In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 18 september 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot zware mishandeling. De verdachte heeft op 29 januari 2013 in Haarlem, tijdens een spreekuur, het slachtoffer, een medisch specialist, meermalen met de vuist geslagen. Dit leidde tot letsel aan de kaak, neus en oor van het slachtoffer, die bovendien twee gebroken voortanden opliep. De rechtbank oordeelde dat het feit ernstig was, vooral omdat het slachtoffer een arts was die de verdachte hulp verleende. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De verdachte werd schuldig bevonden aan het subsidiair ten laste gelegde feit, namelijk de poging tot zware mishandeling, en niet aan het primair ten laste gelegde feit van zware mishandeling, omdat het letsel niet als zwaar lichamelijk letsel kon worden gekwalificeerd.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot het verrichten van 120 uren taakstraf, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand met een proeftijd van drie jaren. Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij, het slachtoffer, gedeeltelijk toegewezen, waarbij de rechtbank oordeelde dat de materiële schade en een deel van de immateriële schade vergoed moesten worden. De rechtbank legde ook een schadevergoedingsmaatregel op ten behoeve van het slachtoffer. De uitspraak benadrukt de ernst van geweld tegen hulpverleners en de impact die dergelijk geweld kan hebben op hun werk en welzijn.