ECLI:NL:RBNHO:2013:7634
Rechtbank Noord-Holland
- Voorlopige voorziening
- G. Guinau
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake verklaring omtrent gedrag na drugsdelict
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 25 juli 2013 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. S.L. Sarin, had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een Verklaring omtrent het Gedrag (VOG) door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat verzoekster in aanraking was gekomen met justitie in verband met een drugsdelict. De voorzieningenrechter oordeelde dat de staatssecretaris terecht had besloten om de VOG niet te verstrekken, gezien de risico's die verbonden zijn aan de functie van verzoekster op Schiphol, waar zij verantwoordelijk is voor het vervoer van goederen en dieren.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen meegenomen dat verzoekster niet zwaar is gestraft voor het drugsdelict, maar dat dit niet afdoet aan het feit dat zij voldoet aan het objectieve screeningsprofiel dat van toepassing is op haar functie. De rechter merkte op dat er een directe relatie bestaat tussen het strafbare feit en de werkzaamheden van verzoekster, wat de afgifte van de VOG in de weg staat. Tevens werd er ter zitting besproken dat er een hoorzitting zal plaatsvinden in het kader van de bezwaarprocedure, waar verzoekster de gelegenheid krijgt om haar standpunt verder toe te lichten.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat het niet aannemelijk is dat verzoeksters werkgever haar zal ontslaan zolang er een bezwaarprocedure loopt. De rechter heeft ook aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en dat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel openstaat. De uitspraak werd gedaan in het openbaar, in aanwezigheid van de griffier P.M. van der Pol.