In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 5 september 2013 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de verlening van een omgevingsvergunning aan KPN B.V. voor het oprichten van een UMTS mast in de gemeente Koggenland. Eisers, bewoners van de nabijgelegen woningen, hebben beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Koggenland, dat op 7 augustus 2012 de vergunning verleende voor de bouw van de mast. De eisers voerden aan dat hun belangen niet voldoende zijn meegewogen en dat zij niet zijn gehoord in het proces. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vergunning verleend is in strijd met het bestemmingsplan, maar dat het college gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om hiervan af te wijken. De rechtbank oordeelde dat de belangen van de eisers niet zwaarder wogen dan de belangen van KPN en de noodzaak voor de mast. De rechtbank concludeerde dat de eisers in voldoende mate de gelegenheid hebben gehad om hun standpunt naar voren te brengen en dat de motivering van het besluit voldoende draagkrachtig was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Raad van State.