ECLI:NL:RBNHO:2013:9341

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 september 2013
Publicatiedatum
10 oktober 2013
Zaaknummer
2299821
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.J.P. Veenhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot gijzeling in verband met financiële onmacht van betrokkene

Op 27 september 2013 vond in de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, een openbare zitting plaats waarin de kantonrechter de vordering tot gijzeling van de betrokkene behandelde. De officier van justitie had gevorderd dat de kantonrechter hem zou machtigen om het dwangmiddel gijzeling toe te passen voor een periode van zeven dagen, vanwege een openstaande administratieve sanctie die aan de betrokkene was opgelegd. Deze sanctie was het gevolg van het niet hebben van een geldig keuringsbewijs voor een personenauto, waarvoor de betrokkene geen beroep had ingesteld. De betrokkene verklaarde dat de auto op verzoek van haar vader op haar naam was gezet en dat zij momenteel werkloos was. De auto was in beslag genomen door de douane en de betrokkene had al meerdere bekeuringen betaald, maar had geen middelen meer om de openstaande sancties te voldoen.

De kantonrechter oordeelde dat er sprake was van financiële onmacht aan de zijde van de betrokkene. De rechter benadrukte dat het doel van gijzeling is om betaling te bewerkstelligen, maar als vaststaat dat betaling niet mogelijk is, kan het doel van gijzeling niet worden bereikt. De persoonlijke omstandigheden van de betrokkene, waaronder haar langdurige strijd tegen de automatisch opgelegde sancties, werden in overweging genomen. De kantonrechter concludeerde dat het in strijd zou zijn met de beginselen van behoorlijk bestuur om de betrokkene te blijven belasten met de executie van de sancties, gezien haar situatie.

Daarom werd de vordering van de officier van justitie afgewezen. De kantonrechter wees de vordering tot gijzeling af, en het proces-verbaal van deze uitspraak werd aan de betrokken partijen toegezonden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton – locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 2299821
CJIB-nummer: [nummer]
Proces-verbaal van de op 27 september 2013 in het openbaar gehouden terechtzitting voor de behandeling van de vordering dwangmiddel gijzeling als bedoeld in artikel 28 van de Wet Administratieve Handhaving Verkeersvoorschriften, gevorderd door de officier van justitie van de betrokkene:
naam [betrokkene]
adres [adres]
woonplaats [woonplaats]
Tegenwoordig: kantonrechter mr. F.J.P. Veenhof
griffier P. Kruijver
Betrokkene is ter zitting verschenen en heeft het volgende verklaard:
De onderhavige auto is op verzoek van mijn vader op mijn naam gezet. Het bedrijf van mijn vader is failliet gegaan en ik ben momenteel werkloos. Mijn vader had een belastingschuld. De douane/belastingdienst heeft de auto op 12 augustus 2009 in beslag genomen. Ik ben al vier jaar bezig om de auto van mijn naam te krijgen. Ik heb daarvan alle stukken naar CVOM gestuurd en heb nu zelf geen stukken meer. De auto is nu eindelijk van mijn naam. Ik ben een aantal keren in beroep gegaan tegen de sancties, maar heb daar niets op gehoord.
Ik heb al vele bekeuringen voor deze auto betaald, maar ik heb nu geen geld meer.
Ik ben ten einde raad en weet niet meer wat ik nog meer moet doen om deze sancties nu eindelijk te stoppen.

Beoordeling

De officier van justitie in het arrondissement Noord-Nederland vordert dat de kantonrechter te Haarlem ex artikel 28, eerste lid WAHV hem zal machtigen het dwangmiddel gijzeling toe te passen voor de duur van zeven dagen.
Het gaat in deze zaak om een administratieve sanctie, vanwege de gedraging “voor het motorrijtuig van 3500 kg of minder heeft het keuringsbewijs zijn geldigheid verloren” van een personenauto met het kenteken VVNG01 waarvoor op 17 januari 2012 een beschikking aan betrokkene is opgelegd.
Tegen deze beschikking is door betrokkene geen beroep ingesteld. Het sanctiebedrag werd niet betaald en is vanwege het uitblijven van betaling van rechtswege tweemaal verhoogd bij het versturen van een eerste en een tweede aanmaning.
Betrokkene is door de officier van justitie op 5 maart 2013 schriftelijk gemaand haar rijbewijs in te leveren voor een periode van vier weken conform artikel 28a WAHV. Dit heeft volgens de officier van justitie niet geleid tot inleveren van het rijbewijs en evenmin heeft dit tot betaling van de openstaande bedragen geleid.
Daarna heeft de officier van justitie in alle zaken aan de politie opdracht gegeven tot buitengebruikstelling van het voertuig conform artikel 28b WAHV. De politie heeft het voertuig van betrokkene niet buiten gebruik kunnen stellen omdat betrokkene niet in het bezit is van een voertuig. Ook heeft de politie het verschuldigde bedrag niet kunnen innen.
Motivering van de beslissing
Vast staat dat aan betrokkene de genoemde administratieve sanctie is opgelegd ter zake van de genoemde gedraging met een voertuig.
Op grond van de verklaring van de betrokkene ter zitting, die zij met stukken heeft onderbouwd, komt de kantonrechter tot de conclusie dat er sprake is van financiële onmacht aan de zijde van betrokkene om het openstaande bedrag te voldoen en niet van betalingsonwil.
Gelet op de doelstelling van het dwangmiddel van gijzeling moet sprake zijn van een reële verwachting dat betrokkene in staat is de sancties te voldoen. Indien vast staat dat betaling niet tot de mogelijkheden behoort, is er geen sprake van de bedoelde verwachting en zal het doel van de gijzeling niet kunnen worden bereikt.
Het ligt veeleer voor de hand om, gelet op de persoonlijke omstandigheden van betrokkene, de opgelegde sancties geheel kwijt te schelden. Daartoe overweegt de kantonrechter het volgende.
Betrokkene voert al een jarenlange strijd tegen de automatisch opgelegde sancties. Deze sancties zien volstrekt over het hoofd dat betrokkene kennelijk niet in staat was de tenaamstelling te wijzigen doordat de overheid de auto in beslag had genomen.
Gelet op die omstandigheden is het in strijd met de beginselen van behoorlijk bestuur als diezelfde overheid betrokkene blijft bestoken met de executie van automatisch opgelegde sancties.
De vordering van de officier van justitie zal op grond van het vorenstaande worden afgewezen.

Beslissing:

De kantonrechter:
wijst de vordering af.
Waarvan proces-verbaal,
Een afschrift van dit proces-verbaal is aan [betrokkene] , aan de officier van justitie en aan het CJIB toegezonden op: