ECLI:NL:RBNHO:2013:8939

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 juni 2013
Publicatiedatum
28 september 2013
Zaaknummer
132100 - HA ZA 11-591
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis in aanbestedingsrechtelijke procedure tussen P.C. VAN DER WIEL B.V. en DE GEMEENTE DEN HELDER

In deze zaak, die voor de Rechtbank Noord-Holland te Alkmaar is behandeld, betreft het een tussenvonnis in een aanbestedingsrechtelijke procedure tussen P.C. VAN DER WIEL B.V. en DE GEMEENTE DEN HELDER. De procedure is gestart door de eisers, P.C. VAN DER WIEL B.V. en Huiberts V.O.F., die worden vertegenwoordigd door advocaat mr. B.M. Vijverberg. De gedaagde partij is de gemeente Den Helder, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.J.L. van Ee. De rechtbank heeft in een eerder tussenvonnis van 14 november 2012 besloten dat beide partijen ieder één deskundige moeten aanwijzen, die samen een derde deskundige moeten aanwijzen. Dit besluit is genomen om een evenwichtige samenstelling van het team van deskundigen te waarborgen en om een onpartijdig deskundigenrapport te verkrijgen.

In het tussenvonnis van 5 juni 2013 heeft de rechtbank de partijen verzocht om hun deskundigen voor te dragen. De gemeente heeft de heer [deskundige 1] voorgedragen, terwijl de Combinatie de heer [deskundige 2] heeft voorgesteld. Beide deskundigen zijn bereid om samen met een derde deskundige een rapport uit te brengen. De rechtbank heeft de partijen de tijd gegeven om een derde deskundige voor te dragen en hen verzocht om verslag te doen van hun zoektocht indien dit niet zou lukken. De rechtbank heeft benadrukt dat de deskundigen onpartijdig moeten zijn en niet financieel afhankelijk mogen zijn van een organisatie die betrokken is bij de certificeringsystemen.

De rechtbank heeft de zaak naar de rol verwezen voor akte aan beide zijden met betrekking tot de voorgestelde derde deskundige en heeft iedere beslissing aangehouden in afwachting van deze akten. De rechtbank heeft de partijen een termijn van twee maanden gegeven om de derde deskundige voor te dragen. Dit tussenvonnis is openbaar uitgesproken op 5 juni 2013 door mr. drs. J. Blokland.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK TE ALKMAAR

132100 / HA ZA 11-59130 mei 2012
Sector civiel recht
AJB/JB
zaaknummer / rolnummer: 132100 / HA ZA 11-591
Vonnis van 5 juni 2013
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
P.C. VAN DER WIEL B.V.,
gevestigd te Beinsdorp,
2. vennootschap onder firma
HUIBERTS V.O.F.,
gevestigd te Den Helder,
[eiser 3]
wonende te [woonplaats],
[eiseres 4]
wonende te [woonplaats],
eisers,
advocaat mr. B.M. Vijverberg te Eindhoven,
tegen
de publieke rechtspersoon
DE GEMEENTE DEN HELDER,
gevestigd te Den Helder,
gedaagde,
advocaat mr. D.J.L. van Ee te Amsterdam.
Partijen zullen hierna ''de Combinatie'' en ''de gemeente'' genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 14 november 2012;
- de akte uitlating benoeming deskundigen van 9 januari 2013 van de gemeente;
- de akte na tussenvonnis van 9 januari 2013 van de Combinatie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald. De inhoud van voormelde stukken geldt als hier ingelast.

2.De verdere beoordeling

2.1.
In het tussenvonnis van 14 november 2012 heeft de rechtbank voorshands besloten dat beide partijen ieder één deskundige moeten aanwijzen, die tezamen een derde deskundige moeten aanwijzen. Partijen is verzocht zich bij akte uit te laten over deze voorgestelde werkwijze alsmede over de vraag welke deskundige zij zelf aanwijzen en welke derde deskundige wordt aangewezen door de twee deskundigen. Partijen hebben van deze gelegenheid gebruik gemaakt. De rechtbank zal hun stellingen hierna, voor zover relevant, bespreken.
2.2.
Beide partijen kunnen zich – behoudens de hierna te bespreken op- en aanmerkingen – in beginsel vinden in de voorgestelde werkwijze. Het zoeken en benoemen van deskundigen zal daarom volgens de voorgestelde werkwijze ter hand worden genomen.
2.3.
De gemeente wenst, ander dan is bepaald in het vonnis van 14 november 2012 onder 2.20, vast te houden aan het vereiste dat de deskundigen niet werkzaam mogen zijn voor dan wel financieel afhankelijk mogen zijn van een organisatie die de verspreiding en acceptatie voorstaat van één of meer van de certificeringsystemen genoemd in het tussenvonnis onder 2.20. De gemeente merkt in dit kader op dat de beperkte beschikbaarheid van deskundigen niet van invloed mag zijn op de eis van onpartijdigheid van deskundigen en verwijst naar EHRM 5 juli 2007, 31930/04, EHRC 2007, 115.
2.4.
De rechtbank gaat voorbij aan de verwijzing van de gemeente naar EHRM 5 juli 2007. In die zaak had klaagster aangevoerd dat aan haar geen eerlijk proces bij een onpartijdig gerecht was geboden, in het bijzonder doordat het hof zijn oordeel had gebaseerd op een deskundigenadvies dat was opgesteld door medewerkers van één van partijen die waren benoemd als deskundige. Deze situatie is hier niet van toepassing.
2.5.
De rechtbank merkt voorts op dat de werkwijze waarbij partijen twee deskundigen kiezen die op hun beurt een derde deskundige kiezen juist dient om een zo evenwichtige mogelijke samenstelling van het team van deskundigen en daarmee een evenwichtige balans in de totstandkoming van het deskundigenrapport te bewerkstelligen. Nu partijen zich kunnen vinden in deze werkwijze is de rechtbank van oordeel dat het vereiste dat de deskundigen niet werkzaam mogen zijn voor dan wel financieel afhankelijk mogen zijn van een organisatie die de verspreiding en acceptatie voorstaat van één of meer van de certificeringsystemen niet langer als een bezwaar heeft te gelden. Daarbij wijst de rechtbank erop dat elke door haar benoemde deskundige gehouden is de opdracht onpartijdig en naar beste weten te volbrengen (zie artikel 198 lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).
2.6.
De Combinatie heeft ten aanzien van de door de rechtbank voorgestelde werkwijze opgemerkt dat deze duur is, doordat er nu drie deskundigen worden ingeschakeld in plaats van één, dat dit het gevolg is van de eis van de gemeente dat de deskundige niet werkzaam mag zijn voor dan wel financieel afhankelijk mag zijn van een organisatie die de verspreiding en acceptatie voorstaat van één of meer van de certificeringsystemen, en verzoekt de rechtbank hiermee te zijner tijd rekening te houden bij de kostenveroordeling. De rechtbank verwerpt dit verzoek. Weliswaar is aanvankelijk naar één deskundige gezocht, maar benoeming van meer dan één deskundige ligt vanwege de technische ingewikkeldheid van de te beantwoorden vragen en het daarmee gemoeide financieel belang ook niet buiten de rede.
2.7.
De Combinatie heeft enige vragen gesteld ten aanzien van de verhouding tussen en de werkwijze van de deskundigen (wie of wat geeft de doorslag bij discussies, moet het worden vermeld als er geen overeenstemming is op bepaalde punten). De rechtbank is voornemens meer dan één deskundige benoemen en het is in dat verband inderdaad raadzaam vooraf een aantal opmerkingen maken ten aanzien van de inrichting van het onderzoek en de totstandkoming van het deskundigenbericht. De rechtbank zal van het volgende uitgaan:
- De derde deskundige zal optreden als voorzitter. De drie deskundigen beslissen bij meerderheid van stemmen. Aan de voorzitter komt geen doorslaggevende stem toe.
- De deskundigen dienen het onderzoek zelfstandig te verrichten. De deskundigen bepalen zelfstandig wie van hen welk (deel van het) onderzoek doet en of ieder van hen tegelijk onderzoek doet of achtereenvolgens.
- De deskundigen dienen de totstandkoming van het onderzoek en het deskundigenbericht naar eigen inzicht in te richten. Indien zij in de loop van het onderzoek vragen hebben over deze inrichting, waarover zij niet zelf kunnen of willen beslissen, zal de rechter op hun rechtstreeks schriftelijk verzoek regisserende aanwijzingen geven, niet dan nadat partijen daarover zijn gehoord. De deskundigen dienen hiervan melding te maken in het deskundigenbericht.
- De deskundigen dienen samen één deskundigenbericht uit te brengen. Uit het deskundigenbericht dient te blijken of alle (deel)vragen aan alle deskundigen zijn gesteld of dat aan iedere deskundige (deel)vragen zijn gesteld die op zijn of haar vakgebied liggen.
- Indien de deskundigen verschillen van opvatting kan ieder van hen een afwijkende mening doen blijken in het deskundigenbericht (artikel 198 lid 4 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). Het persoonlijke gevoelen hierbij dient niet te blijken uit het deskundigenbericht.
- De deskundigen mogen met elkaar buiten aanwezigheid van partijen overleg hebben tijdens het onderzoek en de totstandkoming van het deskundigenbericht. De deskundigen dienen van dit overleg verslag te doen in het deskundigenbericht met het oog op het beginsel van hoor en wederhoor.
- Indien daarom verzocht door één van of beide partijen, dienen de deskundigen voorafgaand aan het onderzoek een plan van werkwijze op te stellen. Beide partijen dienen in dat geval in het kader van hoor en wederhoor in de gelegenheid te worden gesteld om opmerkingen en verzoeken daarover kenbaar te maken voordat met het onderzoek wordt gestart. De deskundigen bepalen zelfstandig of, en zo ja in hoeverre, zij tegemoet komen aan de opmerkingen en verzoeken van partijen. In elk geval dient hiervan verslag te worden gedaan in het deskundigenbericht.
- Voor het overige zal te zijner tijd worden verwezen naar de Leidraad deskundigen in civiele zaken.
2.8.
De gemeente heeft als deskundige voorgedragen de heer [deskundige 1]. De Combinatie heeft als deskundige voorgedragen de heer [deskundige 2], HSE manager/KAM adviseur van Yellotec safety Consult. Partijen hebben vermeld dat deze twee personen in staat en bereid zijn om tezamen met een derde deskundige een eensluidend rapport uit te brengen. Partijen hebben geen bezwaren geuit tegen deze twee personen en de rechtbank heeft ze zelf ook niet. De rechtbank zal daarom te zijner tijd, dat wil zeggen zodra bekend is wie als derde deskundige zal optreden, overgaan tot hun benoeming.
2.9.
Partijen hebben thans nog geen derde deskundige voorgedragen. De Combinatie werpt in dit kader terecht de mogelijkheid op dat de heren [deskundige 1] en [deskundige 2] geen geschikte derde deskundige kunnen vinden. De rechtbank merkt in dat verband het volgende op. Indien zal blijken dat geen geschikte derde deskundige bereid kan worden gevonden de benoeming te aanvaarden, dienen partijen schriftelijk verslag te doen van de zoektocht naar de derde deskundige en de redenen van het mislukken ervan, zodat de rechtbank zich ervan kan vergewissen dat partijen en de door hun voorgedragen personen redelijkerwijs al het mogelijke hebben gedaan om een derde deskundige te vinden. De rechtbank kan vervolgens aan haar bevindingen de gevolgtrekking maken die zij geraden acht.
2.10.
De zaak zal thans naar de rol worden verwezen zodat partijen zich bij akte uit kunnen laten over de vraag wie op aanwijzing van de heren [deskundige 1] en [deskundige 2] wordt voorgedragen als derde deskundige. Mede in acht genomen de problemen die de rechtbank zelf heeft ervaren bij het zoeken naar een deskundige, zal de rechtbank partijen daarvoor een ruime termijn van twee maanden gunnen. De rechtbank verzoekt de Combinatie om dan tevens het telefoonnummer en het e-mailadres van de heer [deskundige 2] aan de rechtbank te verstrekken.
2.11.
In afwachting van voormelde akten wordt iedere beslissing aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
verwijst de zaak naar de rol van
woensdag 7 augustus 2013, voor akte aan beide zijden met betrekking tot het vermelde onder 2.10.
3.2.
houdt iedere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. J. Blokland en in het openbaar uitgesproken op 5 juni 2013.