Uitspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte ten laste is gelegd en moet hij daarvan worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Rechtbank Noord-Holland
In deze strafzaak stond de vraag centraal of de aandelen van [firma 1] in vijf vennootschappen ([vennootschap 1], [vennootschap 2], [vennootschap 3], [vennootschap 4] en [vennootschap 5]) zijn onttrokken aan het beslag dat daarop rustte, als gevolg van een fusie tussen deze vennootschappen. De rechtbank oordeelde dat de aandelen door de fusie inderdaad waren onttrokken aan de feitelijke macht van de beslaglegger. De rechtbank stelde vast dat de verdachte voor elke vennootschap een volmacht had gegeven voor de fusie, wat impliceerde dat hij opdracht had gegeven tot de onttrekking aan het beslag. Echter, de rechtbank kwam tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was voor opzet van de verdachte of [firma 1] om de aandelen opzettelijk aan het beslag te onttrekken. De verklaring van de verdachte werd als geloofwaardig beschouwd, waarbij werd opgemerkt dat er geen financieel voordeel voor de verdachte of [firma 1] was bij de onttrekking. De rechtbank vond dat de verdachte zich onvoldoende had laten voorlichten over de juridische gevolgen van de fusie, maar dit was niet voldoende om opzet vast te stellen. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Tevens werd de benadeelde partij, de Nederlandse Ski Vereniging, niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte niet was veroordeeld voor het ten laste gelegde feit.