Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 juni 2013 in de zaak tussen
[eiseres], wonende te [woonplaats], eiseres,
de Belastingdienst/Toeslagen,
Procesverloop
Overwegingen
1. De Belastingdienst/Toeslagen kan een toegekende tegemoetkoming herzien:
a. op grond van feiten en omstandigheden waarvan Belastingdienst/Toeslagen bij de toekenning redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de tegemoetkoming vermoedelijk tot een te hoog bedrag is toegekend, of
b. indien de tegemoetkoming tot een te hoog bedrag is toegekend en de belanghebbende of zijn partner dit wist of behoorde te weten.
2. Een tegemoetkoming kan met toepassing van dit artikel niet meer worden herzien indien vijf jaren zijn verstreken na de laatste dag van het berekeningsjaar waarop de tegemoetkoming betrekking heeft.
3. Een herziening op grond van dit artikel kan leiden tot een terug te vorderen bedrag.
“Het uitgangspunt bij herziening van een tegemoetkoming ten nadele van de belanghebbende is dat gegevens die de Belastingdienst/Toeslagen bij de toekenning al bekend waren of redelijkerwijs bekend hadden kunnen zijn, niet kunnen leiden tot herziening. Dit is vastgelegd in onderdeel a van het eerste lid.”
“Onderdeel b van het eerste lid biedt een mogelijkheid tot herziening in gevallen waarin een tegemoetkoming tot een te hoog bedrag is toegekend en de belanghebbende of zijn partner dit wist, of behoorde te weten. Het kan hier gaan om bijvoorbeeld evidente fouten, zoals toekenningen die significant afwijken van hetgeen belanghebbende mocht verwachten op grond van zijn aanvraag, of op grond van overleg met de Belastingdienst/Toeslagen.”
Nu de voorschotfase ten einde was en eiseres desgevraagd voldoende informatie heeft overgelegd en verweerder op basis daarvan is overgegaan tot het definitief vaststellen van het recht op kinderopvangtoeslag, mocht eiseres er op vertrouwen dat de kinderopvangtoeslag op juiste wijze was vastgesteld. Derhalve kan niet worden gevergd dat ook nadien nog bewijsstukken worden overgelegd, dan wel dat in een later stadium op de waardering van bewijsstukken wordt teruggekomen.
Voor zover verweerder zou willen betogen dat eiseres wist of behoorde te weten dat zij niet in aanmerking komt voor kinderopvangtoeslag omdat zij niet aan de voorwaarden heeft voldaan, heeft verweerder niet aangetoond op grond waarvan eiseres wist of behoorde te weten dat zij teveel aan kinderopvangtoeslag ontving. Niet gesteld is dat eiseres relevante feiten heeft verzwegen, verdraaid of achtergehouden. Verweerder heeft niet aangetoond dat aan het kenbaarheidsvereiste van artikel 21, eerste lid, aanhef en onder b, Awir is voldaan. Het is aan verweerder om dit aan te tonen.
De aanvullende motivering van het bestreden besluit dient wegens onzorgvuldige voorbereiding en gebrek aan feitelijke grondslag vernietigd te worden, althans zo vult de rechtbank aan, op basis van de aanvullende motivering kunnen de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit niet in stand blijven.
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 juni 2013.