In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 13 februari 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [werknemer], en haar werkgever, de Europese School Bergen (ESB). De werknemer vorderde betaling van achterstallig salaris en aanpassing van haar salaris naar de functie van directiesecretaresse, aangezien zij in de praktijk meer uren als directiesecretaresse werkte dan in haar arbeidscontracten was vastgelegd. De werknemer was sinds 1 oktober 2001 in dienst bij ESB en had in 2004 twee schriftelijke arbeidscontracten getekend, waarin haar uren als secretaresse en directiesecretaresse waren vastgelegd. Echter, in de praktijk werkte zij meer als directiesecretaresse en ontving zij een salaris dat niet overeenkwam met de functie die zij daadwerkelijk vervulde.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werkgever onvoldoende bewijs heeft geleverd dat de werknemer bij de totstandkoming van de arbeidsovereenkomst uitdrukkelijk heeft ingestemd met de lagere salariëring. De kantonrechter oordeelde dat het in strijd is met goed werkgeverschap om een werknemer niet te belonen volgens de salarisschaal die bij haar functie hoort. De vorderingen van de werknemer tot betaling van achterstallig salaris en doorbetaling van het salaris zijn dan ook toegewezen. Daarnaast zijn de gevorderde wettelijke verhogingen en buitengerechtelijke kosten eveneens toegewezen. De werkgever is veroordeeld in de proceskosten en moet de werknemer deugdelijke bruto/netto specificaties van het salaris verstrekken.
De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken omtrent arbeidsvoorwaarden en de verplichting van werkgevers om werknemers correct te belonen voor hun werk. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de werkgever niet heeft aangetoond dat de werknemer akkoord ging met de lagere salariëring, en dat de werknemer recht heeft op een salaris dat overeenkomt met haar functie als directiesecretaresse.