Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
eisers
De procedure
De feiten
“2. Met dit doel zijn de in deze overeenkomst en in de in bijlage vermelde verordeningen en richtlijnen opgenomen bepalingen van toepassing onder de hierna genoemde voorwaarden. Voor zover die bepalingen inhoudelijk identiek zijn met de desbetreffende regels van het EG-Verdrag en met besluiten die ter uitvoering van dat Verdrag zijn aangenomen, worden zij bij hun tenuitvoerlegging en toepassing geïnterpreteerd in overeenstemming met de relevante uitspraken van het Hof van Justitie en de besluiten van de Commissie van de Europese Gemeenschappen die van voor de datum van ondertekening van deze overeenkomst dateren. De uitspraken en besluiten die van na de ondertekening van deze overeenkomst dateren worden ter kennis gebracht van Zwitserland. Op verzoek van een van de Overeenkomstsluitende partijen worden de gevolgen van laatstgenoemde uitspraken en besluiten met het oog op de goede werking van deze overeenkomst door het Gemengd Comité vastgesteld.”
“1. Met inachtneming van het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 2408/92 van de Raad, zoals opgenomen in de bijlage bij deze overeenkomst:- worden aan communautaire en Zwitserse luchtvaartmaatschappijen vervoersrechten verleend tussen ongeacht welk punt in Zwitserland en ongeacht welk punt in de Gemeenschap;- worden twee jaar na de van kracht wording van deze overeenkomst aan Zwitserse luchtvaartmaatschappijen vervoersrechten verleend tussen punten in verschillende lidstaten van de EG.”
“Voor de toepassing van deze overeenkomst geldt het volgende:(…)- Onverminderd artikel 15 van deze overeenkomst, wordt onder de in onderstaande richtsnoeren en verordeningen van de Gemeenschap gebruikte term “communautaire luchtvaartmaatschappij” tevens verstaan een luchtvaartmaatschappij die een exploitatievergunning heeft en die haar hoofdzetel en, in voorkomend geval, haar statutaire zetel in Zwitserland heeft overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 2407/92 van de Raad.”
De vordering
- € 1.200,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 28 juli 2009;
- € 178,50 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen de met wettelijke rente over dit bedrag vanaf 28 juli 2009;
- de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na datum vonnis.
Het verweer
De beoordeling
tussen ongeacht welk punt in Zwitserland en ongeacht welk punt in de Gemeenschap”) volgt dat de Verordening op de rechtstreeks aansluitende vlucht van Zürich naar eindbestemming Amsterdam van toepassing is. De passagiers baseren hun aanspraak op compensatie op annulering van de vlucht met vluchtnummer LX 161 van Tokyo naar Zürich, waarna zij – niet met de aansluitende vlucht LX 734 van Zürich naar eindbestemming Amsterdam – maar met een andere vlucht naar eindbestemming Amsterdam zijn vervoerd. Uit de bewoordingen van artikel 7 lid 2;
“Indien de passagiers een andere vlucht naar hun eindbestemming wordt aangeboden (…)”volgt dat ook in de onderhavige situatie de passagiers recht kunnen hebben op compensatie. Het verweer van Swiss dienaangaande faalt derhalve.
geenuitzonderlijke omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening. Het Hof heeft in het Wallentin-Hermann arrest - op de inhoud waarvan het Hof in het Sturgeon en Nelson arrest niet is teruggekomen - bepaald dat problemen die worden vastgesteld tijdens het onderhoud van luchtvaartuigen of die het gevolg zijn van onvolkomenheden bij een dergelijk onderhoud, inherent zijn aan de normale uitoefening van de activiteit van een luchtvaartmaatschappij en (aldus)
geenuitzonderlijke omstandigheden vormen als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
evenwel niet kan worden uitgesloten dat technische problemen uitzonderlijke omstandigheden vormen’en het Hof heeft voorbeelden gegeven van wanneer dit het geval zou kunnen zijn, namelijk wanneer sprake is van verborgen fabricagefouten of luchtvaartuigen die werden beschadigd door sabotage of terrorisme.
‘kan niet worden uitgesloten’-, (b) de aard van de door het Hof gegeven voorbeelden – het Hof noemt slechts van buitenkomende oorzaken – in samenhang met (c) de doelstelling van de Verordening, te weten een hoog niveau van consumentenbescherming, oordeelt de kantonrechter dat in zijn algemeenheid een technisch mankement of een indicatie daarvan, dat zich voordoet nadat het toestel is vrijgegeven –released to service– in beginsel moet worden beschouwd als inherent aan de normale uitoefening van de activiteit van de luchtvaartmaatschappij en aldus geen buitengewone omstandigheid oplevert. De kantonrechter komt mitsdien niet toe aan de beoordeling van de vraag of Swiss deze omstandigheid had kunnen voorkomen.