ECLI:NL:RBNHO:2013:8696

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 juni 2013
Publicatiedatum
26 september 2013
Zaaknummer
15/700366-12
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tenuitvoerlegging van voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf wegens niet-naleving van meldplicht

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 4 juni 2013 uitspraak gedaan over de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf. De veroordeelde had zich niet gehouden aan de bijzondere voorwaarden die aan zijn voorwaardelijke veroordeling waren verbonden, waaronder de meldplicht bij de reclassering. De rechtbank ontving op 15 april 2013 een vordering van de officier van justitie, waarin werd verzocht om de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf, omdat de veroordeelde niet had voldaan aan de voorwaarden van zijn proeftijd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde zich schuldig had gemaakt aan meerdere overtredingen, waaronder het niet verschijnen bij de reclassering en het niet meewerken aan identificatieprocedures.

De rechtbank heeft de stukken van de strafzaak bestudeerd, waaronder een advies van Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering, waaruit bleek dat de veroordeelde de bijzondere voorwaarden niet had nageleefd. De rechtbank heeft ook kennisgenomen van het verloop van de meldplicht, waaruit bleek dat de veroordeelde op meerdere afspraken niet was verschenen. De rechtbank heeft geoordeeld dat het de verantwoordelijkheid van de veroordeelde was om bereikbaar te zijn voor de reclassering, wat hij had nagelaten.

De officier van justitie heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf voor vier maanden gehandhaafd, terwijl de raadsman van de veroordeelde pleitte voor afwijzing van de vordering, met het argument dat de veroordeelde een eerlijke kans moest krijgen om zich alsnog te melden. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de vordering van de officier van justitie moest worden toegewezen, gezien de herhaalde niet-naleving van de voorwaarden door de veroordeelde. De rechtbank heeft de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf gelast, waarbij de veroordeelde is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/700366-12 (tul bijzondere voorwaarde)
Uitspraakdatum: 4 juni 2013
Tegenspraak (ex art. 279 Sv)
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling
1. Ontstaan en loop van de procedure
Op 15 april 2013 is ter griffie van voormelde rechtbank ontvangen de vordering na voorwaardelijke veroordeling van de officier van justitie van 12 april 2013, betreffende een onherroepelijk geworden vonnis van de rechtbank te Haarlem van 24 oktober 2012, waarbij:
[veroordeelde],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van tien (10) maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, met bevel dat een gedeelte, groot vier (4) maanden, van die gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde:
- voor het einde van een op vijf (5) jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
- niet ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of niet een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- geen medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- niet heeft nageleefd de bijzondere voorwaarden, dat hij zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen haar te geven door of namens de Reclassering, zolang die instelling dit nodig acht, ook indien zulks inhoudt dat veroordeelde zich zal houden aan een door voornoemde instelling op te leggen meldingsgebod, mee zal werken aan een behandeling bij een forensische polikliniek (ambulant) en zich zal houden aan een drugs- en alcoholverbod.
Op 21 mei 2013 is deze vordering op een openbare terechtzitting behandeld.
Veroordeelde is niet bij de behandeling van de vordering verschenen, maar werd vertegenwoordigd door zijn gevolmachtigde raadsman mr. C.J.J. Visser.
Voorts was aanwezig de officier van justitie mr. S. de Vries.
Van het verhandelde ter terechtzitting is afzonderlijk proces-verbaal gemaakt. De inhoud daarvan wordt als hier ingelast beschouwd.
2. Beoordeling
De rechtbank heeft kennis genomen van de bij de vordering overgelegde stukken in de strafzaak met bovengenoemd parketnummer, waaronder:
- het advies ten uitvoerlegging van Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering d.d. 10 januari 2013, waaruit blijkt dat veroordeelde de hiervoor vermelde bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- een kopie van de aan veroordeelde toegezonden mededeling, bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering, gedateerd 23 november 2012.
Uit het afloopbericht van Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering blijkt dat voornoemde instelling op 29 november 2012 de opdracht kreeg tot het uitvoeren van het toezicht met betrekking tot veroordeelde en dat het verloop van de meldplicht onregelmatig verliep. Op 26 november 2012 en 10 december 2012 is veroordeelde wel op zijn afspraak meldplicht verschenen, maar hij is niet meer verschenen op de afspraken meldplicht van 20 december 2012 en 9 januari 2013. Middels een brief, verstuurd naar het bij Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering bekende GBA adres, zijnde [adres], is veroordeelde nogmaals verzocht te verschijnen op zijn afspraak meldplicht, alwaar hij wederom niet is verschenen. Daardoor kon er geen controle worden uitgevoerd op het drugs- en alcoholverbod van veroordeelde. Veroordeelde heeft geen mobiele telefoon en/of ander communicatiemiddel. Tevens komt uit het Uittreksel Justitiële Documentatie betreffende veroordeelde naar voren dat veroordeelde wordt verdacht van nieuwe strafbare feiten. Voorts heeft veroordeelde geen inkomsten waardoor het maar de vraag is waarvan hij leeft. Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering acht het risico op het plegen van delicten groot, daarnaast baart het dagelijks drugs- en alcoholgebruik van veroordeelde zorgen. Veroordeelde is nog niet gestart met zijn behandeling. Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering vraagt derhalve om ontheffing van de verplichting tot het uitvoeren van het toezicht, omdat zij veroordeelde niet kan bereiken en zodoende het toezicht niet kan uitoefenen. Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering is op grond van het voorgaande dan ook van mening dat veroordeelde onvoldoende heeft meegewerkt aan de beslissing van 24 oktober 2012 van de rechtbank te Haarlem en vraagt de rechtbank Noord-Holland om partiële of volledige tenuitvoerlegging van het voorwaardelijke strafdeel in overweging te nemen. Geadviseerd wordt om de aanhouding van veroordeelde te bevelen en een voorlopige tenuitvoerlegging te vorderen.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk aan veroordeelde opgelegde gevangenisstraf voor de duur van vier maanden.
Standpunt van de raadsman van veroordeelde
De raadsman van de veroordeelde heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat op dit moment niet bekend is waar veroordeelde thans verblijft en dat veroordeelde een eerlijke kans dient te worden gegeven zichzelf alsnog bij Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering te melden en zo aan zijn meldplicht te voldoen. Indien de vordering zou worden toegewezen komt veroordeelde andermaal langdurig vast te zitten waardoor hij niet in de gelegenheid wordt gesteld om zijn leven op orde te krijgen, aldus de raadsman.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel, dat veroordeelde de hiervoor vermelde bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd, nu hij zich niet heeft gehouden aan de voorschriften en aanwijzingen hem gegeven door Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering. Bij de beslissing over de vraag of zulks daadwerkelijk dient te leiden tot de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat het de eigen verantwoordelijkheid van veroordeelde is om voor Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering bereikbaar te zijn door het opgeven van een juist adres of enig ander communicatiemiddel, dan wel dat veroordeelde zelf contact met voornoemde instelling dient op te nemen. Dat heeft veroordeelde nagelaten, zodat het aan veroordeelde zelf is te wijten dat hij tot tweemaal toe niet is verschenen op oproepingen met betrekking tot het voldoen aan voornoemde meldplicht. De rechtbank is derhalve van oordeel dat de vordering behoort te worden toegewezen.
Met inachtneming van de betrekkelijke wetsartikelen zal worden beslist als volgt.
3. Beslissing
De rechtbank:
wijst toe de vordering van de officier van justitie;
gelast de tenuitvoerlegging van de eerder niet ten uitvoer gelegde gevangenisstraf, opgelegd bij vonnis van de rechtbank te Haarlem d.d. 24 oktober 2012, te weten een gevangenisstraf voor de duur van VIER (4) MAANDEN.
4. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Deze beslissing is gegeven door:
mr. G.D. de Jong, voorzitter,
mr. M. Daalmeijer en mr. S. Euwema, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.V. Ramdharie, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van dinsdag 4 juni 2013.
Mr. G.D. de Jong en mr. S. Euwema zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.