In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 3 april 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. J.G. Schmidt, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen, vertegenwoordigd door E. Visser. De zaak betreft de weigering van een omgevingsvergunning voor het slopen en bouwen van een bijgebouw op een perceel aan de [adres 1] te Bergen. De eisers hebben beroep ingesteld tegen het besluit van 25 april 2012, waarin de vergunning werd geweigerd op basis van strijd met het bestemmingsplan.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag voor de omgevingsvergunning in strijd is met het bestemmingsplan ‘Landelijk Gebied Noord’. De eisers, die eigenaar zijn van een perceel met meerdere woningen en bijgebouwen, hadden een vergunning aangevraagd voor het bouwen van een paardenschuur/hobbyruimte. De gemeente heeft de aanvraag geweigerd omdat het bouwplan het maximaal toegestane aantal vierkante meters aan bijgebouwen overschrijdt en op een plek is voorzien waar geen gebouwen zijn toegestaan.
Eisers hebben aangevoerd dat de aanvraag had moeten worden aangehouden, omdat deze niet in strijd was met het bestemmingsplan ‘Weidegebied’. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de gemeente terecht de aanvraag heeft getoetst aan het bestemmingsplan ‘Landelijk Gebied Noord’, aangezien dit van toepassing was ten tijde van de beslissing. De rechtbank heeft de argumenten van eisers verworpen en geconcludeerd dat de weigering van de omgevingsvergunning terecht was, omdat het bouwplan in strijd was met de geldende bestemmingsplannen.
De rechtbank heeft het beroep van eisers ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.