ECLI:NL:RBNHO:2013:5911

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 mei 2013
Publicatiedatum
10 juli 2013
Zaaknummer
C/15/201731 / KG ZA 13-144
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over het gebruik van de aanduidingen 'Wereldwinkel' en 'Wereldwinkels' als handelsnaam

In deze zaak, die voor de Rechtbank Noord-Holland werd behandeld, stond het gebruik van de aanduidingen 'Wereldwinkel' en 'Wereldwinkels' als handelsnaam centraal. De Landelijke Vereniging van Wereldwinkels, opgericht in 1972, vorderde in kort geding dat de Stichting Wereldwinkels Nederland, opgericht in 2012, het gebruik van deze aanduidingen zou staken. De Vereniging stelde dat de Stichting inbreuk maakte op haar handelsnaam en onrechtmatig handelde door verwarring te zaaien over de aangesloten winkels en de inwisselbaarheid van cadeaubonnen. De Stichting betwistte dit en voerde aan dat de term 'wereldwinkel' generiek is en niet kan worden geclaimd door de Vereniging.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de aanduidingen 'wereldwinkel' en 'wereldwinkels' generiek van karakter zijn en tot het publieke domein behoren. Dit betekent dat de Vereniging geen exclusief recht kan claimen op het gebruik van deze termen. De rechter wees de vorderingen van de Vereniging af, met uitzondering van de vordering tot verwijdering van misleidende mededelingen op de website van de Stichting. De Stichting werd bevolen om binnen een week na betekening van het vonnis de misleidende informatie te verwijderen of aan te passen, en er werd een dwangsom opgelegd voor het geval de Stichting hier niet aan voldeed. De Vereniging werd veroordeeld in de proceskosten van de Stichting.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling privaatrecht
Sectie Handel & Insolventie
zaaknummer / rolnummer: C/15/201731 / KG ZA 13-144
Vonnis in kort geding van 2 mei 2013
in de zaak van
de vereniging
LANDELIJKE VERENIGING VAN WERELDWINKELS,
gevestigd te Utrecht,
eiseres,
advocaat mr. A. Das Gupta,
tegen
de stichting
STICHTING WERELDWINKELS NEDERLAND,
gevestigd te Loppersum,
gedaagde,
advocaat mr. P.E. Mazel.
Partijen zullen hierna de Vereniging en de Stichting genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met 25 producties
  • de bij faxberichten van 12 respectievelijk 16 april 2013 van mr. Mazel van de zijde van de Stichting in het geding gebrachte producties 1 tot en met 3
  • de bij brief van 15 april 2013 van mr. De Bie van de zijde van de Vereniging overgelegde kostenspecificatie
  • de mondelinge behandeling d.d. 17 april 2013
  • de pleitnota van de Vereniging
  • de pleitnota van de Stichting.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De Landelijke Vereniging van Wereldwinkels is opgericht op 11 maart 1972 en voert sedert die datum als vereniging die naam. Daarnaast voert zij als handelsnaam de aanduidingen ‘wereldwinkel’ en ‘wereldwinkels’.
2.2.
De Vereniging is een overkoepelende brancheorganisatie voor wereldwinkels. De leden van de Vereniging zijn retailers die zich toeleggen op onder meer de handel in fair trade producten. Zij voeren zelfstandig een winkel met ‘wereldwinkel’ als hoofdbestanddeel van hun handelsnaam.
2.3.
Blijkens haar statuten heeft de Vereniging tot doel:
“Die veranderingen van wereldhandelsstructuren te bevorderen, welke nodig zijn om te komen tot een rechtvaardige wereldsamenleving.”
De vereniging tracht dit doel onder meer te bereiken door:
a. het vorm en inhoud geven aan alternatieve handel door
- het stimuleren tot vestiging, ondersteuning en versterking van Wereldwinkels;
- de bewustwording en daardoor de betrokkenheid en de solidariteit te bevorderen van mensen in Nederland bij sociale, politieke, culturele, economische en ecologische ontwikkelingsvraagstukken in relatie tot onrechtvaardige wereldhandelsstructuren;
- het bevorderen van het kritisch consumeren;
- mee te werken aan de vergroting van de economische betekenis van de alternatieve handel op de consumentenmarkt;
- het beïnvloeden van de publieke opinie;
- druk uit te oefenen op de politieke besluitvormingsprocessen ondermeer door het voeren van acties en campagnes;
b. organisatie door:
- het vestigen en in stand houden van een Landelijk Buro ter stimulering en coördinatie van de verschillende activiteiten;
- het bevorderen en stimuleren van het uitwisselen van informatie tussen de leden en geledingen van de Vereniging;
c. samenwerking met andere organisaties in binnen- en buitenland met een gelijkgerichte doelstelling;
d. alle andere middelen, die bevorderlijk zijn voor de verwezenlijking van het doel.
2.4.
De Vereniging heeft de relatie met haar leden in de loop van haar bestaan enigermate geformaliseerd. Zij sluit in ieder geval vanaf het Transformatiebesluit van haar verenigingsraad d.d. 10 november 2001 met haar leden een samenwerkingsovereenkomst waarin afspraken tussen de individuele wereldwinkels en de Vereniging zijn opgenomen. Onderdeel van die samenwerkingsovereenkomst is het Formulehandboek waarin de wereldwinkelformule is uitgewerkt. De daarin opgenomen regels zijn bindend voor de leden. Onderdeel van de winkelformule zijn de huisstijl en (het gebruik van) het geregistreerde beeldmerk.
2.5.
In het Formulehandboek is een paragraaf ‘juridische bescherming’ opgenomen waarin de bescherming van de huisstijl, het logo en de naam aan de orde komen. Met betrekking tot dit laatste wordt in die paragraaf het volgende vermeld:
“ […]
De naam Wereldwinkel is generiek van karakter, hetgeen betekent dat de naam niet kan worden gedeponeerd en juridisch beschermd. Elke winkel kan zich dus Wereldwinkel noemen. Het onderscheid zit dan in de huisstijl, waarvan het logo dus wel is gedeponeerd.
[…]”
2.6.
De Stichting is opgericht op 29 augustus 2012 en gebruikt vanaf dat moment de aanduidingen ‘wereldwinkel’ en ‘wereldwinkels’ als onderdeel van haar logo en haar handelsnaam. De Stichting is eveneens een overkoepelende brancheorganisatie voor retailers die zich toeleggen op onder meer de handel in fair trade producten.
2.7.
Op haar website www.wereldwinkelsnederland.nl gebruikt de Stichting de aanduidingen ‘wereldwinkel’ en ‘wereldwinkels Nederland’.
2.8.
Onderaan de ‘homepage’ van de website staat de volgende tekst:
“Zijn alle wereldwinkels aangesloten bij Wereldwinkels Nederland?
Bijna alle wereldwinkels op de landkaart op deze website zijn zelfstandige organisaties, meestal verenigingen of stichtingen. Een deel van de wereldwinkels is deelnemer van Wereldwinkels Nederland, een deel is lid van de Landelijke Vereniging van Wereldwinkels, en een deel is niet aangesloten bij een landelijke organisatie. De wereldwinkels hebben een vrije keuze.”
Op de website staat onder het tabblad ‘Cadeaubonnen’ – onder meer – het volgende vermeld:
“[…]
De cadeaubon van Wereldwinkels Nederland kun je gebruiken bij je aankopen in de wereldwinkel.
[…]
De bon is gegarandeerd en inwisselbaar bij de wereldwinkel, kijk onder het kopje 'Wereldwinkels' voor een winkel bij jou in de buurt. […]”
Op de website staat onder het tabblad ‘Wereldwinkels’ het volgende vermeld:
“Binnen dit overzicht kun je alle wereldwinkels van nederland vinden, zowel via lijsten per provincie als via een kaartweergave.
Kies in het vervolgmenu voor het overzicht of klik op een van onderstaande links:
Wereldwinkels op kaart
Wereldwinkels per provincie
Op de pagina ‘Wereldwinkels op de kaart’ staat de volgende tekst:
“In dit overzicht zie je alle wereldwinkels in Nederland,
de grijze vermeldingen accepteren geen cadeaubonnen van Wereldwinkels Nederland.”
Die tekst wordt gevolgd door onderstaande (in- en uitzoombare) kaart:
Op de pagina ‘Wereldwinkels per provincie’ wordt per (aanklikbare) provincie een lijst getoond met de namen van alle wereldwinkels in die provincie.
2.9.
Op 8 oktober 2012 heeft de Stichting aan (onder meer) de leden van de Vereniging een brief gezonden met – onder meer – de volgende inhoud.
“Geacht bestuur, beste wereldwinkelier,
Via deze brief vragen we jullie je winkel aan te sluiten bij Stichting Wereldwinkels Nederland.
Wereldwinkels Nederland is opgericht om wereldwinkels te ondersteunen.
[…]
Wereldwinkels Nederland heeft een groot aantal ondersteunende diensten beschikbaar voor deelnemende wereldwinkels.
[…]
Wereldwinkels Nederland biedt onder meer de volgende diensten:
 Gegarandeerde landelijke cadeaubonnen […]
 Huisstijl […]
 […]
 Een nieuw winkelinrichtingsontwerp
 Een nieuwe website voor jullie wereldwinkel
 Een centraal artikelen bestand / kassa-automatisering
 Een gezamenlijke website met nieuwsbrieven
[…]”
De brief heeft ook op de website van de Stichting www.wereldwinkelsnederland.nl gestaan, maar is daar inmiddels van verwijderd.
2.10.
Naast winkels die zijn aangesloten bij De Vereniging of de Stichting zijn er wereldwinkels die niet bij een samenwerkingsverband zijn aangesloten. Van de 371 wereldwinkels in Nederland zijn er 272 lid van De Vereniging, 24 aangesloten bij de Stichting en 75 ongebonden.

3.Het geschil

3.1.
De Vereniging vordert – samengevat – dat de voorzieningenrechter, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
primair
( i) de Stichting beveelt om ieder gebruik van de aanduidingen ‘Wereldwinkel’ en ‘Wereldwinkels’ als handelsnaam te staken en gestaakt te houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
subsidiair
( i) de Stichting beveelt het gebruik van de onderscheidingstekens ‘Wereldwinkel’ en ‘Wereldwinkels’ te staken en gestaakt te houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
primair en subsidiair
(ii) de Stichting beveelt een rectificatie te plaatsen en brieven te verzenden aan alle geadresseerden op de wijze zoals in de dagvaarding omschreven, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
(iii) de Stichting beveelt de misleidende mededelingen en uitingen op haar website te verwijderen en verwijderd te houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
(iv) de Stichting veroordeelt in de kosten van dit geding ingevolge artikel 1019h Rv, alsmede in de nakosten.
3.2.
De Vereniging legt aan haar vorderingen – samengevat – ten grondslag dat de Stichting door gebruik te maken van de aanduidingen ‘wereldwinkel’ en ‘wereldwinkels’ als handelsnaam in strijd handelt met artikel 5 van de Handelsnaamwet (hierna: Hnw), althans onrechtmatig handelt. Sinds 1972 voeren de Vereniging en haar leden consequent de aanduidingen ‘Wereldwinkel’ en ‘Wereldwinkels’ als handelsnaam. Als gevolg van het feit dat de Stichting vanaf haar oprichting in 2012 gebruik maakt van dezelfde aanduidingen als handelsnaam en zich net als de Vereniging presenteert als overkoepelende brancheorganisatie voor alle retailers in fair trade producten in Nederland, ontstaat verwarringsgevaar, aldus de Vereniging. Daarnaast stelt de Vereniging dat de Stichting onrechtmatig heeft gehandeld door een brief aan de leden van de Vereniging te zenden en op haar website te plaatsen onder gebruikmaking de aanduidingen ‘Wereldwinkel’ en ‘Wereldwinkels’. Tot slot doet de Stichting volgens de Vereniging op haar website diverse misleidende mededelingen als bedoeld in artikel 6:194 van het Burgerlijk Wetboek (hierna BW) en artikel 5b Hnw door ten onrechte de indruk te wekken dat alle in Nederland gevestigde wereldwinkels aan haar zijn verbonden en alle door haar uitgegeven cadeaubonnen bij leden van de Vereniging inwisselbaar zijn.
3.3.
De Stichting betwist niet dat zij de aanduidingen ‘wereldwinkel’ en ‘wereldwinkels’ als (onderdeel van haar) handelsnaam gebruikt, maar stelt zich op het standpunt dat de term ‘wereldwinkel’ beschrijvend en generiek van karakter is en tot het publieke domein behoort. De aanduidingen ‘wereldwinkel’ en ‘wereldwinkels’ kunnen dan ook niet door de Vereniging worden gemonopoliseerd. De brief die aan de leden van de Vereniging is gestuurd en op de website heeft gestaan, is om die reden ook niet onrechtmatig. Van misleidende of verwarrende mededelingen op de website is geen sprake, omdat de informatie feitelijk juist is, aldus de Stichting.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Collectieve actie

4.1.
Anders dan de Stichting betoogt, kan de Vereniging naar het oordeel van de voorzieningenrechter de onderhavige vorderingen mede ten behoeve van haar leden instellen als bedoeld in artikel 3:305a BW. Door de samenwerkingsovereenkomst tussen de afzonderlijke leden en de Vereniging heeft de rechtsverhouding tussen Vereniging en haar leden karaktertrekken van franchise. Dat brengt mee dat het niet onredelijk of gekunsteld is om het voeren van gerechteljke procedures ter bescherming van intellectuele eigendomrechten te brengen binnen de in de statuten van de Vereniging onder d. geformuleerde ‘vangnetdoelstelling’ (zie 2.3). De Vereniging is dus ook ontvankelijk in haar vorderingen voor zover die ter behartiging van de belangen van haar leden zijn ingesteld.
‘Wereldwinkel’ en ‘wereldwinkels’ als handelsnaam
4.2.
Voor toewijzing van een verbod tot het voeren van een handelsnaam in kort geding dient voorshands voldoende aannemelijk te zijn dat in een eventuele bodemprocedure zal worden geoordeeld dat de partij aan wie dit verbod wordt opgelegd de handelsnaam onrechtmatig voert. Indien sprake is van het onrechtmatig voeren van een handelsnaam, is het spoedeisende belang van de verbodsvordering in die zin gegeven, dat iedere dag dat de inbreuk voortduurt tot (meer) schade kan lijden aan de zijde van de partij die de handelsnaam eerder rechtmatig voerde.
4.3.
Op grond van artikel 5 Hnw is het verboden om een handelsnaam te voeren die gelijk is aan of slechts in geringe mate afwijkt van een handelsnaam die reeds daarvoor rechtmatig door een ander werd gevoerd, indien dat gebruik tot verwarring kan leiden. De wet stelt daarbij niet de eis dat een handelsnaam onderscheidend vermogen moet bezitten. Beschrijvende namen zijn derhalve geldige handelsnamen. Daar staat echter tegenover dat in de handelsnaam voorkomende beschrijvende aanduidingen minder bescherming genieten en in beginsel ook door anderen kunnen worden gebruikt.
4.4.
In dit kort geding staat de vraag centraal of de aanduidingen ‘wereldwinkel’ en ‘wereldwinkels’ zodanig generiek en beschrijvend van aard zijn dat het gebruik daarvan niet door middel van een handelsnaam gemonopoliseerd kan worden.
4.5.
In dat kader overweegt de voorzieningenrechter dat de aanduiding ‘wereldwinkel’ ten tijde van de oprichting van de Vereniging in 1972 voornamelijk werd gebruikt door (leden van) de Vereniging. De voorzieningenrechter acht niet onaannemelijk dat het begrip ‘wereldwinkel’ (mede) door het werk van de Vereniging en (vooral) door het werk van de vele in de loop der tijd ontstane wereldwinkels, waaronder de leden van de Vereniging, bekendheid heeft gekregen. Maar evenzeer aannemelijk is dat de aanduiding ‘wereldwinkel’ door inburgering in de loop der tijd een algemeen gebruikte term is geworden voor detaillisten die zich bezig houden met handel in fair trade producten en daardoor voor gebruik ter aanduiding van een onderneming of keten van ondernemingen aan onderscheidende kracht heeft ingeboet. Wat dit laatste betreft is mede van belang dat naast de bij de Vereniging aangesloten wereldwinkels al jaren ongebonden wereldwinkels bestaan, die zich ook als zodanig presenteren.
4.6.
In het formulehandboek dat de Vereniging aan haar leden zendt, is over het gebruik van de naam ‘wereldwinkel’ door niet-leden vermeld dat elke winkel zich wereldwinkel kan noemen, omdat de naam ‘wereldwinkel’ generiek van karakter is. Dat deze passage een misvertand is, zoals de Vereniging ter zitting heeft betoogd, acht de voorzieningenrechter niet aannemelijk. Veeleer is aannemelijk dat ook ten tijde van de opstelling van dit handboek al sprake was van gebruik van de aanduiding wereldwinkel als generieke aanduiding, en dat de Vereniging het met haar ideële doelstellingen vond stroken om daarbij aan te sluiten. Van belang is ook dat de Vereniging nooit is opgetreden tegen het gebruik van de aanduiding ‘wereldwinkel’ door de zoëven genoemde ongebonden wereldwinkels.
De Vereniging heeft in dat verband ook benadrukt dat dit kort geding zich uitsluitend richt tot de Stichting en niet mede tot de bij haar aangesloten winkeliers.
Bijkomend argument is tenslotte nog dat het woord ‘wereldwinkel’ in de Van Dale is opgenomen met als omschrijving “verkooppunt van producten uit ontwikkelingslanden” en dat in de ons omringende landen voor die verkooppunten vergelijkbare termen als ‘weltladen’, ‘worldshop’ en ‘magasins du monde’ worden gebruikt.
4.7.
Concluderend acht de voorzieningenrechter aannemelijk dat de aanduiding ‘wereldwinkel’ een algemeen gebruikte en generieke term is voor winkels die handelen in fair trade producten en als zodanig inmiddels tot het publieke domein is gaan behoren. Dat brengt mee dat het anderen vrij moet staan deze aanduidingen in hun handelsnaam te gebruiken, zodat de Vereniging geen exclusief recht kan claimen op het gebruik daarvan. Dat exclusieve recht kan temeer niet worden geclaimd in een situatie waarin de winkeliers die zich bij de Stichting hebben aangesloten zelf de aanduiding wereldwinkel rechtmatig als (onderdeel van hun) handelsnaam gebruiken. Het ligt immers voor de hand dat een associatie van deze wereldwinkels in haar (handels)naam tot uitdrukking wil brengen dat zij een associatie van wereldwinkels is.
4.8.
Op grond vorenstaande komt de voorzieningenrechter tot het voorlopige oordeel dat voorshands niet voldoende aannemelijk is dat in een eventuele bodemprocedure zal worden geoordeeld dat de Vereniging een geslaagd beroep kan doen op de bescherming van artikel 5 Hnw. Het primair door de Vereniging gevorderde bevel tot het staken van het gebruik van de aanduidingen ‘wereldwinkel’ en ‘wereldwinkels’ als handelsnaam zal daarom worden afgewezen.
4.9.
De Vereniging vordert subsidiair op grond van artikel 6:162 BW de Stichting te bevelen het gebruik van de onderscheidingstekens ‘wereldwinkel’ en ‘wereldwinkels’ te staken en gestaakt te houden. Onderscheidingstekens die geen handelsnamen zijn kunnen op de voet van artikel 6:162 BW aanvullende bescherming vinden tegen – onder meer – het gebruik van sterk gelijkende aanduidingen. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen over het generieke karakter van de algemeen gebruikte aanduidingen ‘wereldwinkel’ en ‘wereldwinkels’ is het onderscheidend vermogen daarvan dermate zwak dat het gebruik van die aanduidingen als onderscheidstekens door de Stichting naar het voorlopig oordeel voorzieningenrechter niet onrechtmatig is, te meer nu de Vereniging en de Stichting die tekens gebruiken in combinatie met een in voldoende mate van elkaar afwijkende huisstijl en logo.
Onrechtmatige publicatie
4.10.
Hetgeen hiervoor is overwogen omtrent het rechtmatige gebruik van de aanduidingen ‘wereldwinkel’ en ‘wereldwinkels’ als handelsnaam door de Stichting brengt reeds mee dat voorshands niet aannemelijk is geworden dat de brief die de Stichting aan de leden van de Vereniging heeft gestuurd en op haar website heeft geplaatst onrechtmatig is. Dit geldt te meer nu de Stichting in haar brief een geheel andere huisstijl en logo heeft gebruikt dan de Vereniging hanteert en niet aannemelijk is geworden dat juist het gebruik van de aanduidingen ‘wereldwinkel’ en ‘wereldwinkels’ in de brief tot verwarring heeft geleid. De vordering van de Vereniging tot rectificatie van de brief van de Stichting zal dan ook worden afgewezen.
Misleidende mededelingen
4.11.
De Vereniging vordert onder primair en subsidiair de Stichting te bevelen de misleidende mededelingen zoals genoemd in de randnummers 39 tot en met 41 van de dagvaarding te verwijderen. Die randnummers zien op misleidende mededelingen over de bij de Stichting aangesloten winkels, maar niet op misleidende mededelingen over de cadeaubonnen. Daar wordt op ingegaan in randnummer 42. Gelet op de verdere inhoud van de dagvaarding en hetgeen ter zitting namens de Vereniging naar voren is gebracht, is naar het oordeel van de voorzieningenrechter echter duidelijk dat de Vereniging tevens heeft bedoeld te vorderen dat misleidende mededelingen over de cadeaubonnen moeten worden verwijderd en is de vermelding van randnummer 41 in plaats van 42 een kennelijke verschrijving. Dat ook de Stichting de vordering aldus heeft opgevat, blijkt wel uit het door haar ter zitting gevoerde verweer met betrekking tot de mededelingen over de cadeaubonnen. De voorzieningenrechter zal de vordering dan ook verbeterd lezen in die zin dat mede wordt gevorderd misleidende mededelingen met betrekking tot de cadeaubonnen te verwijderen.
4.12.
Met de Vereniging is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat de Stichting op haar website op diverse pagina’s de indruk wekt dat alle daarop vermelde wereldwinkels bij de Stichting zijn aangesloten. Die onjuiste indruk wordt gewekt door de teksten “
Binnen dit overzicht kun je alle wereldwinkels van nederland vinden, zowel via lijsten per provincie als via een kaartweergave” [1] en
“In dit overzicht zie je alle wereldwinkels in Nederland” [2] in combinatie met de op elke pagina van de website bovenaan in een blauw vlak vermelde aanduiding “
Wereldwinkels Nederland” alsmede door de blauwe kleur van de bolletjes op de landkaart in combinatie met de blauwe huisstijl die de Stichting op haar website gebruikt. Nu het merendeel van de blauwe bolletjes op de landkaart en de winkels in de opsomming per provincie [3] wereldwinkels betreft die bij de Vereniging zijn aangesloten danwel ongebonden zijn, is voorshands aannemelijk dat de uitlatingen die de Stichting op de genoemde pagina’s van haar website doet misleidend zijn als bedoeld in artikel 6:194 BW. Weliswaar heeft de Stichting (inmiddels) op haar website een tekst geplaatst met – kort gezegd – de mededeling dat niet alle wereldwinkels op de landkaart zijn aangesloten bij de Stichting, maar die tekst is niet voldoende om het misleidende karakter van de mededelingen op te heffen, nu deze tekst onderaan op de ‘homepage’ [4] staat, terwijl de misleidende mededelingen op andere pagina’s van de website staan. Het is dan ook zeer goed mogelijk dat bezoekers van de website alleen de misleidende mededelingen zien en niet de nuancering op de homepage. Het vorenstaande brengt mee dat de Stichting de hierboven aangegeven mededelingen zal moeten verwijderen danwel zodanig aanpassen dat voor bezoekers van de website direct duidelijk is dat niet alle op de landkaart en in de lijst per provincie aangegeven wereldwinkels zijn aangesloten bij de Stichting. Dat zou kunnen door boven aan de pagina’s “per provincie” en de afzondelijke pagina’s voor iedere provincie en direct boven of onder de kaart met de bolletjes de hiervoor aangehaalde mededeling te plaatsen.
4.13.
De Vereniging stelt voorts dat de Stichting op haar website misleidende mededelingen doet over de inwisselbaarheid van cadeaubonnen door ten onrechte de indruk te wekken dat cadeaubonnen van de Stichting inwisselbaar zijn bij het overgrote deel van leden van de Vereniging. Er zijn immers op het kaartje met de bolletjes slechts 10 grijze bolletjes in een zee van blauwe bolletjes te ontwaren, terwijl het gros van de bij de Vereniging aangesloten winkeliers die bonnen weigeren. De grijze vermeldingen zijn volgens de Vereniging winkeliers van wie bij de Stichting kennelijk recent bekend is geworden dat haar cadeaubonnen zijn geweigerd.
4.14.
De Stichting heeft betwist dat sprake is van misleidende mededelingen. Zij stelt dat tussen partijen afspraken zijn gemaakt over het over en weer inwisselen van cadeaubonnen. De Vereniging betwist echter dat dergelijke afspraken zijn gemaakt en nu deze afspraken door de Stichting niet nader zijn onderbouwd, is voorshands niet aannemelijk geworden dat het mogelijk is door (wereldwinkels die zijn aangesloten bij) de Stichting uitgegeven cadeaubonnen in te wisselen bij leden van de Vereniging. Gelet op het vorenstaande zijn de op de website geplaatste teksten “
De cadeaubon van Wereldwinkels Nederland kun je gebruiken bij je aankopen in de wereldwinkel”en “De bon is gegarandeerd en inwisselbaar bij de wereldwinkel, kijk onder het kopje 'Wereldwinkels' voor een winkel bij jou in de buurt” [5] in combinatie met de landkaart met alle wereldwinkels in Nederland [6] en de lijst met alle wereldwinkels per provincie [7] naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter eveneens misleidend als bedoeld in artikel 6:194 BW. De Stichting dient van alle winkels die zij op haar site vermeldt na te gaan hoe die omgaan met de door haar uitgegeven cadeaubonnen en haar informatie dienovereenkomstig aan te passen.
4.15.
De slotsom is dat de door de Stichting op haar site gedane mededelingen in twee opzichten misleidend zijn. De daarop betrekking hebbende vorderingen zullen in na te melden vorm worden toegewezen.
4.16.
De door de Vereniging gevorderde dwangsom zal worden gemaximeerd als in het dictum vermeld.
4.17.
De Vereniging zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Ingevolge het bepaalde in artikel 1019h Rv wordt de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de redelijke en evenredige gerechtskosten en andere kosten die de in het gelijk gestelde partij heeft gemaakt, tenzij de billijkheid zich daartegen verzet.
4.18.
De Stichting heeft – onderbouwd met een kostenspecificatie – aangegeven dat de door haar gemaakte kosten voor werkzaamheden van haar advocaat met inbegrip van de buitengerechtelijke advocaatkosten € 9.878,59 bedragen en dat 80% daarvan aan het op de IE-grondslag gebaseerde deel van de procedure moeten worden toegerekend. Nu deze opgave door de Vereniging niet is betwist, zullen de advocaatkosten aan de zijde van de Stichting worden begroot op € 7.902,87 (€ 9.878,59 x 0,8) plus € 163,20 (€ 816,00 x 0,2).
  • griffierecht €  589,00
  • salaris advocaat
Totaal €  8.655,07

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
beveelt de Stichting om de misleidende mededelingen op haar website zoals genoemd in de rechtsoverwegingen 4.12 en 4.14 binnen een week na betekening van dit vonnis te verwijderen en verwijderd te houden danwel zodanig aan te passen dat voor bezoekers van de website direct duidelijk is dat niet alle op de landkaart en in de lijst per provincie aangegeven wereldwinkels zijn aangesloten bij de Stichting en dat cadeaubonnen niet bij alle op de landkaart en in de lijst per provincie aangegeven wereldwinkels kunnen worden ingewisseld,
5.2.
veroordeelt de Stichting om aan de Vereniging een dwangsom te betalen van € 500,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de onder 5.1 uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 50.000,- is bereikt,
5.3.
veroordeelt de Vereniging in de proceskosten, aan de zijde van de Stichting tot op heden begroot op € 8.655,07,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Schotman en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.C.C. Kaal op 2 mei 2013.

Voetnoten

1.Tabblad “Wereldwinkels”
2.Tabblad “Wereldwinkels – Wereldwinkels op kaart”
3.Tabblad “Wereldwinkels – Wereldwinkels per provincie” www.wereldwinkelsnederland.nl/cms/wereldwinkels/wereldwinkels-per-provincie.html
4.www.wereldwinkelsnederland.nl/cms/
5.Tabblad “Cadeaubonnen”
6.Tabblad “Wereldwinkels – Wereldwinkels op kaart”
7.Tabblad “Wereldwinkels – Wereldwinkels per provincie” www.wereldwinkelsnederland.nl/cms/wereldwinkels/wereldwinkels-per-provincie.html