ECLI:NL:RBNHO:2013:6943

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 juli 2013
Publicatiedatum
7 augustus 2013
Zaaknummer
C/15/204665 / HA RK 13/64
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
  • A.A.F. Donders
  • T.S. Röell
  • A.C. Terwiel-Kuneman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter E.J. Bellaart

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 15 juli 2013 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een verzoeker, vertegenwoordigd door mr. W.H. Jebbink. Het verzoek was gericht tegen rechter E.J. Bellaart in een strafzaak die aanhangig was bij de rechtbank. De verzoeker had op 17 juni 2013 ter zitting verzocht om de wraking van de rechter, omdat hij meende dat de rechter niet onbevooroordeeld kon zijn na het afwijzen van zijn verzoek om twee verbalisanten als getuigen te horen. De verzoeker stelde dat deze verbalisanten belastende verklaringen hadden afgelegd die niet door ander bewijs werden ondersteund, en dat zijn recht om deze getuigen te ondervragen was geschonden.

De rechtbank heeft het verzoek tot wraking beoordeeld aan de hand van de subjectieve en objectieve toets voor vrees van partijdigheid. De rechtbank oordeelde dat de beslissing van de rechter om het verzoek tot het horen van de verbalisanten af te wijzen niet zo onbegrijpelijk was dat deze kon worden geïnterpreteerd als een aanwijzing voor vooringenomenheid. De rechtbank benadrukte dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die deze onpartijdigheid in twijfel trekken. De rechtbank concludeerde dat de feiten en omstandigheden die door de verzoeker waren aangevoerd, geen grond vormden voor de vrees dat de rechter niet onpartijdig was.

Daarom heeft de rechtbank het wrakingsverzoek afgewezen en bevolen dat het proces in de hoofdzaak voortgezet zou worden in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek. Deze beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Wrakingskamer
zaaknummer / rekestnummer: C/15/204665 / HA RK 13/64
Beslissing van 15 juli 2013
Het verzoek tot wraking is door mr. W.H. Jebbink, advocaat te Amsterdam, ingediend namens:
[verzoeker],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
verblijvende te [verblijfplaats],
hierna te noemen: verzoeker.
Het verzoek is gericht tegen:
E.J. Bellaart,
hierna te noemen: de rechter.

1.Procesverloop

1.1
Verzoeker heeft op 17 juni 2013 ter zitting de wraking verzocht van de rechter in de bij deze rechtbank, afdeling publiekrecht, sectie straf, locatie Haarlem aanhangige zaak met als parketnummer 15/059714-13, hierna te noemen: de hoofdzaak.
1.2
De rechter heeft niet in de wraking berust. De officier van justitie in de hoofdzaak heeft schriftelijk gereageerd.
1.3
Het verzoek is vervolgens behandeld ter openbare zitting van de wrakingskamer van 9 juli 2013. Verzoeker en de rechter en de officier van justitie in de hoofdzaak zijn in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. Namens verzoeker is verschenen de raadsvrouw R.E. van Zijl waarnemend voor mr. W.H. Jebbink voornoemd. Voorts is verschenen de rechter in de hoofdzaak, mr. E.J. Bellaart. De officier van justitie in de hoofdzaak heeft van de geboden gelegenheid te verschijnen, met bericht, geen gebruik gemaakt.

2.Het standpunt van verzoeker

2.1
Verzoeker heeft ter onderbouwing van het verzoek aangevoerd dat de rechter door het afwijzen van het verzoek de twee verbalisanten als getuigen te horen niet meer onbevooroordeeld is. Deze twee verbalisanten hebben belastende verklaringen afgelegd welke niet door andere in het dossier bevindende bewijsmiddelen - verdachte heeft ontkend het ten laste gelegde feit te hebben gepleegd - worden ondersteund. Volgens jurisprudentie van het EHRM en de Hoge Raad heeft verzoeker, indien een belastende verklaring van een getuige het enige bewijsmateriaal vormt waaruit zijn betrokkenheid bij het ten laste gelegde feit rechtstreeks kan volgen, het fundamentele recht die persoon te ondervragen. Aan het verzoek deze persoon als getuige te horen wordt niet de eis gesteld dat dit verzoek uitgebreid dient te worden onderbouwd. Verzoeker meent dat in het onderhavige geval door de afwijzing van het verzoek omdat het onvoldoende is onderbouwd, het ondervragingsrecht van verzoeker is geschonden nu verzoeker geen enkele andere mogelijkheid heeft de hem belastende verklaringen aan te vechten. De beslissing van de rechter tot afwijzing van dit verzoek is derhalve zo onbegrijpelijk dat daarvoor redelijkerwijze geen andere verklaring is te geven dan dat deze door vooringenomenheid van de rechter is ingegeven.

3.De beoordeling

3.1
Een rechter kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Uitgangspunt daarbij is dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing vormen dat een rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert (zogenaamde subjectieve toets). Daarnaast kan de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd zijn indien sprake is van feiten of omstandigheden die, geheel afgezien van de persoonlijke instelling van de rechter in de hoofdzaak, grond geven om te vrezen dat een rechter niet onpartijdig is, waarbij ook de (te vermijden) schijn van partijdigheid van belang is. Die feiten of omstandigheden moeten zwaarwegende redenen opleveren voor objectiveerbare twijfel aan de onpartijdigheid (zogenaamde objectieve toets). Het subjectieve oordeel van verzoeker is voor de beoordeling van beide toetsen wel belangrijk maar niet doorslaggevend.
3.2
Een beslissing van een rechter, ook als deze beslissing in het nadeel van de verzoeker uitvalt en zelfs als die beslissing als onjuist zou moeten worden aangemerkt, zal in het algemeen geen grond kunnen zijn om te veronderstellen dat de rechter een vooringenomenheid jegens verzoeker koestert, noch kan de verzoeker daar de objectief gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid aan ontlenen. Dat is slechts anders, als in het licht van de feiten en omstandigheden van het geval de rechter een beslissing neemt die zo onbegrijpelijk is dat daarvoor redelijkerwijze geen andere verklaring is te geven dan dat de beslissing door vooringenomenheid is ingegeven. De rechtbank deelt het standpunt van verzoeker niet, dat het door deze geschetste juridisch kader maakt dat daarmee de beslissing van de rechter zo onbegrijpelijk is dat deze beslissing wel door vooringenomenheid moet zijn ingegeven. De rechtbank is van oordeel dat uit de beslissing van de rechter tot afwijzing van het verzoek tot het horen van de verbalisanten en de motivering daarvan geen objectief gerechtvaardigde vrees zou kunnen ontstaan dat van vooringenomenheid sprake is. Voor zover verzoeker het niet eens is met de beslissing van de rechter kan hij dat bij een eventueel hoger beroep aan de orde stellen. Wraking is daarvoor niet het geëigende middel.
3.3
De feiten en omstandigheden die verzoeker ter onderbouwing van zijn verzoek naar voren heeft gebracht, leveren aldus geen grond op voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden en vormen derhalve geen grond voor wraking. De rechtbank zal het verzoek daarom afwijzen.

4.Beslissing

De rechtbank
4.1
wijst het verzoek tot wraking van de rechter af;
4.2
beveelt de griffier onverwijld aan verzoeker, de rechter en de officier van justitie in de hoofdzaak een voor eensluidende gewaarmerkt afschrift van deze beslissing toe te zenden;
4.3
beveelt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.A.F. Donders, voorzitter, mr. T.S. Röell en mr. A.C. Terwiel-Kuneman, leden van de wrakingskamer, in tegenwoordigheid van mr. D.M.A. Richelle, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 15 juli 2013.
griffier voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.