op zijn rug vastgebonden. Toen de buiten wachtende moeder van [slachtoffer 3] en haar toenmalige vriend vervolgens ook bij de woning aankwamen en aanklopten, zijn ook zij onder bedreiging van een vuurwapen of een op een vuurwapen gelijkend voorwerp naar binnen getrokken. Ook deze slachtoffers zijn gedwongen op de grond te gaan liggen, waarbij hun handen op de rug zijn vastgebonden met tie-rips. Gedurende de overval is de woning door mededader [medeverdachte 1] doorzocht en heeft verdachte de wacht gehouden bij de slachtoffers, waarbij steeds is gedreigd met een wapen en op agressieve en dreigende toon om geld is gevraagd. Wanneer verdachte en zijn mededader de woning met een envelop met € 5.000,-, sieraden en de afgenomen goederen van [slachtoffer 2] verlaten, dragen zij de slachtoffers nog op 5 minuten te wachten met het zichzelf bevrijden omdat zij anders zullen worden doodgeschoten.
Een overval in een woning, zoals de onderhavige, behoort tot een categorie van strafbare feiten die een ernstige inbreuk maken op de rechtsorde en die gevoelens van grote onrust en onveiligheid in de samenleving veroorzaken, meer in het bijzonder bij de slachtoffers. In dit specifieke geval is tegen alle slachtoffers fors geweld gebruikt en is daarmee gedreigd, zijn twee van de slachtoffers minderjarig en is jegens een van de slachtoffers zodanig excessief geweld gebruikt, dat dit mogelijk tot blijvende schade aan diens oog heeft geleid. Daarbij komt dat de verdachte en zijn mededaders kennelijk het oog hebben gehad op de bewoner van de [adres 2] en dat thans volstrekt willekeurige personen het slachtoffer zijn geworden.
Slachtoffers van een overval als deze, die plaatsvindt in de geborgenheid van een woning waar personen zich bij uitstek veilig moeten kunnen voelen, ondervinden nog gedurende langere tijd de psychisch en fysiek nadelige gevolgen van een dergelijke traumatische gebeurtenis. Dat de overval een grote impact op alle slachtoffers heeft gehad, blijkt onder meer uit de schriftelijke slachtofferverklaringen die [slachtoffer 2], [slachtoffer 5], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] hebben opgesteld. Daarnaast rekent de rechtbank het verdachte zwaar aan dat hij niet heeft stilgestaan bij de grote gevolgen van de overval voor de slachtoffers en slechts zijn eigen financieel gewin voor ogen heeft gehad.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 5 juni 2013, waaruit blijkt dat de verdachte reeds eerder terzake van geweldsdelicten is veroordeeld. Dit heeft de verdachte er kennelijk niet van kunnen weerhouden te recidiveren. De rechtbank neemt dit ten nadele van verdachte mee in haar beslissing.
Ten voordele van verdachte neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte enige openheid van zaken heeft gegeven. Ook houdt de rechtbank ten gunste van verdachte rekening met de omstandigheid dat uit het onderzoek ter terechtzitting niet naar voren is gekomen dat verdachte vanaf het allereerste begin bij de voorbereiding van de overval betrokken is geweest.
Voor zover uit de woorden van de verdediging zou moeten worden afgeleid dat verdachte door zijn ziekte detentieongeschikt zou zijn, is de rechtbank van oordeel dat dat niet aannemelijk is geworden uit het onderzoek ter terechtzitting, de door de verdediging in een eerder stadium overgelegde stukken en meer in het bijzonder niet in het over verdachte uitgebrachte reclasseringsadvies.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd.
7. Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel
[slachtoffer 3]
De benadeelde partij [slachtoffer 3] heeft een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 2.500,- ingediend tegen verdachte wegens immateriële schade die hij als gevolg van het ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
Vergoeding van de gevorderde immateriële schade komt de rechtbank billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting. De vordering zal dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 december 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarbij zal de rechtbank bepalen dat indien een medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: woningoverval met geweld door een of meer verenigde personen] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
[slachtoffer 4]
De benadeelde partij [slachtoffer 4] heeft een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 2.600,- ingediend tegen verdachte wegens materiële en immateriële schade die hij als gevolg van het ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde materiële schade bestaat uit schade aan zijn jas en pet.
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade tot een bedrag een bedrag van € 70,- ter zake van de gestelde schade aan de jas rechtstreeks voortvloeit uit het bewezen verklaarde feit. In het dossier zijn geen aanknopingspunten te vinden voor de schade aan de pet, welke schade door de benadeelde partij verder ook niet is onderbouwd en daarom zal worden afgewezen. Tevens komt de rechtbank vergoeding van de gevorderde immateriële schade billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting. De vordering zal dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 december 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarbij zal de rechtbank bepalen dat indien een medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: woningoverval met geweld door een of meer verenigde personen] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
[slachtoffer 2]
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 8.366,88,- ingediend tegen verdachte wegens materiële en immateriële schade die hij als gevolg van het ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde materiële schade bestaat uit het eigen risico van de zorgverzekering, kosten van medicijnen en bioscoopkaarten in verband met een op 14 december 2012 gepland bioscoopbezoek, loonderving van zijn echtgenote, telefoonkosten, reiskosten naar het ziekenhuis AMC, reiskosten naar het ziekenhuis RKZ en parkeerkosten.
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde materiële schade tot een bedrag van
€ 334,33,- rechtstreeks voortvloeit uit het bewezen verklaarde feit. Het door de echtgenote van [slachtoffer 2] gederfde loon is naar het oordeel van de rechtbank geen schade die rechtstreeks voortvloeit uit het bewezen verklaarde feit en om die reden dan ook niet voor vergoeding in aanmerking komt. De vordering zal in zoverre worden afgewezen. Daarnaast komt de rechtbank vergoeding van de gevorderde immateriële schade tot een bedrag van € 5.000,- billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering, waaronder de verwijzing naar soortgelijke zaken en daarin toegekende schadevergoedingen, en het verhandelde ter terechtzitting. In zoverre zal de vordering dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 december 2012 tot aan de dag der algehele voldoening. Voor het overige acht de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering. De benadeelde partij kan dat deel van de vordering dat tot niet-ontvankelijkheid heeft geleid desgewenst bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Daarbij zal de rechtbank bepalen dat indien een medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: woningoverval met geweld door een of meer verenigde personen] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
[slachtoffer 5]
De benadeelde partij [slachtoffer 5] heeft een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 4.000,- ingediend tegen verdachte wegens immateriële schade die zij als gevolg van het ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
De rechtbank komt vergoeding van de gevorderde immateriële schade tot een bedrag van
€ 2.000,- billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering, het verhandelde ter terechtzitting en kijkend naar enigszins vergelijkbare gevallen. Met betrekking tot de hoogte van de geleden schade heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat [slachtoffer 5] later dan de andere slachtoffers in de woning arriveerde. Voorts blijkt uit de door de benadeelde partij gegeven onderbouwing van haar vordering dat zij voor de overval reeds bekend was met psychische problematiek. Hoewel de rechtbank aanneemt dat de psychische schade en problematiek ten gevolge van het bewezen verklaarde feit (in ernst) is toegenomen, heeft zij bij het bepalen van de hoogte van de schade er rekening mee gehouden dat een gedeelte daarvan niet in rechtstreeks verband met het bewezen verklaarde staat.
In zoverre zal de vordering dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 december 2012 tot aan de dag der algehele voldoening. Voor het overige acht de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering. De benadeelde partij kan dat deel van de vordering dat tot niet-ontvankelijkheid heeft geleid, desgewenst bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Daarbij zal de rechtbank bepalen dat indien een medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: woningoverval met geweld door een of meer verenigde personen] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
[slachtoffer 6]
De benadeelde partij [slachtoffer 6] heeft een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 2.512,32,- ingediend tegen verdachte wegens materiële en immateriële schade die hij als gevolg van het ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gevorderde materiële schade bestaat uit schade aan zijn jas, reiskosten voor verhoren bij de rechter-commissaris, de eigen bijdrage van de zorgverzekering en gemaakte kosten voor het medicijn Oxazepam.
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde materiële schade tot een bedrag een bedrag van € 440,- rechtstreeks voortvloeit uit het bewezen verklaarde feit. De door de benadeelde partij gemaakte reiskosten voor het verhoor bij de rechter-commissaris betreft geen schade die rechtstreeks voortvloeit uit het bewezen verklaarde feit. De vordering zal in zoverre worden afgewezen. Tevens komt de rechtbank vergoeding van de immateriële schade tot een bedrag van € 2.000,- billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting. Met betrekking tot de hoogte van de schade heeft de rechtbank rekening gehouden met de omstandigheid dat [slachtoffer 6] met zijn toenmalige partner pas later in de woning arriveerde dan de andere slachtoffers. In zoverre zal de vordering dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 december 2012 tot aan de dag der algehele voldoening. Voor het overige acht de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering. De benadeelde partij kan dat deel van de vordering dat tot niet-ontvankelijkheid heeft geleid desgewenst bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Daarbij zal de rechtbank bepalen dat indien een medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: woningoverval met geweld door een of meer verenigde personen] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
[slachtoffer 1]
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 5.000,- ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die hij als gevolg van het ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde materiële schade bestaat uit een weggenomen envelop met € 5.000,-.
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde materiële schade rechtstreeks voortvloeit uit het bewezen verklaarde feit. De vordering zal dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 december 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarbij zal de rechtbank bepalen dat indien een medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: woningoverval met geweld door een of meer verenigde personen] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikelen 36f en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
9. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf (5) jaar.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
[slachtoffer 3]
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 3] geleden schade tot een bedrag van € 2.500,-, bestaande uit immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 december 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 3], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting. Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een van de medeverdachten is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 3] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 2.500, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 december tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 35 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een van de medeverdachten aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
[slachtoffer 4]
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 4] geleden schade tot een bedrag van € 2.570,-, bestaande uit € 70,- voor de materiële en
€ 2.500,- voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 december 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 4], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een van de medeverdachten is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 4] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 2.570, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 december 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 35 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een van de medeverdachten aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
[slachtoffer 2]
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 2] geleden schade tot een bedrag van € 5.334,33,-, bestaande uit € 334,33,- voor de materiële en
€ 5.000,- voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 december 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 2], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Wijst af de meer of anders gevorderde materiële schade.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige van gevorderde immateriële schade niet-ontvankelijk in de vordering.
Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een van de medeverdachten is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 2] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 5.334,33, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 december 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 63 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een van de medeverdachten aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
[slachtoffer 5]
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 5] geleden schade tot een bedrag van € 2.000,-, bestaande uit immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 december 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 5], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een van de medeverdachten is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 5] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 2.000, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 december 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 30 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een van de medeverdachten aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
[slachtoffer 6]
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 6] geleden schade tot een bedrag van € 2.440,-, bestaande uit € 440,- voor de materiële en
€ 2.000,- voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 december 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 6], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting. Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een van de medeverdachten is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Wijst af de meer of anders gevorderde materiële schade.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 6] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 2.440, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 december 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 34 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een van de medeverdachten aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
[slachtoffer 1]
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 1] geleden schade tot een bedrag van € 5.000, bestaande uit materiële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 december 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 1], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting. Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een van de medeverdachten is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 1] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 5.000, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 december 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 60 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een van de medeverdachten aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Hoendervoogt, voorzitter,
mr. E.J. van Keken en mr. B.E.P. Myjer, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. C.W. van der Hoek,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 december 2013.
Mr. B.E.P. Myjer is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] d.d. 29 mei 2013, dossierpagina’s 97-100, proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] d.d. 30 mei 2013, dossierpagina 112, proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 juli 2013, dossierpagina’s 653-655 en proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 juli 2013, dossierpagina’s 640-643.
3.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] d.d. 30 mei 2013, dossierpagina 111, proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 11 juni 2013, dossierpagina 259 en proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 maart 2013, p. 551-574.
4.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] d.d. 29 mei 2013, dossierpagina 98 en proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 11 juni 2013, dossierpagina 259.
5.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 11 juni 2013, dossierpagina’s 259-260, proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 3] d.d. 14 december 2012, dossierpagina’s 347-348 en proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 4] d.d. 14 december 2012, dossierpagina 354.
6.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 3] d.d. 14 december 2012, dossierpagina 348 en proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 4] d.d. 14 december 2012, dossierpagina 354.
7.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 4] d.d. 14 december 2012, dossierpagina 354.
8.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 3] d.d. 14 december 2012 met bijbehorende foto’s van het letsel, dossierpagina’s 348 en 352.
9.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 3] d.d. 14 december 2012, dossierpagina 348 en proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 4] d.d. 14 december 2012, dossierpagina 354.
10.Proces-verbaal van verhoor benadeelde [slachtoffer 2] d.d. 15 december 2012, dossierpagina 360 en proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 6] d.d. 14 december 2012, dossierpagina 379.
11.Proces-verbaal van verhoor benadeelde [slachtoffer 2] d.d. 15 december 2012, dossierpagina’s 360-361 met bijbehorende foto’s van het letsel, dossierpagina’s 364-371, proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 4] d.d. 14 december 2012, dossierpagina’s 355-356, proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 juni 2013, dossierpagina 665 en proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 mei 2013, dossierpagina 674.
12.Proces-verbaal van verhoor benadeelde [slachtoffer 2] d.d. 15 december 2012, dossierpagina’s 361-362 met bijbehorende foto’s van het letsel, dossierpagina’s 364-371.
13.Proces-verbaal van verhoor benadeelde [slachtoffer 2] d.d. 15 december 2012, dossierpagina 361 en proces-verbaal van verhoor benadeelde [slachtoffer 2] d.d. 22 december 2012, dossierpagina 372.
14.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 5] d.d. 14 december 2012, dossierpagina’s 375-376 en proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 6] d.d. 14 december 2012, dossierpagina 380.
15.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 5] d.d. 14 december 2012, dossierpagina 376-377, proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 6] d.d. 14 december 2012, dossierpagina 381 en proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 4] d.d. 14 december 2012, dossierpagina 356.
16.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 5] d.d. 14 december 2012, dossierpagina 376 en proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 6] d.d. 14 december 2012, dossierpagina 380.
17.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 6] d.d. 14 december 2012, dossierpagina 380.
18.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 5] d.d. 14 december 2012, dossierpagina 376, proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 6] d.d. 14 december 2012, dossierpagina 381, proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] d.d. 15 december 2012, dossierpagina 361.
19.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 4] d.d. 14 december 2012, dossierpagina 356.
20.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 5] d.d. 14 december 2012, dossierpagina 376 en proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 4] d.d. 14 december 2012, dossierpagina 356, proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 11 juni 2013, dossierpagina 260.
21.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 5] d.d. 14 december 2012, dossierpagina 376-377 en proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 11 juni 2013, dossierpagina 260.
22.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 5] d.d. 14 december 2012, dossierpagina 376 en proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 6] d.d. 14 december 2012, dossierpagina 380.
23.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 3] d.d. 14 december 2012, dossierpagina 348-349 en proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 4] d.d. 14 december 2012, dossierpagina 354-356 en proces-verbaal van verhoor benadeelde [slachtoffer 2] d.d. 15 december 2012, dossierpagina 361, proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 5] d.d. 14 december 2012, dossierpagina 376, proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 6] d.d. 14 december 2012, dossierpagina 380-381.
24.Proces-verbaal van verhoor benadeelde [slachtoffer 2] d.d. 15 december 2012, dossierpagina 361, proces-verbaal van verhoor benadeelde [slachtoffer 2] d.d. 22 december 2012, dossierpagina 372 en proces-verbaal van verhoor benadeelde [slachtoffer 1] d.d. 17 december 2012, dossierpagina 409.
25.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] d.d. 30 mei 2013, dossierpagina 114 en proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 11 juni 2013, dossierpagina 260.