ECLI:NL:RBNHO:2013:7639

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 augustus 2013
Publicatiedatum
28 augustus 2013
Zaaknummer
HAA 13/3189
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • A.C. Terwiel-Kuneman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake beëindiging uitkering op basis van de Wet werk en bijstand

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 13 augustus 2013 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekers, die in het kader van de Wet werk en bijstand (Wwb) een uitkering ontvingen, waren in beroep gegaan tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad. Dit besluit, genomen op 25 oktober 2012, beëindigde hun uitkering per 16 oktober 2012, omdat zij zich niet aan de inlichtingenplicht hadden gehouden zoals vastgelegd in artikel 17 Wwb. Verweerder had later, op 29 april 2013, het bezwaar van verzoekers gedeeltelijk gegrond verklaard, maar het besluit van 25 oktober 2012 herroepen op basis van vervalste salarisstroken, terwijl het bezwaar voor het overige ongegrond werd verklaard.

Tijdens de zitting op 13 augustus 2013 heeft de voorzieningenrechter de feiten en omstandigheden beoordeeld. De voorzieningenrechter concludeerde dat er voldoende bewijs was dat verzoeker in de periode van 1 juli 2012 tot en met 16 oktober 2012 op vrijdag, zaterdag en zondag aanwezig was in het restaurant van zijn zoons. Dit leidde tot de veronderstelling dat verzoeker op geld waardeerbare arbeid verrichtte. De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoeker niet was tekortgedaan door het besluit van verweerder, dat uitging van een werkweek van 27,5 uur tegen een bruto-uurloon van € 8,90.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en meegedeeld dat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel openstaat. De uitspraak werd gedaan in het openbaar, met de griffier P.M. van der Pol aanwezig. De zaak is geregistreerd onder nummer HAA 13/3189.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 13/3189
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter ter zitting van 13 augustus 2013
in de zaak van:
[verzoekers]
wonende te [woonplaats],
verzoekers,
gemachtigde mr. P.E. Stam
tegen
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad,
verweerder.
Bij besluit van 25 oktober 2012 (het primaire besluit) heeft verweerder de uitkering die verzoekers ontvingen in het kader van de Wet werk en bijstand (Wwb) per 16 oktober 2012 beëindigd, omdat verzoekers zich niet hebben gehouden aan de inlichtingenplicht zoals vermeld in artikel 17 Wwb.
Bij besluit van 29 april 2013 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoekers gedeeltelijk gegrond verklaard. Verweerder heeft daarbij het besluit van 25 oktober 2012 herroepen en beslist dat de grondslag van dit besluit, dat sprake was van vervalste salarisstroken, niet wordt gehandhaafd. Voor het overige is het bezwaar ongegrond verklaard.
Verzoekers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Dit beroep is geregistreerd onder nr. 13/2680. Zij hebben verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek is geregistreerd onder nr. 13/3189.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 augustus 2013. [verzoeker] (hierna: verzoeker) is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, mr. M.G. Böhm. Tevens was ter zitting aanwezig [naam 1], zoon van verzoekers.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter heeft:
- het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.

Gronden van de beslissing

1.
In deze periode ligt ter beoordeling voor de vraag of verzoekers in de periode 1 juli 2012 tot en met 16 oktober 2012 recht hadden op een (ongekorte) Wwb-uitkering.
Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter bestaat er op grond van de stukken in het dossier voldoende grondslag voor het standpunt van verweerder dat verzoeker in de hiervoor vermelde periode op vrijdag, zaterdag en zondag aanwezig was in het op naam van zijn zoons gestelde restaurant [naam 2] op de [locatie].
2.
Verzoeker heeft voor het aantal uren dat hij heeft gewerkt in voormeld restaurant gewezen op een aatal loonspecificaties. Verweerder heeft verzoeker gevraagd om de urenstaten in te leveren die aan deze loonspecificaties ten grondslag liggen. Aan dit verzoek heeft verzoeker niet voldaan.
3.
Verzoeker heeft niet ontkend dat hij meer uren in voormeld restaurant aanwezig is geweest dan op de loonspecificaties is vermeld. Verzoeker drinkt dan koffie en het komt ook voor dat hij ter plekke ziek wordt en dan de werkzaamheden staakt. Van deze uren heeft verzoeker geen opgave gedaan.
4.
Volgens vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) – zie onder meer de uitspraak van de (voorzieningenrechter van de) CRvB van 11 oktober 2011, LJN: BT7680 – rechtvaardigt de aanwezigheid van een belanghebbende in een bedrijf tijdens reguliere arbeidstijden, dat deze daar ook daadwerkelijk op geld waardeerbare arbeid verricht. Er is geen aanleiding om in het geval van verzoeker hiervan af te wijken.
5.
Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter zijn verzoekers, bij de stand van zaken zoals deze nu uit de stukken naar voren komt, door verweerders besluit waarbij verzoeker verondersteld wordt 27,5 uren per week te werken tegen een bruto-uurloon van € 8,90, niet tekortgedaan.
6.
Het voorgaande brengt met zich dat de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afwijst. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
7.
De voorzieningenrechter deelt tot slot mede dat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel openstaat.
Uitgesproken in het openbaar op 13 augustus 2013 te Haarlem door
mr. A.C. Terwiel-Kuneman, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van
P.M. van der Pol, griffier.
griffier voorzieningenrechter
afschrift verzonden: