Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De vaststaande feiten
- De ex-echtgenoot en vader van haar twee minderjarige kinderen heeft [werknemer] meerdere malen bedreigd en mishandeld, waarbij tevens sprake is geweest van poging tot doodslag. Wegens een dreigende machtiging voor een uithuisplaatsing van haar kinderen heeft [werknemer] enige tijd in het [opvanghuis] in [plaats X] verbleven. Momenteel verblijft [werknemer] met haar dochter in het opvang- en begeleidingscentrum [Plek] in [plaats].
- [werknemer] staat onder behandeling van een psycholoog.
- Als gevolg van financiële problemen heeft [werknemer] contact opgenomen met Budgetbeheer [X]. Vanaf augustus 2012 heeft GGZ het salaris van [werknemer] overgemaakt naar de gemeente [x] en ontving [werknemer] leefgeld.
3.Het geschil en de beoordeling
€ 4.191,46, te vermeerderen met 8 % vakantietoeslag, vakantiedagen en overige toeslagen conform de CAO, alsmede de wettelijke verhoging van artikel 7:625 BW van maximaal
10 %. De gevorderde wettelijke rente zal over dit bedrag worden toegewezen.
€ 10.000,00, waarbij bij de bepaling van de hoogte van de WW-uitkering rekening is gehouden met het onder 3.12. vastgestelde bruto maanloon. De gevorderde wettelijke rente zal over dit bedrag worden toegewezen. Voor verdere vergoeding van schade bestaat onvoldoende grond.
€ 600,00