Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Beslissing
- het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen;
- het besluit van 24 mei 2013 geschorst met ingang van 7 juni 2013 tot zes weken na bekendmaking van de door verweerder te nemen beslissing op bezwaar;
- verweerder gelast om verzoeksters inkomen aan te vullen tot het bedrag van de voor haar geldende bijstandsnorm voor een alleenstaande;
- verweerder veroordeeld in de door verzoekster gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 944,-- , te betalen aan verzoeksters gemachtigde;
- verweerder gelast het door verzoekster betaalde griffierecht van € 44,-- aan haar te vergoeden.
Gronden van de beslissing
9. Verweerder heeft zich bij het nemen van het besluit van 24 mei 2013 gebaseerd op een verslag waaruit het beeld naar voren komt dat de feitelijke woon- en leefsituatie weinig is veranderd. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft verzoeksters bezwaarschrift tegen dit besluit een redelijke kans van slagen. Op grond hiervan is de voorzieningenrechter van oordeel dat onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, het treffen van een voorlopige voorziening vereist. De voorzieningenrechter wijst het verzoek dan ook toe.