In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 13 mei 2013 uitspraak gedaan in een geschil over de WOZ-waarde van een woning in de gemeente Zaanstad. Eiser, de eigenaar en bewoner van de woning, was het niet eens met de door de heffingsambtenaar vastgestelde waarde van € 266.000 voor het kalenderjaar 2012. Eiser stelde dat de waarde te hoog was en bepleitte een lagere waarde van € 236.150, onderbouwd door een taxatierapport van taxateur T.A.P.H. Valkering, die de woning had getaxeerd op € 245.000. De heffingsambtenaar handhaafde de waarde en de aanslag onroerendezaakbelasting in een uitspraak op bezwaar van 9 augustus 2012.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de waarde van de woning niet alleen afhankelijk is van de objectieve kenmerken, maar ook van de omgeving. Eiser voerde aan dat de woning overlast ondervond van een nabijgelegen randweg, een bushalte en een smiley, wat de waarde negatief beïnvloedde. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar onvoldoende rekening had gehouden met deze overlast bij het vaststellen van de WOZ-waarde. De rechtbank concludeerde dat de door verweerder gebruikte vergelijkingsobjecten minder overlast ondervonden dan de woning van eiser.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de waarde van de woning vastgesteld op € 250.000, rekening houdend met de overlastfactoren. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar en verlaagde de vastgestelde waarde. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 9. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te Amsterdam.