In deze zaak hebben de passagiers, vertegenwoordigd door E.S.A. Wiggers, Transavia Airlines C.V. gedagvaard wegens vertraging van hun vlucht van Dalaman (Turkije) naar Amsterdam op 17 juli 2010. De passagiers vorderden compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij vertragingen. De passagiers stelden dat de vlucht meer dan drie uur vertraagd was en vorderden een bedrag van € 2.400,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Transavia betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging minder dan drie uur was, en dat de passagier sub 2 niet bevoegd was om namens zijn minderjarige kinderen op te treden zonder rechterlijke machtiging.
De kantonrechter oordeelde dat het verzoek van Transavia om de procedure aan te houden niet werd gehonoreerd, en verwierp het beroep op niet-ontvankelijkheid. De rechter stelde vast dat de vertraging meer dan drie uur bedroeg, door het tijdstip van 'on blocks' te hanteren in plaats van het 'touch down' tijdstip. Dit leidde tot de conclusie dat de passagiers recht hadden op compensatie. De kantonrechter wees de vordering tot buitengerechtelijke incassokosten af, omdat niet was aangetoond dat de werkzaamheden meer omvatten dan gebruikelijk. Uiteindelijk werd Transavia veroordeeld tot betaling van € 2.400,00 aan de passagiers, vermeerderd met wettelijke rente, en tot betaling van de proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.