In deze zaak, behandeld door de kantonrechter F.J.P. Veenhof van de Rechtbank Noord-Holland, werd op 6 september 2013 een verzoek tot gijzeling afgewezen. De officier van justitie had verzocht om het dwangmiddel gijzeling toe te passen voor de duur van zeven dagen in drie verschillende zaken, waarbij betrokkene administratieve sancties had ontvangen voor het niet afsluiten van de vereiste verzekering voor zijn bromfiets en het verlopen van het keuringsbewijs van zijn auto. Betrokkene was niet in staat om de opgelegde sancties te voldoen, wat leidde tot een verzoek om gijzeling. Tijdens de zitting werd duidelijk dat betrokkene en zijn partner in een slechte financiële situatie verkeerden, met veel schulden als gevolg van een zakelijk conflict. De kantonrechter constateerde dat er sprake was van financiële onmacht en niet van betalingsonwil. De rechter merkte op dat het CJIB en de officier van justitie geen rekening hielden met de meldingen van de deurwaarder dat er geen verhaalsmogelijkheden waren. De kantonrechter concludeerde dat er geen reële verwachting was dat betrokkene in staat zou zijn om de sancties te voldoen, en dat het doel van gijzeling niet kon worden bereikt. In plaats daarvan werd gesuggereerd om de sancties geheel of gedeeltelijk kwijt te schelden of een betalingsregeling te treffen. De vorderingen van de officier van justitie werden afgewezen.