Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Beschikking in de zaak van
[naam], wonende te [adres]
Het procesverloop:
De uitgangspunten
Het geschil
De beoordeling
De beslissing
27 maart 2013.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 18 maart 2013 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de besloten vennootschap G. NOOR B.V. en de werknemer, hierna aangeduid als [werknemer]. De verzoekende partij, G. NOOR B.V., heeft op 6 december 2012 een verzoekschrift ingediend om de arbeidsovereenkomst met [werknemer] te ontbinden, onderbouwd met bedrijfseconomische redenen. De werknemer, die sinds 1970 in dienst was als stratenmaker, heeft gereageerd met een verweerschrift en verzocht om een ontbindingsvergoeding van € 277.347,00 bruto.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat G. NOOR B.V. te maken heeft met ernstige financiële problemen als gevolg van de kredietcrisis, wat heeft geleid tot een aanzienlijke daling van de omzet en een negatief eigen vermogen. De werkgever heeft aangegeven dat het noodzakelijk is om arbeidsplaatsen te laten vervallen, waaronder die van [werknemer]. De rechter heeft de argumenten van de werknemer, die stelde dat er geen bedrijfseconomische redenen waren voor zijn ontslag, in overweging genomen. Hij wees op de lange dienstverband en zijn inzet voor het bedrijf.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de verzoekende partij voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de bedrijfseconomische situatie van G. NOOR B.V. zodanig is dat ontbinding van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd is. De rechter heeft echter ook vastgesteld dat de werkgever niet als een goed werkgever heeft gehandeld door eerder dividend uit te keren en geen financiële voorzieningen te treffen voor afvloeiing van werknemers. Daarom is aan [werknemer] een ontbindingsvergoeding toegekend met een correctiefactor van 0,5, wat resulteert in een vergoeding van € 37.000,00 bruto. De arbeidsovereenkomst is ontbonden met ingang van 1 april 2013.