ECLI:NL:RBNHO:2013:9068
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Opzettelijke invoer van cocaïne te Schiphol
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 1 oktober 2013 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die op 19 juni 2013 te Schiphol opzettelijk een hoeveelheid cocaïne binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. De verdachte heeft een bekennende verklaring afgelegd tijdens de terechtzitting, en de rechtbank heeft verschillende proces-verbalen en een deskundigenrapport als bewijsstukken in overweging genomen. De rechtbank heeft geoordeeld dat het bewezenverklaarde feit, opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, wettig en overtuigend bewezen is.
De rechtbank heeft de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de ernst van het feit in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de invoer van 1,9 kilogram cocaïne, wat schadelijk is voor de gezondheid en vaak gepaard gaat met andere vormen van criminaliteit. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van achttien maanden geëist, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft deze eis passend geacht en heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
De rechtbank heeft de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet toegepast en heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken op de terechtzitting.