ECLI:NL:RBNHO:2013:9176

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 oktober 2013
Publicatiedatum
3 oktober 2013
Zaaknummer
HAA-12_5828 BZ
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.C. Terwiel-Kuneman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van WW-uitkering wegens verwijtbare werkloosheid en ontslag zonder dringende reden

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 4 oktober 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een purser bij KLM, en de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Eiseres had een WW-uitkering aangevraagd, maar deze werd geweigerd op grond van verwijtbare werkloosheid. De verweerder stelde dat eiseres verwijtbaar werkloos was omdat zij alcohol had genuttigd binnen de tien uur voor haar vlucht, wat in strijd is met de geldende CAO-regels. Eiseres betwistte dit en voerde aan dat er geen dringende reden voor ontslag was en dat haar geen verwijt kon worden gemaakt.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres op 22 maart 2012 buiten dienst was gesteld vanwege een onderzoek naar vermeend alcoholgebruik. De KLM had haar arbeidsovereenkomst ontbonden op 29 juni 2012, waarbij geen ontslagvergoeding was toegekend. De rechtbank oordeelde dat de KLM niet voldoende had aangetoond dat er sprake was van een dringende reden voor ontslag. Eiseres had verklaard dat zij zich niet bewust was van het overtreden van de regels en dat zij dacht dat zij binnen de toegestane tijd had gedronken. De rechtbank vond de verklaring van eiseres aannemelijk en concludeerde dat er geen bewijs was voor een onverantwoord veiligheidsrisico.

De rechtbank vernietigde het besluit van het UWV om de WW-uitkering te weigeren en verklaarde het beroep van eiseres gegrond. De rechtbank droeg het UWV op om eiseres een WW-uitkering toe te kennen met terugwerkende kracht vanaf 2 juli 2012. Tevens werd het UWV veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die op € 1.888,- werden vastgesteld. De uitspraak is openbaar gemaakt op 4 oktober 2013.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 12/5828

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 oktober 2013 in de zaak tussen

[eiseres] ,te [woonplaats] , eiseres
(gemachtigde: mr. M.A. Visser),
en
de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 20 juli 2012 (het primaire besluit) heeft verweerder aan eiseres per 2 juli 2012 een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (Ww) toegekend. Deze wordt echter niet uitbetaald omdat eiseres volgens verweerder verwijtbaar werkloos is.
Bij besluit van 8 november 2012 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 juni 2013. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door J.H. van der Zijden, werkzaam bij het UWV.

Overwegingen

1.
Eiseres is op 26 mei 1992 als stewardess in dienst getreden bij de KLM. Ten tijde in geding werkte eiseres voor de KLM als purser. Op 22 maart 2012 is eiseres buiten dienst gesteld hangende een onderzoek naar vermeend alcoholgebruik buiten de daarvoor toegestane tijd en het niet tegenhouden van onderschikten dit te doen. Op 10 mei 2012 heeft de KLM bij de kantonrechter een verzoekschrift ingediend tot ontbinding van haar arbeidsovereenkomst wegens veranderingen in de omstandigheden. Op 14 mei 2012 heeft eiseres in het kader van een voorlopige voorziening de KLM gedagvaard. Eiseres heeft gevorderd weer toegelaten te worden tot het verrichten van haar werkzaamheden. De kantonrechter heeft met de beschikking van 8 juni 2012 de voorziening afgewezen. Met de beschikking van 29 juni 2012 heeft de kantonrechter de arbeidsovereenkomst van eiseres ontbonden per 1 juli 2012 wegens gewichtige redenen. Aan eiseres heeft de kantonrechter geen ontslagvergoeding toegekend omdat hij van oordeel is dat de verandering van omstandigheden geheel te wijten is aan het handelen van eiseres.
2.
Verweerder stelt zich in de bestreden beslissing, zoals toegelicht in het verweerschrift, op het standpunt dat de gedraging van eiseres dient te worden aangemerkt als een dringende reden voor ontslag en dat haar een verwijt kan worden gemaakt. Eiseres heeft tegen de regels in binnen tien uur voor de vlucht alcohol gebruikt. Van eiseres had verwacht mogen worden dat zij, voordat zij daartoe over ging eerst zeker had gesteld dat dit niet in strijd is met de regelgeving, onder andere neergelegd in de CAO, die gebruik binnen 10 uur vóór aanvang van de vlucht verbiedt. Verweerder hecht voor de vaststelling van het tijdstip waarde aan de verklaring van de direct betrokken medewerker die niet had gedronken. Zij vermeldt: “tussen 14.00 en 15.00 aangekomen bij het hotel en op het terras gaan zitten, waar wij de drankjes bestelden”. Deze verklaring sluit aan bij de stelling van de KLM, die de bonnen van het restaurant heeft opgevraagd, en zich op het standpunt stelt dat hieruit blijkt dat om kwart over drie de alcoholische dranken zijn besteld. Dit is binnen de tien uur voor de vlucht. Hiermee is volgens verweerder vast komen te staan dat eiseres de regel van de CAO heeft overtreden. De regel die eiseres, zie gedingstuk B 3.8, ook kent. Verweerder acht de stelling van eiseres dat zij zich niet bewust was van het ingaan van de 10-uurs periode ongeloofwaardig, gelet op verantwoordelijkheid bij het naleven van de regels en de tijdspanne tussen 12.30, het beweerde tijdstip van bestelling en 15.15 het daadwerkelijke tijdstip ervan. Eiseres heeft voorts tegenstrijdige verklaringen over het alcoholgebruik afgelegd. Voor aanvang van haar werkzaamheden heeft zij de gezagvoerder meegedeeld dat zij waarschijnlijk geen alcohol heeft genuttigd binnen tien uur voor de vlucht, zodat zij heeft mogen werken. Nadien heeft eiseres aangegeven dat zij waarschijnlijk wel heeft gedronken binnen de tien uur voor de vlucht. Door dergelijke tegenstrijdige verklaringen heeft de KLM het vertrouwen in eiseres verloren. De KLM heeft onmiddellijk een verzoekschrift tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ingediend.
Volgens verweerder heeft eiseres door zich niet te houden aan het wettelijke, en in de geldende CAO nader uitgewerkte, verbod om binnen 10 uur voor aanvang van de vlucht alcoholhoudende dranken te nuttigen, door van die overtreding van dat verbod door haarzelf en anderen niet tijdig melding te maken, door aan de captain een onjuist tijdstip te melden van de alcoholconsumptie, door als leidinggevende niet in te grijpen bij haar waarneming van verboden alcoholconsumptie van een ondergeschikte, en door zich met opzet of roekeloosheid wettelijk buiten staat te stellen om de bedongen arbeid te verrichten haar plichten jegens de KLM grovelijk veronachtzaamd, een onverantwoord veiligheidsrisico genomen voor zichzelf en voor anderen en voor de werkgever een in een branche zeer belangrijk, onacceptabel risico genomen van imagoverlies, waardoor er sprake is van een objectieve en subjectieve dringende reden voor ontslag zoals bedoeld in artikel 7:678 van het BW.
Verder is er geen grond aanwezig voor het oordeel dat het gedrag van eiseres haar niet kan worden verweten. Eiseres wist of had kunnen weten dat zij door haar gedrag het risico liep om haar werk te verliezen. Het gedrag dient eiseres zwaar te worden aangerekend omdat zij werkzaam is als purser in een vliegtuig waarbij hoge eisen worden gesteld aan de veiligheid. Het belang van de regel omtrent alcoholgebruik is diverse keren duidelijk gemaakt. De overige omstandigheden, zoals de leeftijd van eiseres, de duur van haar dienstverband en haar persoonlijke omstandigheden acht verweerder niet zodanig dat er, gelet op het geheel van omstandigheden, geen reden was om een dringende reden voor ontslag aan te nemen. Er is geen sprake van een dringende reden om af te zien van het opleggen van een maatregel. Haar Ww-uitkering dient derhalve blijvend en geheel te worden geweigerd per 2 juli 2012, aldus verweerder.
3.
Eiseres betoogt dat er geen dringende reden aan het ontslag ten grondslag ligt, dat haar geen verwijt kan worden gemaakt en dat verweerder haar mitsdien ten onrechte verwijtbaar werkloos heeft geacht. Subsidiair heeft zij gesteld dat er dringende redenen aanwezig zijn op grond waarvan geen maatregel aan haar opgelegd dient te worden.
Daartoe heeft zij aangevoerd dat zij dacht dat zij met haar alcoholconsumptie aan de goede kant zat en dus niet binnen tien uur voor aanvang van de vlucht. De gezagvoerder heeft naar aanleiding van deze mededeling geen reden gezien voor nader onderzoek en heeft besloten dat eiseres gewoon haar werk kon uitvoeren. Eiseres heeft een dag na de vlucht op eigen initiatief contact gezocht met haar unit manager om haar op de hoogte te brengen van het feit dat zij in Johannesburg tijdens de lunch een glas bier had gedronken en dat zij daarvan het exacte tijdstip niet wist. Door de unit manager is aangegeven dat er in het uiterste geval een disciplinaire maatregel zou volgen, maar dat er geen sprake kon zijn van ontslag.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat in casu sprake is van toch wel als draconisch te duiden maatregelen van KLM op alcoholgebruik. Eiseres wijst voorts op de overweging van de voorzieningenrechter dat de voorliggende vraag is of eiseres tijdig haar alcoholgebruik heeft gemeld en of zij de gezagvoerder heeft trachten voor te spiegelen dat het buiten de tien-uursperiode is geweest, dan wel zich daaromtrent onzeker heeft getoond. In dat laatste geval had de gezagvoerder wellicht zich nader moeten informeren omtrent de precieze gang van zaken. Bovendien zal in haar geval moeten worden overwogen of de maatregel van ontslag te zwaar is in verhouding tot de overtreding, waarbij een rol kan spelen dat de vliegveiligheid geen moment in gevaar is geweest enerzijds, maar anderzijds dat het handhaven van de discipline op afstand voor KLM een belangrijke zaak is, aldus de voorzieningenrechter.
De kantonrechter heeft volgens eiseres ten onrechte de belangen van de KLM boven de belangen van eiseres laten prevaleren. Dat aan eiseres ook nog eens geen vergoeding is toegekend maakt de beslissing onredelijk.
Verweerder heeft geen zelfstandig feitenonderzoek verricht. Hij is enkel afgegaan op hetgeen de KLM hierover heeft aangegeven in de processtukken van de ontbindingsprocedure. Dit heeft de schijn van partijdigheid. Verder zegt het op de bon genoteerde tijdstip niet veel meer/minder dan dat de bon is opgemaakt om 15.15. van de door het kassasysteem gehanteerde tijd.
Dat KLM voorspoedig zou hebben gehandeld om de arbeidsovereenkomst te beëindigen is niet juist. Eiseres is een behoorlijke tijd in onzekerheid gelaten over de stappen die zij zouden gaan nemen. Bovendien ontving eiseres hierover tegenstrijdige berichten.
Haar valt niets te verwijten. Dat eiseres wist of had moeten weten dat zij het risico liep haar werk te verliezen, is onjuist. Uit het alcohol- en drugsbeleid blijkt namelijk niet dat bij het nuttigen van alcohol binnen tien uur voorafgaand aan de vlucht automatisch ontslag zal volgen. De vliegveiligheid is op geen enkele manier in gevaar gebracht. De gedraging van eiseres is niet dusdanig dat er sprake is van dringende reden voor ontslag.
Haar overige omstandigheden zijn zodanig dat er geen reden was om een dringende reden voor ontslag aan te nemen. Het door verweerder niet laten meewegen van haar omstandigheden klemt nu verweerder uitsluitend oog heeft voor de KLM. Eiseres was al twintig jaar bij de KLM in dienst. Zij heeft naar volle tevredenheid gefunctioneerd en er hebben ook geen incidenten plaatsgevonden. Eiseres heeft tijdens haar dienstverband altijd positieve beoordelingen gehad. Zij is gepromoveerd tot purser. Eiseres is 49 jaar en heeft alleen ervaring in de luchtvaart. Het is voor haar zeer moeilijk om een nieuwe baan te vinden. Haar situatie is schrijnend.
De rechtbank overweegt als volgt.
4.
Artikel 24, eerste lid, aanhef en onder a, van de Ww legt op de werknemer de verplichting te voorkomen dat hij verwijtbaar werkloos wordt. Ingevolge artikel 24, tweede lid, aanhef en onder a, van de Ww is de werknemer verwijtbaar werkloos geworden als aan de werkloosheid een dringende reden ten grondslag ligt in de zin van artikel 7:678 van het BW en de werknemer ter zake een verwijt kan worden gemaakt. Als de werknemer de verplichting om werkloosheid te voorkomen niet is nagekomen, weigert het Uwv op grond van artikel 27, eerste lid, van de Ww de uitkering blijvend geheel, tenzij het niet nakomen van de verplichting de werknemer niet in overwegende mate kan worden verweten.
5.
Niet in geschil is dat het volgens de geldende CAO waar eiseres onder viel verboden is om tien uur voor het begin van de meldingstijd alcoholhoudende drank te gebruiken.
6.
Enkele dagen voorafgaand aan de vlucht KL0592 die om 23.59 uur zou vertrekken vanuit Johannesburg naar Schiphol, zijn eiseres en drie collega’s op safari geweest. Een collega, hierna collega 1, was senior purser, 2 collega’s waren cabin attendant, hierna collega 2 en 3. Zij zijn op 21 maart 2012 teruggereisd naar het crewhotel in Johannesburg. Na aankomst in het hotel zijn zij gezamenlijk gaan lunchen in het restaurant van het hotel. Tijdens de maaltijd hebben eiseres, collega 1 en collega 2 alcohol gedronken, bestaande uit één alcoholische consumptie.
7.
In een bulletin voor de bemanning van de KLM wordt het beleid van de “groene en de rode weide” geïntroduceerd. Dit beleid houdt in dat personeelsleden die melden of waarvan gemeld wordt dat zij binnen de periode van tien uur voor de aanvang van de vlucht hebben gedronken worden geholpen; iemand echter die besluit om te gaan vliegen terwijl hij/zij binnen die periode heeft gedronken, kan op disciplinaire maatregelen rekenen, waarbij ontslag niet is uitgesloten. Ook worden disciplinaire consequenties verbonden aan het niet melden van alcoholgebruik van collega’s. Uit het crew bulletin van 17 februari 2010 volgt dat KLM in het belang van een veilige operatie, naast of in combinatie met de consequenties van eventuele controles door overheden, ook sancties kan stellen op het gebruik van medicijnen, alcohol en drugs (M.A.D.). Wanneer een bemanningslid zich niet houdt aan de regels rond het gebruik van M.A.D. zal KLM overgaan tot disciplinaire maatregelen waaronder nadrukkelijk ook ontslag kan vallen. Indien een overtreding van deze regels zodanig is dat naar de mening van KLM de vliegveiligheid beïnvloed wordt of zou kunnen worden, is ontslag van het betreffende bemanningslid in principe de aangewezen weg.
8.
De alcoholvrije periode van tien uur is, nu het vliegtuig om 23:59 uur zou vertrekken en eiseres zich om 23:00 uur diende te melden, aangevangen om 13:00 uur ‘s middags. Aannemelijk is dat eiseres in ieder geval na 13:00 uur alcohol heeft gebruikt, zodat zij in strijd met voornoemde regels heeft gehandeld. Uit het beleid van verweerder volgt dat er dan een disciplinaire maatregel kan volgen waarbij ontslag niet is uitgesloten. Indien een overtreding van deze regels zodanig is dat naar de mening van KLM de vliegveiligheid beïnvloed wordt of zou kunnen worden is ontslag van het betreffende bemanningslid in principe de aangewezen weg. De rechtbank is van oordeel dat de KLM mag en moet hechten aan vliegveiligheid. Zij acht dit beleid dan ook niet kennelijk onredelijk. De rechtbank stelt voorts vast dat KLM haar beleid onder de aandacht brengt van haar werknemers. Eiseres kon op de hoogte zijn van dit beleid en was dit ook, zo blijkt uit de stukken.
9.
Eiseres heeft ter zitting haar verhaal nogmaals verteld. Daarbij heeft zij ook verklaard dat zij zich nog steeds schaamt. Anders dan verweerder in het bestreden besluit, acht de rechtbank de door eiseres ook ter zitting afgelegde verklaring dat zij zich niet bewust is geweest van de tijd en er geen seconde over heeft nagedacht of zij gezien de tijd nog wel een alcoholisch drankje mocht drinken -hoe vreemd dit ook mag klinken uit de mond van iemand die al jaren bij de KLM werkt- aannemelijk. De rechtbank vindt daartoe steun in de verklaringen van de collega’s van eiseres die bij haar aan tafel zaten. In het bijzonder die van collega 3, die een jus d’orange heeft besteld omdat zij haar dorst wilde lessen en haar voorkeur dan uit gaat naar een non-alcoholisch drankje. Verweerder heeft deze verklaring ook gebruikt op een ander punt. Zij heeft verklaard dat de sfeer tijdens de stop zo fijn was geweest en met de mooie indrukken nog in het hoofd besefte waarschijnlijk niemand dat de terugtocht al weer zo snel was. “Degenen die een glaasje nuttigden, stuk voor stuk integere, verantwoordelijke en toegewijde collega’s, hadden in eerste instantie waarschijnlijk helemaal niet nagedacht over aan de safe side van die tien uur te zitten. Met het hoofd nog helemaal bij de gamedrives of safari. In die roes van fijne dagen”, aldus collega 3. De rechtbank volgt eiseres dan ook in haar stelling dat alcohol niet ter sprake is gekomen aan tafel.
10.
Uit de stukken kan worden afgeleid dat op het moment van calling aan de captain melding is gemaakt van mogelijke overtreding van de regels. Naar aanleiding hiervan is de collega van eiseres die waarschijnlijk rond 16.00 alcoholische drank heeft gebruikt ‘no fit to fly’ met de vlucht mee naar huis gegaan. Eiseres en collega 1 hebben gemeld dat zij ook een drankje hadden gedronken maar dat zij er van overtuigd waren dat zij voor vertrek aan de goede kant van de limiet zaten. Eiseres heeft verklaard dat zij zich toen heeft gerealiseerd dat zij een drankje had gedronken. Zij heeft voor zichzelf duidelijk proberen te krijgen hoe lang dat voor reporting time was geweest. “Wij zijn die ochtend om half zes opgestaan en om zes uur vertokken voor een laatste game drive. Om 9:00 zaten we aan het ontbijt en daarna zijn we meteen in de auto gestapt omdat we op tijd terug wilde zijn in Johannesburg. Zowel de heen als de terugweg ben ik de chauffeur geweest. En de reistijd tussen hotel en park was ongeveer 3 uur. Daarbij opgeteld de uren die ik geslapen had en de tijd dat we in het restaurant hadden gezeten voordat [naam] binnenkwam, was ik er van overtuigd dat er voldoende tijd tussen had gezeten. Deze overtuiging heb ik voor vertrek ook uitgesproken naar de Captain”, aldus eiseres
.Ter zitting heeft eiseres toegelicht dat zij teneinde een reconstructie te maken bij de calling in de lobby de uitcheckbon van de safariloge erbij heeft gepakt, waaruit volgde dat zij om 8:40 waren uitgecheckt. Dit sterkte haar in haar gevoel dat zij binnen de toegestane marge zat. Tevens, zo heeft eiseres ter zitting verklaard, heeft collega 1 aangeboden om een blaastest te doen, dan wel de bon van het restaurant op te vragen teneinde het tijdstip van alcoholgebruik te achterhalen. Gezien het belang dat de werkgever terecht hecht aan het handhaven van de regel en de gevolgen die hij eraan verbindt ook in een geval waarin het gaat om 1 glas tenminste 7 uur voor calling, zou het naar het oordeel van de rechtbank op zijn plaats zijn geweest als de captain zich had laten informeren omtrent de precieze gang van zaken, zoals eiseres heeft betoogd. De captain heeft hun verhaal aangehoord, maar hij is er verder niet op in gegaan, aldus collega 1. De captain heeft aangegeven dat de enige keus die hij op dat moment had, was te besluiten dat [naam] ‘non working’ naar huis zou gaan, zo heeft eiseres verklaard. Pas tijdens de vlucht heeft eiseres zich gerealiseerd dat zij eigenlijk niet zeker kon weten of zij wel goed zaten. Eiseres is gaan terugrekenen en is tot de conclusie gekomen dat zij niet voor 13:00 uur het drankje gedronken kunnen hebben. Eiseres heeft desgevraagd ter zitting verklaard, dat collega 1 dit tijdens de vlucht aan de captain heeft gemeld. De gezagvoerder heeft, zo heeft hij verklaard, de leidinggevende van eiseres in de cockpit geroepen en geopperd om elektronische bonnen op te vragen zodat zij zich op die manier zouden kunnen vrijpleiten als het een issue zou worden. Hierbij komt dat eiseres zich na terugkomst bij de Unit Manager heeft gemeld en aldaar haar verhaal heeft gedaan. Tevens heeft eiseres een schriftelijke verklaring afgelegd bij KLM Security Services. Dat sprake is geweest van met opzet of roekeloosheid zichzelf wettelijk buiten staat stellen om de bedongen arbeid te verrichten volgt de rechtbank gelet op het voorgaande niet. De rechtbank is gelet op de hiervoor geschetste situatie van oordeel dat eiseres haar plichten jegens de KLM niet grovelijk heeft veronachtzaamd. Nu voor het standpunt dat er sprake is geweest van een veiligheidsrisico, geen begin van bewijs is, kan eiseres niet worden tegengeworpen dat zij een onverantwoord veiligheidsrisico heeft genomen voor zichzelf en voor anderen. Ten aanzien van imagoverlies ligt het anders. Het feit dat eiseres en collega’s 1 en 2 eigenlijk niet hadden mogen werken omdat ze hadden gedronken en een andere collega ook had gedronken, maar dit tijdig heeft gemeld, blijft een heikele kwestie, die het imago van de KLM geen goed doet. Los daarvan is ook van belang dat van de KLM die eiseres uiteindelijk ontslaat wegens het drinken en de ontstane onduidelijkheid, verwacht had mogen worden dat zij door adequaat te handelen, deze onduidelijkheid over het tijdstip had voorkomen dan wel verminderd door ter plaatse geen genoegen te nemen met veronderstellingen. Nu moesten betrokkenen achteraf in Nederland uit hun geheugen putten, zo goed mogelijk iets verklaren over tijdstippen terwijl zij daar toen waarschijnlijk niet echt acht op hebben geslagen.
11.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder ten onrechte heeft aangenomen dat sprake is geweest van een dringende reden van ontslag zoals bedoeld in artikel 7:678 van het BW. Dat leidt tot de conclusie dat van verwijtbare werkloosheid als bedoeld in artikel 24, tweede lid, aanhef en onder a, van de Ww geen sprake is.
12.
Het beroep is gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit wegens strijd met de wet. Zij verklaart het bezwaar gegrond en herroept het primaire besluit voor zover verweerder de uitkering blijvend geheel heeft geweigerd. De rechtbank kan niet zelf in de zaak voorzien omdat voor de bepaling van het recht op Ww-uitkering diverse gegevens nodig zijn waarover de rechtbank niet beschikt. Omdat het geschil niet over de omvang van de uitkering gaat, is er geen aanleiding om aan verweerder in het kader van een tussenuitspraak te vragen dit gebrek te repareren. Om die reden draagt zij verweerder op met toepassing van artikel 8:72, vierde lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) eiseres een Ww uitkering toe te kennen met ingang van 2 juni 2012.
13.
De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.888,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 472,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het primaire besluit voor zover verweerder daarbij de Ww-uitkering blijvend geheel heeft geweigerd;
- draagt verweerder op binnen 3 weken een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen met inachtneming van de aanwijzingen zoals in deze uitspraak gegeven;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 1.888,- te betalen aan eiseres;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 42,- aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C. Terwiel-Kuneman, rechter, in aanwezigheid van F. Voskamp, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 4 oktober 2013.
griffier rechter
afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.