ECLI:NL:RBNHO:2013:3268

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
424029 CV EXPL 12-4819
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden en geschil over opzegtermijn

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 8 april 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer en de vennootschap onder firma Mammoet Tuinmeubel. De werknemer, aangeduid als [werknemer], had een arbeidsovereenkomst die oorspronkelijk was aangegaan voor de duur van zes maanden, met een verlenging tot 17 oktober 2012. Op 29 mei 2012 heeft de werknemer een brief gestuurd waarin zij haar ontslag per 31 mei 2012 aankondigde. De werkgever, Mammoet Tuinmeubel, heeft echter gesteld dat de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden is beëindigd per 31 mei 2012, zonder inachtneming van de wettelijke opzegtermijn van één maand.

De werknemer vorderde betaling van haar salaris over de periode van 1 juni 2012 tot 1 juli 2012, omdat zij van mening was dat de arbeidsovereenkomst pas op 1 juli 2012 was geëindigd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werknemer op 29 mei 2012 haar arbeidsovereenkomst heeft opgezegd en dat Mammoet Tuinmeubel hiermee heeft ingestemd. De kantonrechter oordeelde dat er geen wettelijke verplichting bestaat voor de werkgever om de werknemer aan een opzegtermijn te houden, en dat de arbeidsovereenkomst op 31 mei 2012 is geëindigd.

De vordering van de werknemer werd afgewezen, en de proceskosten werden voor rekening van de werknemer gesteld. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie en overeenstemming tussen partijen bij de beëindiging van een arbeidsovereenkomst, evenals de gevolgen van een eenzijdige opzegging zonder instemming van de werkgever.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Hoorn
Zaaknummer/rolnummer: 424029 \ CV EXPL 12-4819 /HB
Uitspraakdatum: 8 april 2013

Vonnis in de zaak van:

[naam], wonende te [adres]

eisende partij
verder ook te noemen: [werknemer]
gemachtigde: mr. N. van der Kruk, advocaat te Zwaag
(toevoeging aangevraagd)
tegen
1.
de vennootschap onder firma Mammoet Tuinmeubel,gevestigd te 1684 NG Zwaagdijk-Oost, gemeente Medemblik, aan de Zwaagdijk 227,
alsmede haar vennoten:
2.
[naam ged. 2],wonende te [adres ged. 2], ex artikel 1:14 BW mede woonplaats hebbende te [adres 2],
3. [naam ged. 3],wonende te [adres ged. 3], ex artikel 1:14 BW mede woonplaats hebbende te [adres 3],
4. [naam ged. 4]wonende te [adres ged. 4], ex artikel 1:14 BW mede woonplaats hebbende te [adres 4],
5.
[naam ged. 5],wonende te [adres ged. 5], ex artikel 1:14 BW mede woonplaats hebbende te [adres 5],
6.
[naam ged. 6],wonende te [adres ged. 6], ex artikel 1:14 BW mede woonplaats hebbende te [adres 5].
gedaagde partijen
samen verder ook te noemen: Mammoet Tuinmeubel
verschenen bij gedaagde sub 4.

Het procesverloop

Voor het procesverloop verwijst de kantonrechter naar de volgende stukken:
- de dagvaarding van 27 november 2012 met producties;
- de aantekeningen van hetgeen namens Mammoet Tuinmeubel ter rolzitting van 10 december 2012 mondeling voor antwoord is aangevoerd en de daarbij overgelegde producties;
- de conclusie van repliek met producties;
- de conclusie van dupliek met producties.
Vervolgens is op vandaag uitspraak bepaald.

De feiten

1.
De kantonrechter neemt de volgende feiten als vaststaand aan, omdat deze door de ene partij zijn gesteld en door de andere partij niet of niet voldoende zijn betwist.
2.
[werknemer] is op 17 oktober 2011 bij Mammoet Tuinmeubel in dienst getreden op basis van een arbeidsovereenkomst voor de duur van 6 maanden, derhalve tot 17 april 2012. Deze arbeidsovereenkomst is vervolgens verlengd tot 17 oktober 2012.
3.
Op 29 mei 2012 heeft [werknemer] aan Mammoet Tuinmeubel een brief van diezelfde datum doen toekomen (gericht aan gedaagde sub 5) met de volgende inhoud: ‘Met dit schrijven deel ik mee dat ik per 31 mei 2012 ontslag neem. Ik bedank u en familie [X]voor de fijne samenwerking.’
4.
Op 1 juni 2012 heeft [werknemer] een brief d.d. 31 mei 2012 aan Mammoet Tuinmeubel overhandigd, waarin staat: ‘In ons gesprek van dinsdag 29 mei jongstleden heb ik aangegeven uw organisatie per 1 juli 2012 te willen verlaten, met inachtneming van de wettelijke opzegtermijn van één maand conform artikel 7:672 BW. U heeft aangegeven de opzegtermijn niet in acht te willen nemen en (dat) u voornemens bent mij, met ingang van 1 juni 2012, uit dienst te willen melden. In verzoek u dit schriftelijk aan mij te bevestigen. Tevens wil ik u erop wijzen dat u wettelijk verplicht bent de opzegtermijn in acht te nemen conform artikel 7:672 BW. Ik stel mij dus beschikbaar voor het verrichten van werk tot het einde van mijn arbeidsovereenkomst op 1 juli 2012. (…).’
5.
Bij schrijven van 23 juni 2012 heeft Mammoet Tuinmeubel aan [werknemer] laten weten dat de arbeidsovereenkomst op 29 mei 2012 met wederzijds goedvinden is beëindigd per 31 mei 2012.

Het geschil

6.
[werknemer] vordert veroordeling van Mammoet Tuinmeubel tot betaling van haar salaris over de periode van 1 juni 2012 tot 1 juli 2012, zijnde een bedrag ad € 710,- bruto, te vermeerderen met de vakantiebijslag ad 8%, de vergoeding voor niet genoten vakantiedagen over voormelde periode, de wettelijke verhoging en de wettelijke rente.
7.
[werknemer] legt aan haar vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen pas is beëindigd per 1 juli 2012 omdat Mammoet Tuinmeubel de wettelijke opzegtermijn van 1 maand in acht had moeten nemen. Op 29 mei 2012, voorafgaand aan de afgifte van de (sub 3 van dit vonnis genoemde) brief van diezelfde datum, heeft [werknemer] ook aan Mammoet Tuinmeubel medegedeeld dat zij zou opzeggen per 31 mei 2012 met inachtneming van een opzegtermijn van een maand en dat haar laatste werkdag dus 30 juni 2012 zou zijn. Tevens heeft zij dit nogmaals schriftelijk medegedeeld bij de (sub 4 van dit vonnis genoemde) brief d.d. 31 mei 2012.
8.
Mammoet Tuinmeubel concludeert tot afwijzing van het gevorderde. Zij betwist dat er op 29 mei 2012 is gesproken over een opzegtermijn. Volgens Mammoet Tuinmeubel is de arbeidsovereenkomst per 31 mei 2012 met wederzijds goedvinden beëindigd. Verder wijst zij er op dat [werknemer] zich weliswaar in haar brief d.d. 31 mei 2012 beschikbaar heeft gesteld voor haar werk, maar dat zij vervolgens geen enkele dag op het werk is verschenen.
9.
Bij de beoordeling zal zo nodig nog nader op de standpunten van partijen worden ingegaan.

De beoordeling

10.
De stelling van [werknemer] dat Mammoet Tuinmeubel ten onrechte heeft nagelaten om na 31 mei 2012 de wettelijke opzegtermijn van 1 maand in acht te nemen, kan niet als juist worden aanvaard. Daartoe overweegt de kantonrechter het volgende.
11.
[werknemer] heeft de arbeidsovereenkomst bij schrijven van 29 mei 2012 opgezegd tegen 31 mei 2012. Daarmee heeft Mammoet Tuinmeubel ingestemd en Mammoet Tuinmeubel heeft [werknemer] niet gehouden aan haar opzegtermijn. Geen wetsbepaling bepaalt dat een werkgever een werknemer aan een opzegtermijn moet houden. De arbeidsovereenkomst loopt door deze eenzijdige rechtshandeling af op 31 mei 2012. Voor zover [werknemer] stelt dat zij later haar opzegging heeft gewijzigd door (bij brief d.d. 31 mei 2012) alsnog op te zeggen tegen 1 juli 2012 en dat daardoor de arbeidsovereenkomst is blijven doorlopen, is dat onjuist. Een eenzijdige rechtshandeling is slechts te herroepen met goedkeuring van de wederpartij. Daarvan is niet gebleken.
12.
Voor zover [werknemer] bedoelt te stellen dat [werknemer] aan Mammoet Tuinmeubel heeft meegedeeld te willen opzeggen met een opzegtermijn van 1 maand, derhalve tegen 1 juli 2012, heeft [werknemer] onvoldoende aangevoerd om die stelling te onderbouwen. Uit de brief d.d. 29 mei 2012 zelf valt niet af te leiden dat bedoeld was een opzegtermijn van 1 maand te hanteren. Mammoet Tuinmeubel hoefde dat redelijkerwijs ook niet zo te begrijpen. Voor zover [werknemer] stelt dat zij voorafgaand aan de verzending van die brief aan Mammoet Tuinmeubel heeft medegedeeld dat zij per 1 juli 2012 wilde opzeggen (hetgeen door Mammoet Tuinmeubel wordt betwist), heeft [werknemer] onvoldoende onderbouwd hoe zij er dan toe kwam tegen 31 mei 2012 op te zeggen.
13.
Uit het vorenstaande volgt dat de vordering moet worden afgewezen.
14.
De uitslag van de procedure brengt mee dat de proceskosten voor rekening van [werknemer] komen.

De beslissing

De kantonrechter:
Wijst de vordering af.
Verwijst [werknemer] in de proceskosten, die tot heden voor Mammoet Tuinmeubel worden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Gisolf, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en op datum 8 april 2013 in het openbaar uitgesproken.
De griffier
De kantonrechter