In deze zaak heeft de vereniging Woningbouwvereniging Langedijk een vordering ingesteld tegen [huurder] wegens huurachterstand. De huurovereenkomst tussen partijen is gesloten voor een woning met een huurprijs van € 562,67 per maand. Woningbouwvereniging vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde, alsook betaling van achterstallige huurpenningen en kosten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [huurder] een huurachterstand van twee maanden had, maar dat hij na een eerdere veroordeling in 2011 de huurachterstand tot en met december 2011 had voldaan. De huidige vordering betreft een nieuwe huurachterstand over juli en augustus 2012. De kantonrechter oordeelde dat Woningbouwvereniging terecht de vordering ter incassering uit handen had gegeven, maar dat de toerekening van betalingen door Woningbouwvereniging niet correct was. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de aflossingen van [huurder] onterecht in mindering zijn gebracht op de dagvaardingskosten en het griffierecht. De kantonrechter heeft de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst afgewezen, omdat [huurder] zijn betalingsverplichtingen inmiddels nakwam. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De kantonrechter heeft [huurder] veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 534,09, vermeerderd met wettelijke rente over een deel van de hoofdsom.