ECLI:NL:RBNHO:2013:9268

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 januari 2013
Publicatiedatum
8 oktober 2013
Zaaknummer
417480 CV EXPL 12-3940
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis in huurgeschil over servicekosten tussen Grovast Beleggingen B.V. en gedaagde

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Noord-Holland, heeft de kantonrechter op 21 januari 2013 een tussenvonnis uitgesproken in een huurgeschil tussen de besloten vennootschap Grovast Beleggingen B.V. en een gedaagde partij. Grovast, als verhuurder, vordert betaling van servicekosten en huurachterstand van de gedaagde, die in persoon procedeert. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Grovast de gedaagde een afrekening van servicekosten heeft gestuurd, maar dat de gedaagde deze facturen niet heeft betaald. De gedaagde heeft verweer gevoerd en stelt dat hij altijd zaken doet met een andere vastgoedbeheerder en dat er eerdere uitspraken zijn geweest die de vordering van Grovast ondermijnen.

De kantonrechter heeft in het vonnis de relevante feiten en het procesverloop uiteengezet. Hij heeft de partijen in de gelegenheid gesteld om stukken in het geding te brengen die betrekking hebben op eerdere procedures bij de huurcommissie. De kantonrechter heeft ook gewezen op de wettelijke bepalingen in het Burgerlijk Wetboek die van toepassing zijn op de servicekosten en de verplichtingen van de verhuurder.

De rechter heeft de partijen uitgenodigd voor een comparitie om de zaak verder te bespreken en een minnelijke regeling te beproeven. Tevens is er een oproep gedaan om relevante stukken tijdig aan te leveren. De beslissing van de kantonrechter benadrukt het belang van de aanwezigheid van beide partijen bij de comparitie, met de waarschuwing dat een partij die zonder gegronde reden niet verschijnt, in het nadeel kan worden beslist. De zaak wordt vervolgd met een rolzitting voor het opgeven van verhinderdata.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Hoorn
Zaaknr/rolnr.: 417480 CV EXPL 12-3940
Uitspraakdatum: 21 januari 2013

Vonnis in de zaak van:

de besloten vennootschap Grovast Beleggingen B.V., gevestigd te Maastricht,

eisende partij,
verder ook te noemen: Grovast,
gemachtigde: deurwaarder mr. H.J.M. van de Pas te Weert,
tegen

[naam], wonende te [plaats],

gedaagde partij,
verder ook te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

Het procesverloop

Voor het procesverloop verwijst de kantonrechter naar de volgende stukken:
- de dagvaarding van 20 september 2012 met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de conclusie van repliek, tevens houdende vermeerdering van de eis, met een productie;
- de conclusie van dupliek met producties.
Vervolgens is op vandaag uitspraak bepaald.

De feiten

1.
De kantonrechter neemt de volgende feiten als vaststaand aan, omdat deze door de ene partij zijn gesteld en door de andere partij niet of niet voldoende zijn betwist.
a. Grovast verhuurt, als rechtsopvolgster van NSI, aan [gedaagde] de woning aan [adres].
b. Over de servicekosten betreffende het jaar 2007 heeft een procedure bij de kantonrechter in Hoorn gespeeld. In die zaak heeft de kantonrechter in zijn vonnis van 5 oktober 2009 beslist, verkort en zakelijk weergegeven, dat Grovast geen aanspraak kon maken op vergoeding van servicekosten wegens een eerdere toezegging dat die kosten vooralsnog niet in rekening gebracht zouden worden. Tevens heeft de kantonrechter beslist dat Grovast weer vanaf 1 augustus 2008 bevoegd is servicekosten in rekening te brengen.
c. Bij factuur d.d. 17 februari 2012 heeft Grovast [gedaagde] een afrekening servicekosten 2009 gestuurd ten bedrage van € 18,38. Bij factuur d.d. 11 mei 2012 heeft Grovast [gedaagde] een afrekening servicekosten 2010 ten bedrage van € 138,68 gestuurd.
d. [gedaagde] heeft deze facturen niet betaald.

Het geschil

2.
Grovast vordert na eisvermeerdering, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 414,86, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 307,06 vanaf 14 september 2012 tot de dag van voldoening, kosten rechtens.
3.
Grovast stelt hiertoe, zakelijk weergegeven, dat [gedaagde] nalatig is met de betaling van de huur tot en met mei 2012 en de servicekosten over 2009 en 2010 ten bedrage van in totaal € 297,06. Grovast heeft daarom deze vordering ter incasso uit handen gegeven. De kosten daarvan, € 89,05, komen voor rekening van [gedaagde]. Inmiddels heeft [gedaagde], naar de kantonrechter begrijpt, berekend tot en met 12 november 2012 in totaal gedurende 16 maanden € 10,00 per maand te weinig huur betaald. Daarnaast is hij wettelijke rente verschuldigd (tot datum dagvaarding bedragend € 8,55). Totaal heeft Grovast daarom € 414,86 van [gedaagde] te vorderen.
4.
[gedaagde] heeft verweer gevoerd. Daartoe stelt [gedaagde], zo begrijpt de kantonrechter, dat Grovest hem niet bekend voorkomt omdat hij altijd zaken doet met Grouwels vastgoed. Tussen partijen heeft een procedure gespeeld waarin is bepaald dat Grovast geen servicekosten in rekening mocht brengen. Dat mag slechts volgens de geldende regels en die neemt Grovast niet in acht. Grouwels reageert niet of nauwelijks op brieven van [gedaagde]. Volgens de wet moeten partijen overeenstemming bereiken over de hoogte van de servicekosten. Als geen overeenstemming wordt bereikt, hoeven het hele daarop volgende jaar geen servicekosten te worden betaald. Tot juli 2012 heeft [gedaagde] om die reden geweigerd servicekosten te betalen. Sinds juli 2012 betaalt [gedaagde] wel netjes een voorschot van € 10,00 per maand op de servicekosten
5.
Bij de beoordeling zal zo nodig nog nader op de standpunten van partijen worden ingegaan.

De beoordeling

6.
Het geschil van partijen heeft grotendeels betrekking op de afrekening servicekosten over de jaren 2009 en 2010. [gedaagde] lijkt zich in zijn verweer te beroepen op het bepaalde in de artikelen 7:259 en 7: 260 Burgerlijk Wetboek (BW). Uit artikel 7:259 lid 2 BW volgt dat de verhuurder uiterlijk zes maanden na het einde van elk kalenderjaar ter zake de servicekosten een uitgesplitst overzicht aan de huurder dient te verstrekken. In artikel 7:260 lid 1 BW staat dat de huurder of de verhuurder, indien zij geen overeenstemming hebben kunnen bereiken over een betalingsverplichting van de huurder betreffende de servicekosten, aan de huurcommissie kan verzoeken daarover uitspraak te doen. Uit artikel 7:260 lid 2 BW volgt dat het verzoek van de verhuurder of huurder aan de huurcommissie of aan de rechter gedaan kan worden tot uiterlijk 24 maanden nadat de termijn van zes maanden voor het verstrekken van het overzicht is verstreken. Ingevolge artikel 51 Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (Uhw) dient in elke na het verstrijken van de termijn bedoeld in artikel 7:260 lid 2 BW ingestelde rechtsvordering ter zake van vergoedingen bedoeld in het eerste lid van dat artikel, een uitspraak van de huurcommissie dan wel beslissing van de rechter omtrent de betalingsverplichting van de huurder met betrekking tot deze vergoedingen te worden overgelegd. Deze regeling staat los van de vraag of een voorschot in rekening mag worden gebracht.
7.
Betreffende de servicekosten 2009 liep de in artikel 7: 259 lid 2 BW bedoelde termijn af op 30 juni 2010. De in artikel 7:260 lid 2 BW bedoelde termijn liep af op 30 juni 2012. De rechtsvordering is eerst ingesteld op 20 september 2012. Een stuk als bedoeld in artikel 51 Uhw heeft Grovast echter niet overgelegd. Dat zou er toe kunnen leiden dat zij niet-ontvankelijk zou kunnen worden verklaard in dit deel van haar vordering. Grovast krijgt echter de gelegenheid zich hierover uit te laten en ontbrekende stukken alsnog over te leggen. Dit te meer omdat er, zo begrijpt de kantonrechter uit de processtukken, meerdere uitspraken van de huurcommissie zijn de servicekosten betreffende. Grovast dient alle uitspraken van de huurcommissie betreffende de servicekosten (of voorschotten daarop) in het geding te brengen.
8.
Betreffende de afrekening servicekosten over 2010 liep de in artikel 7: 259 lid 2 BW bedoelde termijn af op 30 juni 2010. De in artikel 7:260 lid 2 BW gegeven termijn loopt af op 30 juni 2013. Uit de door Grovast bij dagvaarding overgelegde stukken leidt de kantonrechter af dat de afrekening servicekosten eerst op 11 juni 2012 aan [gedaagde] is verstrekt. Grovast mag zich hierover uitlaten. In zijn verweer (mede gericht tegen de servicekosten 2010) verwijst [gedaagde] naar uitspraken die de huurcommissie over de servicekosten heeft gedaan. De kantonrechter beschikt echter niet over deze uitspraken. Ook [gedaagde] dient de door hem aangehaalde uitspraken van de huurcommissie (voor zover in zijn bezit) aan de kantonrechter over te leggen.
9.
Volgens Grovast heeft het geschil ook betrekking op huur die deels onbetaald is gebleven. Uit het door Grovast bij repliek overgelegde overzicht, wordt het de kantonrechter niet zonder meer duidelijk hoe dit overzicht is opgebouwd. De kantonrechter heeft op dit punt behoefte aan nadere inlichtingen van Grovast.
10.
Ter verkrijging van duidelijkheid over de stellingen van partijen en ter bespreking van de hiervoor geformuleerde uitgangspunten, zal de kantonrechter een comparitie van partijen gelasten. Deze comparitie zal tevens dienen om een minnelijke regeling te beproeven. Partijen dienen de relevante stukken echter wel ten minste zeven dagen voor de dag van de comparitie aan de kantonrechter te verstrekken. Een afschrift van die stukken dienen zij rechtstreeks te verzenden naar de (gemachtigde van) de wederpartij.
11.
Wellicht ten overvloede wordt er op gewezen, dat in het nadeel kan worden beslist van diegene, die zonder gegronde reden niet op deze zitting verschijnt.
12.
De zaak wordt eerst verwezen naar na te melden rolzitting voor opgave verhinderdata van beide partijen.

De beslissing

De kantonrechter:
Bepaalt, dat een comparitie van partijen zal worden gehouden in het gerechtsgebouw aan de Grote Oost 53 te Hoorn met de hiervoor genoemde doeleinden, waarbij partijen in persoon, dan wel rechtsgeldig vertegenwoordigd en vergezeld van hun (eventuele) raadslieden, aanwezig dienen te zijn.
Verzoekt partijen vóór 4 februari 2013 hun verhinderdata in de komende drie maanden op te geven. Daarna zullen dag en uur van de zitting worden bepaald. Indien van een partij geen bericht wordt ontvangen, wordt ervan uitgegaan dat deze partij geen verhinderdata heeft.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Gisolf, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 21 januari 2013 in het openbaar uitgesproken.
De griffier
De kantonrechter